Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

donderdag 30 juni 2011

Ongelijk.

Het was aardig afgekoeld, vanmorgen, nog maar net 19 graden, en nadat ik voor de uit- en inwendige mens had gezorgd in de tegenoverliggende smikkelschuur, waar een (g)rijzige meneer met een krullenkop en ringbaard, de armen vol met tatoo's, de koffie schonk, met het voertuig naar het enkele honderden meters gelegen laadadres gegaan.

Het voertuig zette ik bij de fabriek aan de kant en gaf aan de dienstdoenden te kennen dat ik was gearriveerd, pakte een boek en verdiepte me in de aldaar geschreven beschouwingen terwijl ik beide ramen open liet. Trouwens, ik stond best aardig, in de schaduw van het hoge gebouw, dus op een lommerrijke plaats en wachtte af wanneer het laadfeest zou gaan beginnen.

Het begon, eerst onopgemerkt, maar eigenlijk steeds opvallender, te waaien en in plaats dat het warmer werd, liep de temperatuur helemaal niet op en ook de eerste wolken zag ik voorbijschuiven.

Na een poosje werd ik slaperig van het lezen, dus pakte ik mijn kussen, lei die op het stuur en daarop weer mijn moede hoofd en dommelde in. Na een kwartier of half uur, ik weet het niet precies, werd ik weer wakker en bleek de hele zaak weer gerieset te zijn.

Na verloop van tijd werd het grimmiger, want afgunstige wolken schoven voor de zon, alsof ik er niet meer van genieten mocht. Ik stapte uit de stuurhut en keek naar het westen, daar, waar het wolkenweer vandaan kwam, en ik zag dat er een honderd meter brede donkerte aan kwam drijven, honderd meter breed, en lang, tot voorbij de horizon, alsof iemand tegen de hemel een lange zwarte loper aan het uitrollen was om zo het boze weer te ontvangen.

Inmiddels was het over eenen en er werden nog geen laadaanstalten gemaakt. Trouwens, even tussendoor, die aanstalten bleven uit, tot na vieren, want de handel was nog lang niet klaar. Toen bekend werd dat het vandaag er niet meer van zou komen, ben ik, in overleg met het thuisfront, maar vertrokken richting Nederland.

Een tijdlang reed ik onder de zwarte loper door, tot Chomutov, alwaar ik rechts af sloeg, het Ertsgebergte in om over Sebastian naar Chemnitz, dat van 1953 tot 1990 Karl Marx Stadt heette, te reizen. Onderwijl probeer ik te begrijpen wat ik zie, mij in te leven wat ik aanschouw, de enorme vergezichten, de gouden korenvelden, de diversiteit van de wolkenmassa's, niet één wolk is gelijk aan de ander, geen vergezicht is gelijk, geen boom, niets.

De weg naar boven blijkt totaal vernieuwd en in mijn spiegels zie ik in de diepte voor mijn gevoel zowat heel Tsjechië liggen en denk, kon ook ik maar zeggen: "Ma Vlast" waarbij ik de tonen van Bedrich Smetana "hoor" zonder de muziek bij de hand te hebben.

Nee, ik weet het zeker, alles is ongelijk, niets is hetzelfde, geen dag, geen uur, al beweert de moderne wetenschap anders, maar ja, wetenschap, moderne wetenschap, een wetenschap die zichzelf bedriegt en dat heeft niets met de dagelijkse werkelijkheid, echte werkelijkheid, te maken.

Onze kennis en de voorstellingen van de wetenschap zijn namelijk niet afgeleid uit de werkelijkheid zelf, maar zijn een denkbeeldige wereld, die de echte werkelijkheid verbloemd en die denkbeeldige wereld is een andere dan de werkelijkheid, wat betekend dat de moderne mens leeft met behulp van een andere wereld, een "nep"-wereld.

Een voorbeeld daarvan is onze zogenaamde logica, want die berust op iets, dat in de zuivere werkelijkheid niet bestaat, want zij vergelijkt het gelijkende alsof het gelijk is en in de werkelijkheid bestaat het gelijke niet eens! Geen twee mensen, twee wolken, twee sneeuwvlokken, twee regendruppels, twee stiltes en twee lichten zijn gelijk.

Maar de huidige wetenschap, het moderne denken, is ten ene male ongeschikt om uit te vinden en in te zien, wat gezocht moet worden, om de absurde situatie te doorzien waar wij in het verenigde europa in verzeild zijn geraakt. Met een spons zijn alle grenzen weggewist, zijn alle europeanen gelijk.

Alleen de salarissen zijn verschillend.

Aldus schreef ome Willem.

---

Vergezicht.

Met kerncentrale.

---

Vergezicht

Kilometers kijken.

---

woensdag 29 juni 2011

Licht.

Het kan natuurlijk ook door het licht komen, zoiets dat het licht per landstreek verschilt.

Pas om zeven uur vertrokken, vanmorgen, het was reeds volop licht, maar gelukkig niet zo snik meer, maar dat laatste zou vandaag gaan veranderen.

In ieder geval is in de morgen, middag, avond en nacht door de lichtval de omgeving steeds anders gekleurd, ziet de omgeving er steeds anders uit.

Na Chomutov en Usti nad Labem verder gegaan en bij Decin getracht langs de Labem, dus de Elbe, richting Dresden te reizen en waar ik al bang voor was, bleek al spoedig toen ik borden met verboden voor vrachtverkeer tegen kwam.

Goede waarnemers kunnen aan het licht zien of het avond of ochtend is, maar in dat verband deed Vincent van Gogh een ontzettende ontdekking.

Onder het mom "beter ten halve gekeerd dan...." keerde ik het gevaarte in een noordelijke buitenwijk van Decin en reed verder oostwaards, richting Novy Bor waar de Duitsers Haida tegen zeggen, maar een tien kilometers daarvoor, bij sloeg ik links af richting Rumburk en na een half uurtje reed ik in Saksen rond waar een metaalbedrijf midden in het gebied der Sorben de spullen die ik in de oplegger had had besteld.
Vincent van Gogh, er zijn er twee van, de eerste ligt begraven in Zundert, geboren en gestorven op 30 maart 1852 en precies een jaar later werd de tweede Vincent geboren. De "echte" Vincent ligt echter in Aulnay sur Oise en die Vincent deed een belangrijke ontdekking toen hij de schilderijen van zijn voorgangers bestudeerde.

In hetzelfde gebied, het gebied der Sorben dus, in welker taal eveneens eenzelfde "L" met een streepje erdoor die als oe wordt uitgesproken voorkomt, stopte ik weer de halve kar vol, in het dorpje Guttau, hencina in het Sorbisch en daarna keerde ik weerom, over Wospork, Weisenberg in het Duits, richting Rumburk en nu wel naar Novy Bor, een stad waar in de omgeving nog heuse oerbossen te vinden zijn.

Vincent ontdekte dat het licht bij de oude meesters intenser, duidelijker en helderder was en daarmee kan de conclusie worden getrokken dat het licht op de aarde, ondanks alle kunstlicht- en grepen, aan het afnemen is. Het wordt donker op aarde.

Via Novy Bor en Cheska Lipa bereikte ik om een uur of zeven Litomerice, één van de oudst Tsjechische steden over een meer dan fantastische route. Vanuit het reuzengebergte had ik een enorm uitzicht over het dal van de Labem en keek tegen de in de verte en aan gene zijde typische bergen aan. Inmiddels was de temperatuur tot ver boven de 35 gestegen en na een korte stop in laatsgenoemde stad reed ik naar het laadadres te Hrdly waar ik morgen de hele kar vol maak.

In de loop der tijden neemt dus langzaam maar zeker het licht af en vermoedelijk is het daarom dat, indien men, zoals ik, een aantal decenia kan terug kijken, in de herinnering het licht intenser, zuiverder was en dat daarom alles er anders uitzag.

En zo zie je maar, dat onder invloed van licht de omgeving veranderd, steeds een beetje, en dat door verscheidenheid in licht je aardig kunt zien of men zich in Frankrijk of in Tsjechië bevindt, net zoals je kunt waarnemen of het dag of nacht is. Het zit dus niet tussen mijn oren, maar het licht ligt in mijn ogen steeds anders.

En inmiddels is de duisternis ingevallen. Tegenover mijn cabine zitten nog wat nachtbrakers op het terras, bijna allemaal met een halve liter Staropramen, maar gelukkig zijn ze niet erg luidruchtig. Ondertussen speur ik de donkere hemelkoepel af naar Jupiter en Saturnus, maar door te veel lichtvervuiling ontdek ik ze niet.

Maar ik blijf kijken naar de sterrendeken en overpeins nog even de dag, want aan het gelaat van de hemelkoepel lees je immers de stand en teneur van de dag af

Aldus schreef ome Willem.


---

Typisch Tsjechies.

Een eenzame heuvel in de verte

---

Bovenwoning.

Dit is nu, wat je noemt, een echte bovenwoning.

---

dinsdag 28 juni 2011

Aankomst.

Aankomst in Tsjechië, net even voor Cheb.

---

Smal

Sommige wegen zijn nog smaller dan een Nederlands fietspad.
Hier vlak bij Wurzbach.

---

Mooi!

Bij Bad Lobenstein

---

Stilte.

Frankrijk. Reeds vaak, voor sommigen misschien wel te vaak, schreef ik over de stille Franse wegen, slingerend van deze naar gene zijde van dat bijna grootste land van Europa, van de rust en de schoonheid die ik dan, letterlijk, op mijn weg vind.

Vanaf mijn tafeltje observeer ik de dikke ober die in rap tempo heen en weer snelt met bijna altijd zijn hand vol volle of lege borden en ander dinnergerei in de andere.

Vandaag, nadat ik Gießen had gelost, over de snelweg naar Ohrdruf gesneld, een klein oordje even beneden Gotha en ook daar wat meegebrachte artikelen ergens in een reuzeloods gezet en daarna via Köningssee, Saalfeld en Bad Lobenstein naar Töpen gereden, mooi langs stille paden, al was het bij Saalfeld wel even druk, maar onder het voortgaan vroeg ik mij af of er verschil is tussen de stilte van Franse en Duitse wegen. Hoor ik twee verschillende stiltes?


En hoe stil moet het zijn wil je zelfs de stilte niet meer horen?

Een blonde del in een rose truitje en met een te lange onderkin die achter de teek staat en de glazen met een franse slag weet te spoelen draait de joeldoos, nadat kennelijk het nieuws is geweest en er vermoedelijk een muziekje gaande is dat haar aanstaat, een stuk harder. Nou ja, muziek. Muziek tot nummers verlaagd dan.

Maar als er verschil is in stilte, hoe hoor je dat dan? Komt het door het verschil in geschiedenis van de diverse streken, door de wegvorm of de wegbelijning, door het verschil van kleur in de wegwijzers? Een ander kleur bomengroen misschien? Of is het louter suggestie dat ik verschil hoor tussen beide stiltes! Zit het door mij waargenomen verschil in stilte dan alleen maar tussen de oren? Mijn oren?

Na de laatste Duitse klant bij Selb naar Cheb gereisd en door, via Karlovy Vary en verder, langs het geheimzinnige riviertje de Ohrid waar een prachtige stille slingerweg de loop van het water volgt. En genietend van weer die stilte, weer een andere stilte dan de twee vorige, kwam ik aan, even voor Chomotov bij dit aardige, maar iets te verwesterde etablissement.

In plaats van een vrolijke slavische folklore worden mijn oren getergd door modern geschal, muziek die, net als bij Wagner, slechts middel is, slechts commentaar is op een idee, een waanidee, narcotica, eh, hypnotica voor de massa, kaalvreters van het algemeen bewustzijn en deze onrust is overal te horen, overal! In elk restaurant, elke winkel, elke supermarkt, elke loods waar ik los of laad, elke, alles, bijna universeel, alsof men bang is, of , beter, omdat men bang is. Bang is voor stilte.

De stilte!

Buiten mij zitten er nog twee mensen binnen, een tiental zit buiten aan de halve liters bier en de rennende ober staat, omdat iedereen heeft wat hij hebben wilde, nu wat tegen de del te schreeuwen. Het is in 't slavisch en ik kan het niet verstaan, maar als ik de te grote onderkin zie heen en weer bewegen begrijp ik dat zij in dat rose truitje antwoord schreeuwt.

Door de aanzwellende herrie sta ik op, overleg de benodigde kronen en vertrek naar mijn stuurhut waar ik nog even nageniet van een stilte, weliswaar een betrekkelijke stilte, want af en toe snort er een voertuig voorbij.

En opeens realiseer ik mij dat ik mij op die eindeloos stille wegen, of ze nu in Frankrijk, Duitsland of Tsjechië zijn, altijd laat vergezellen door het sonore geluid van mijn voertuig.

Misschien ligt het wel aan de echo's, zijn de echo's van de stilten in de diverse streken steeds anders.

Aldus schreef ome Willem.

---

maandag 27 juni 2011

De laatste week.

Ook deze week op stap met de melkwitte Daf en na deze week ben ik een paar weken vrijaf. Hoe het met het oude Dafje gaat, waar ik zo betrekkelijk onverwachts afscheid van nam, is niet zo fijn. Nadat hij nu meer dan een goede week wederom aan Dafmonteurshanden werd onderworpen, is het eigenlijke lek nog steeds niet boven tafel: de storingsmeldingen komen iedere keer weerom.

Deze laatste week voor de zomervakantie thans op weg naar het oosten, met vijf adressen, van Gießen tot voorbij de stad die berucht werd door de stasi-gevangenis: Bautzen en ook de Tsjechische republiek zal worden aangedaan.

Inmiddels heb ik de stuurhut koel laten blazen zodat er hier binnen een aangename slaaptemperatuur is ontstaan. En daarom ga ik nu maar eerst even een paar uurtjes slapen. Tot spoedig.

Aldus schreef ome Willem.
---

zaterdag 25 juni 2011

Merkwaardige bouwwerken.

Soms vraag ik me dan af: "Waar heeft dit voor gediend?"
---

Wijnvelden op de achtergrond.

Na Bar sur Aube zie je reeds de eerste champagnevelden.

---

Dorpje.

Zomaar, op de weg...

---

eindeloze wegen.

Indrukwekkend.

---

châtillion sûr seine.

Altijd gezellig. Je komt er nog dwars doorheen.
---

zonnebloemen.

Eindeloos mooi.

---

De slacht.

Het houd de gemoederen wel bezig, hoor, als ik het zo op de radio hoor. De politieke gemoederen, maar het gaat eigenlijk nergens over.

Een heldere halve maan was vanmorgen nog bij het ochtendgloren aanwezig toen ik de oplegger tegen de losramp aanzette en een forse Fransman begon gelijk de lading er uit te rijden.

In het land waar meer varkens dan mensen wonen woedt de laatste weken wel een hele bizarre discussie omtrent het slachten van dieren, maar het debat neemt wel absurde vormen aan.

Na een half uurtje reed ik weg, op weg naar Chasse, even ten zuiden van Lyon en daar kreeg ik 19 "IBC,s", grote plastic "tanks" gevuld met één of andere vage vloeistof van ongeveer 1100 kilo per stuk en reeds om half tien vertrok ik naar huis.

Bekend zijn de volgende feiten, en ik heb er vaak met eigen ogen naar staan kijken. Van de honderd varkens die geslacht worden en vooraf verdoofd zijn, werkt bij tien de verdoving slecht of in het geheel niet. Alle dieren worden aan één poot opgehangen waarna de slagader bij de keel wordt doorgesneden en dat geschied ook bij de niet verdoofden die spartelend en hulpeloos aan die ene poot bungelen.

Bedenk daarbij dat er miljoenen varkens per jaar worden geslacht, dan is er dus een respectabel aantal dat dan onverdoofd wordt geslacht, en niet alleen onverdoofd, maar ook op deerniswekkende wijze.

Na Lyon zou ik nog een palet ophalen, even ten zuiden van Beaune, op de D 906, voorheen de RN 6 en omdat ik toch al een twintig kilometer op weg was, die maar lekker uitgereden: Arnay le Duc en Saulieu, vandaar naar Semur en Auxios naar Châtillon sur Seine en vandaar via Montigny naar Bar sur Aube en door deze weg te nemen leefde ik even helemaal op met het mooie weer. Koren, mais, zonnebloemen, noem maar op, en hoe meer ik noordelijker kwam nam ook het aantal wandelende biefstukken toe.

Aan de andere kant is het merkwaardig dat zowel religieuze joden als moslims er zo'n stampij van maken. Immers gaan de voorschriften voor het slachten er alleen over dat er in het vlees geen (of nauwelijks) bloed mag zitten en bij de slacht van zowel een verdoofd als een niet verdoofd dier pomt bij het doorsnijden van de halsader het hart het bloed uit het dier. Een voorschrift in, bijvoorbeeld, de Thora, met name het boek met de meeste leefregels Leviticus, met betrekking tot onverdoofd slachten lees je nergens en daarom moet het onverdoofd slachten ook meer gezien worden als een omtuining van de eigenlijke leefregel: je maakt het "strenger" dan het is zodat je meer dan "safe" zit.

Na Bar sur Aube volgde nog Vitry, Chalons en Rethel, maar op de Frans-Belgische grens, tussen Rocroi en Couvin, juist ja, bij Lambik, het gevaarte weer in de ruststand gezet.

Maar goed, het zei zo. Nu dan het hypocriete van de kwestie.

Joden noch moslims eten doorgaans géén varkensvlees, maar het zijn juist wel deze dieren die in grote getale onverdoofd worden geslacht. In Nederland "valt het nog mee", maar mijn ervaring met slachthuizen...!! Hoe men daar respectloos met dieren omgaat, zeker in Frankrijk en Italië, van die ervaring wordt ik echt niet blij. Voordat de dieren "verdoofd" worden, worden ze met stokken geslagen, met stroomstootwapens de stuipen op het lijf gejaagd, en alszo de dood in gejaagd.

Nog even binnen geweest bij Lambik, wat problemen met twee Nederlandse collega's besproken, maar omdat die nogal wat aan de beschonken kant leken, toch maar snel mijn foedraal in gedoken.

De reden van zogenaamd "ritueel" slachten heeft, voor zover ik het bezie, maar één grondige reden, en dat is, dat in het bloed de ziel huist en hoewel uiteindelijk elk slachten, doden, van leven, en zeker ook van een (zoog-)dier in diepste wezen blasphemie is, wordt alleen het eten van louter vlees toegestaan, dus nadat ze ziel er uit verdwenen is.

In dat verband wil ik hier dan nog wijzen op een eeuwenoude wijsheid uit dezelfde Thora, een wijsheid die overigens ook in de Koran voorkomt en die luidt: De rechtvaardige mens kent de ziel van zijn dier en diezelfde religieuzen behoren volgens hun eigen leefregels respectvol met hun dieren om te gaan. Veel van hun doen dat dan ook zo goed mogelijk.
Vandaar dat ik mij stoor aan de verregaande hypocriete politiek. Men loopt te hoop tegen een handjevol religieuzen, die veelal hun dieren met respect behandelen waarbij het bovendien om zeer kleine aantallen gaat, maar gaat voorbij aan de slachtfabrieken waar een veelvoud van dieren, niet alleen als materiaal worden behandeld, maar ook nog eens onverdoofd worden geslacht, afgemaakt.

Daar lusten de honden geen brood van.


Aldus schreef ome Willem.
---

vrijdag 24 juni 2011

Fraude.

Een tweede reisje deze week, dus wat asfalt happen betreft meer dan genoeg. Reisje onder Parijs en eentje net voorbij Lyon, niet erg spannend allemaal dus. Geeft mij vandaag even de gelegenheid om iets te berichten over mijn wedervaren met de digitach, de nieuwe registratiemethode voor de rij-en rusttijden. In het oude Dafje zit nog een analoog apparaat, met schrijven, maar sinds enige jaren zitten in alle nieuwe een digitale tachograaf.


Het is mijn eerste week dat ik met een dergelijk apparaat in de weer ben en het is inderdaad, zoals ik alom reeds vernam, om hopeloos en radeloos van te worden. Het eerste vreemde ondervond ik maandag reeds, toen ik op de klok negen uur en 52 minuten reed, maar op de print van de digitach kwam tien uur en zes minuten te staan. Nog gekker is het als blijkt dat nergens, maar dan ook nergens, de reeds gereden tijd kan worden afgelezen zodat je ook niet in de gaten hebt dat de digitach afwijkt van de werkelijkheid. Ergo: de apparatuur pleegt fraude in het nadeel van de bestuurder en die kan daar vier weken lang op worden beboet.

Maar helemaal zot was het vanmorgen. Gisteravond zette ik, geheel conform de wettelijke tijd, het voertuig stil en zette de digitach op rust. Niet lang daarna ging ik slapen, maakte een rust van elf uur, maar toen ik vanmorgen het contact aanzette bleek de digitach door onbekende oorzaak niet op rust, maar op werken te hebben gestaan. Dit houdt in dat ik volgens de geregistreerde gegevens reeds acht uur in overtreding was en ik in ieder geval voorlopig niet zou mogen rijden.

En dat bleek meteen toen ik vanmorgen vertrok, na elf uur rust......kwam in het display te staan dat ik "pauze" zou moeten maken. En dan te beseffen dat al die foutieve onzin vier weken op je "pasje" blijft staan en dat daar door oom agent een astronomische boete voor kan worden uitgeschreven en het ligt er dan maar net aan in welk deel van de Europese Unie je wordt staande gehouden. In Spanje vragen ze er zomaar twee tot drie-duizend Euri's voor, in Frankrijk zomaar acht- á negenhonderd euro, Duitsland valt dan vaak nog wel mee en in België wordt je welhaast meteen als tuchthuisboef gearresteerd.

En verder blijkt het apparaat volstrekt gebruiksonvriendelijk te zijn en naar ik vernam blijken er ook diverse typen in omloop te zijn, de één nog ingewikkelder dan de ander. De ritafdrukken die er mee gemaakt kunne worden blijken ook nog zo vreemd in elkaar te zitten, dat je er wel een opleiding voor nodig hebt om te begrijpen wat er staat. Al met al blijkt de digitach een monster te zijn waarmee menig chauffeur al behoorlijk werd gepiepeld, een onding dat fraude pleegt en die, juridisch gezien, zo spoedig mogelijk in de prullenmand behoort te worden gedeponeerd.

Genoeg over dit ongerief, er bleek nog ander!

Vanmiddag om half drie kwam ik, na een mooie reis over Vesoul en Lons le Saunier, aan, hier, in Saint Quentin Fallavier, even ten zuidoosten van Lyon, maar ze wilden mijn lading -nog- niet hebben.

Helaas ja, want nu ben ik in ontij aan de beurt, om vijf uur in de morgen.

En dat op vrijdag. Niet erg leuk, hoor, maar ja, we doen het er maar mee.
Als de digitach vannacht maar niet weer gaat frauderen.

Aldus schreef ome Willem.

---

donderdag 23 juni 2011

Ondersteboven.

Sommige ongelukken blijven voor mij onbegrijpelijk. Hier, op een doodstille weg...

---

De optocht.

Als je wat weg blijft van de grote weg, kom ja alleraardigste taferelen tegen. Hier in de stad Luxemburg.
---

De gedachte.

Hier, in de cabine, laat ik mijn geest de moeder en mijn ziel de vader zijn van mijn gedachten die inmiddels de kleine ruimte hebben gevuld en daar thans lustig ronddwarrelen. De lichte gedachten hangen aan het plafond, schurken wat langs de voorruit en de diepe gedachten zakken meer naar beneden en sluimeren rond het rem- en gaspedaal.

Eerst naar Amsterdam gereden, vanmorgen, lossen, en toen op weg naar Emst, nabij Vaassen en daar de kar weer vol gemaakt voor de op één na grootste stad van Frankrijk en toen via Maastricht, Verviers en Clerveaux die richting maar vast op gegaan. Ook Metz en Nancy reeds achter mij gelaten terwijl de gehele weg een enorm wolkendek voorkwam dat de zon doorbrak. Evenwel, in de avonduren werd het helderder, na Nancy nog een bleek restavondzonnetje terwijl ik links de contouren van de Elzas zag en uiterst links vóór mij, met de top in de wolken, Le Grand Ballon vermoedde.

Onlangs kreeg ik van iemand een "CD" (wat een vreselijke afkorting eigenlijk) met de opera Don Giovanni van Mozart, gedirigeerd door de onvergetelijke Bruno Walter, een opname uit 1937 (!) en bij het doorreizen van de Ardennen vond ik dit eigenlijk best toepasselijke muziek want ik reed toch wel weer een voor mij traditionele stille route die eigenlijk door niemand anders wordt gebruikt en diverse keren heb ik luid met Leporello meegezongen, vooral als hij het in de eerste akte heeft over dag en nacht maar doorwerken, en de weg, die ik reed, is ook een echte denkweg waar je niet alleen je voertuig, maar ook je gedachten de vrije loop kan laten.

Natuurlijk, nu, rond het begin van de zomer, is alles mooi rustgevend en oogzalvend groen, heel wat prettiger dan de donkere winterdagen met hun kaalheid, ook al heeft dat ook zijn charme.

Mijn gedachten verlaten de cabine, op weg, naar mijn andere Dafje waar ik zoveel kilometers mee reed en ik vroeg en vraag mij af of de daarin de door mij gedachte gedachten daar nog aanwezig zijn en of er wellicht iets is achtergebleven, zoals je dat beleeft in een oud kerkgebouw, waar de muren ruiken naar eeuwenoude gebeden, of een verlaten, oude, zilvermijn waar de wanden nog de tanige arbeid uitstralen.

Gedachten zijn wel iets merkwaardigs, althans, zo ervaar ik dat, ze worden gedacht en dan verdwijnen ze, voor het overgrote deel ergens in het niets. En zo heeft elk mens zo zijn gedachten en overpeinzingen die alleen die ene ziel en geest, dus de denker zelf, kent en er is niet zoiets als een externe harde schijf die al dat gedenk opslaat, of je moet aan een Eeuwige denken die al dat denken van verre kent.
Veel, misschien wel de meeste, gedachten herinneren we ons niet eens meer terwijl we nooit weten wat anderen denken en voor gedachten hebben. Hooguit vermoeden we soms wat een ander denkt, maar menigmaal bleken we er, achteraf, vies naast te zitten.

Zo dacht Zerlina dat Leporello Don Giovanni was terwijl Donna Elvira haar op andere gedachten probeerde te brengen, maar Donna Anna dacht daar met Masetto toch wel even anders over.

En daarom tot slot: deze meel, een samenvatting van enige overpeinzingen, gedachten en achtergedachten, verlaten deze melkwitte cabine als zelfreizend meel.

Een nieuw woord werd in deze kleine ruimte geboren.

En dat is toch weer een aardige gedachte.

Aldus schreef ome Willem.
---

dinsdag 21 juni 2011

Noyon.

Het mais schiet al omhoog, het eerste koren is reeds gemaaid en ook de suikerbietenvelden kleuren al volwassengroen. Zelfs zag ik al een enkel prachtig geel zonnebloemenveld tussen alle andere akkers staan. Met de blonde DAF dus een eerste trip Noord-Frankrijk, met als eindbestemming Malherbes waar ik vanmorgen om elf uur werd verwacht en ook rond die tijd werd gelost.

Daarna terug, door de bossen van Fontainebleau, Melun en later door het schattige stadje Crépy en Valois naar de bossen van Compiegne. Toen ik ook daar doorheen was, kwam ik rond twee uur aan bij het laadadres, even boven Noyon, de stad waar Karel de Grote een tijd heeft gewoond. Noyon, dat vaak werd en wordt verward met Nijmegen omdat het dezelfde latijnse naam heeft, Noyon, met zijn vroeg-gotische robuuste kerk die zelfs iets romaans in zich heeft, Noyon, de geboorteplaats van Jean Calvin waar volgens sommigen Nederlanders hun volksaard aan te danken hebben.

Nadat de bubs er in zat, er eens even goed de sokken er in gezet en via Peronne en Bapaume kwam ik even op de Franse snelweg, reed België door en over een klein uurtje zal ik dan thuis zijn. En dan maar eens afwachten wat de dag van morgen gaat brengen.

Inmiddels heb ik vernomen dat men mijn oude Dafje heeft meegenomen naar de fabriek in Eindhoven waar hij als een soort studieobject gaat fungeren. Menig aspitant-monteur zal dan daar zijn hoofd wel over gaan breken.

Ik heb met te doen met die arme stakkers.

Aldus schreef ome Willem.
---

maandag 20 juni 2011

De witte Daf.

De tijdelijke DAF waarmee ik deze week op weg ben.

---

Even kort.

Vandaag op weg gegaan, nu met een "witte" DAF, gehuurd en het is wel even wennen omdat dit een ander type is.

Hoelang deze relatie gaat duren is vooralsnog nog onbekend, wel bekend is dat ik mij thans tussen Meaux en Melun bevind en morgen in Malesherbes een hele lading ga afleveren. Helaas is ook mijn schrijftelefoon niet helemaal in orde, heeft storingen en ook kan ik hem de komende dagen niet opladen omdat ik het infuus niet bij me heb. Vandaar dat de berichtgeving deze week wat summier zal overkomen, maar desalniettemin: niet gewanhoopt, en zal spoedig verbetering in komen. En op het blog staat alvast een fotootje van het blonde Dafje, dit even ter kennismaking.

Aldus schreef even kort ome Willem.
---

zaterdag 18 juni 2011

Het mooie.


En in schril contrast, prachtig bloeiende aardappelvelden en de Loire, een altijd weer boeiend, springlevend natuurmonument.



De spookstoringen.


Plotseling, als ineens opdoemende mist, spookstoringen.

Amboise, aan de Loire



Geboortestad van de "onbekende" Filosoof

Het Bijnaongeluk.

Een zeer stevige wind blies over de franse glooiingen en kliefde door de goudkleurige korenvelden die daardoor een aanblik gaven van een wispelturig kabbelende zee en de schaduw van de zo nu en dan aan de zonnestralen voorbijgaande wolken gaven het al een zicht op een waar en levend kunstwerk met dieptreffende schoonheid, een schoonheid die je wel moet zien, dus ook moet kennen, anders zie je niet.
In de morgen nog in de buurt van Tours langs de Loire gereden waar tegen de langsliggende rotsformaties talloze huizen werden gebouwd met in de rotsen uitgehouwen kelders, vaak al eeuwen in gebruik als wijnopslagplaats.

Na de middag aangekomen, via Rambouillet en Versailles, te Parijs en zag ik vanuit de hoogte, net voor Bois de Boulogne, de statische Eiffeltoren, die als een statige fiere dame strak rechtop tussen het Parijse gewoel stond, ongeveer als een langbenige non tussen een menigte van kinderen, genietend van al dat gewiemel.

In de avonduren het laatste stuk Frankrijk doorkruist, Soissons, Laon en Vervins, wegen tussen rijk bloeiende aardappelvelden en tot slot nog door België.

Des anderen daags op weg, richting eerste losklant te Ede, met nog steeds, in schril contrast van al het moois wat ik zag, een DAF spookstoringen gaf, maar toen ik bij het ronden van een rotonde wilde afslaan en stoppen voor een overstekende fietser waar een moeder met een kind voor én een kind achterop zat, maar het voertuig met een zoveelste spookstoring nauwelijks was te remmen omdat de motor zowel in de versnelling bleef staan alsmede het toerental plotseling weer toenam en ik de fietser op een haar na miste, was het, wat mij betreft, afgelopen.

Meteen keerde ik het voertuig, reed een kilometer terug naar een garage en parkeerde aldaar het voertuig en ik nam het besluit nooit meer met het spookvoertuig te gaan rijden.

Jammer, want ik had mij een afscheid tussen mij en het DAFje wel wat anders voorgesteld.

Aldus schreef ome Willem.
---

woensdag 15 juni 2011

Kamikazedaf

Nee, dit wordt geen vrolijke meel en gisteren wilde ik er niets over schrijven: 't wordt dan zo eentonig.

Het kon me vandaag allemaal niet meer opvrolijken, het prachtige landschap bij Evreux, de goudgele velden omzoomd door frisgroene bomen van Chartres naar Tours en ook niet de fraaie omgeving rond Loches, op weg naar Chatellerault.

De Loire en de Cher zagen er ook erg lommerijk uit, veel water en aan de kanten mooi groen en gebloemd, maar toch, nee, vrolijk allerminst. Zelfs foto's maken plezierde mij niet.

Hoewel ik vanaf september bijna wekelijks met mijn DAFje de werkplaats bezoek blijkt men niet in staat het voertuig naar behoren te repareren, want gisteren en vandaag diverse keren motorstoring in het display gehad en op dat moment doet het gaspendaal het niet meer.
Na ruim een half jaar krijg je daar goed de smoor over in en ik overweeg te besluiten te weigeren nog langer op dit kamikaze-voertuig te blijven rijden. Immers gaat het hier wel om mijn eigen veiligheid en een bijna-ongeluk-situatie was vandaag weer mijn deel doordat ik stil viel op een kruising en rechts van mij een tankwagen met benzine kwam aandenderen.

Het is werkelijk een verbijsterend fenomeen dat een dealer niet in staat is een vrachtvoertuig te repareren en al meer dan een half jaar een chauffeur op pad stuurt met een voertuig dat steeds weer aan storingen, en zelfs risico-volle storingen, onderhevig is.

Aan het einde van de dag probeerde ik de zinnen wat te verzetten en reed een eindje op langs de Vienne. Even had ik er plezier in, totdat alweer het lampje van de motorstoring en transmissiestoring weer onverwachts oplichtte.

De lol was er meteen weer af en ik denk dat ik eind deze week maar voorgoed afscheid neem van dit voertuig, want om de laatste paar jaar met dit kamikazevoertuig rond te snorren: daar heb ik echt geen trek in.

Aldus schreef ome Willem.
---

Hangbrug.

Over de Vienne.
---

De Vienne.

Vlak bij Chatellerault.

---

dinsdag 14 juni 2011

Amiens.

Na een vroeg, sloom, begin na de fietsweek al snel België doorkruist en bij Rekkem Frankrijk binnengeslopen. Boven mij een enorm wolkendek en de zomer lijkt nog lange tijd uit te blijven en zo sloeg in af bij Arras om af te buigen naar Picardië.
Rustig reed ik voort, kwam bij de afdaling die mij naar Doulens voerde en steeds dichter naderde ik Amiens en mijmer wat.

Amiens ligt er bij, ver weg van grote snelwegen, midden in een glooiende vlakte begroeid met pommes de terre, froment, siegle en mais, als een grote grimmige spin en elk der poten zijn wegen die allen voeren naar een dorp of stadje elders. Een glooiende helling zakt van Villers-Bocage Amiens binnen, een compact stadje en nog gevrijwaard van schreeuwerige neonreclame terwijl de straatverlichting schaars de stille straten summier verlicht. Het is vroeg in de avond en doodstil op de weg, hier en daar staat een voertuig geparkeerd, altijd van Frans merk, Peugeot, Citroën, Renault of Simca en ook altijd met gele (voor)lampen en al geruime tijd kom ik geen tegenligger tegen. In Amiens voert mij de weg niet ver van de imposante kathedraal, een enorm gotisch bouwwerk met zijn enorme hoogte en oppervlakte de grootste ter wereld en zo hoog gebouwd om de gestorven god van het avondland na te volgen. Toen bleek dat dit navolgen en vasthouden van de steeds verder naar boven verdwijnende gestorven god van het avondland aan het einde van de gotiek niet mogelijk bleek, bedacht men in de transsubstansiatie een andere mogelijkheid en haalde men, tot op de dag van vandaag, deze gestorvene elke keer even terug en zo heeft Amiens ook symbolische verticale wegen. Het enorme bouwwerk kijkt verheven op mij neer terwijl ik eerbiedig met het grote gevaarte passeer en verder ga. Aan het einde van het stadje stop ik even en zet mijn truck achter een zwarte Dauphine en haal voor 30 cent een kleintje koffie. Op de gevel van het rokerige etablissement staat met grote letters Gitanes- en Galloissesreclame en even later verlaat ik via één van de poten de midden in de landbouwvlakte gelegen spin, een weg met het enige verkeerslicht dat bijna altijd op groen staat, een tricolor dat aan een lange, over de weg gespannen, kabel hangt en wat wappert in de wind.

Vanuit de verte komt een grijs lelijk eendje met zelfmoorddeurtjes aanwaggelen en achter hem rijdt een Saviem met een tankoplegger met aan de zijkanten in koeienletters ONATRA geschreven. In gedachten zie ik in één van de herenhuizen Jules Verne aan het tweede deel van Hector Servadac schrijven, Verne, die met zijn vooruitziende blik nog geen zeventig jaar geleden hier nog rondschreed. Zou hij in zijn heldere doorgrondelijke blik mij ook reeds gezien hebben? Mij, met mijn truck?

Als ik bijna de stad uit ben, komt er met hoge snelheid, elke limiet tartend, nog een bordeaux-rode snoek aansnellen die onverminderd snel de stad in rijdt, en ach, wie houdt zich hier eigenlijk aan snelheidslimieten? Amiens in 1974.

Nu, ruim dertig jaar later, nader ik weer, nu via een vierbaansweg, de gewassen stad en voordat ik verder naar beneden afdaal voert een enorme rocade mij eerst naar het westen en leidt mij geheel om de stad heen. Vanuit de verte neem ik de kathedraal en de rest van de oude stad waar op madurodameuse wijze. Het enorme fabrieksterrein van Clairant op de noordelijke heuvelrug verheft zich op afschuwelijke wijze boven de gotiek. De wegen zijn, zo rond zevenen, druk, te druk en als ik langs de westkant naar het zuiden reis, ontnemen mij fletse flattorens het gezicht op de stad, maar als ik even later wat hoger kom, zie ik weer de torenspits, ver, klein, als van bordkarton en merkwaardig genoeg lijkt de enorm gegroeide metropool gekrompen. Daar, ergens ver weg in de binnenstad, in één van de kleine huizen, vermoed ik een ruimte waar een schrijver, nu meer dan een eeuw geleden, aan Michael Strogoff, koerier van de Tsaar, werkte, van Kolyvan tot Irkoetsk, een soort weblog van een vrachtrijder avant la lettre. De eens zo charmante spin is ingebouwd, ingebouwd in een web van vierbaanswegen en de armpjes, voorheen stevige poten, liggen er maar hulploos en verlaten bij.
Amiens anno 2011.

Inmiddels ga ik maar voort, bij Poix de Picardië de stijle helling af, Granvillers, Gournay-en- Bray en zo bij Les Andelys de Seine over.
Het is weer gedaan vandaag en ik vind onder in mijn tas nog een boek. Een reisverslag eigenlijk: de kinderen van Kapitein Grand, deel drie, De Stille Zuidzee. Ook in Amiens geschreven door Jules.

Aldus schreef ome Willem.
---

maandag 13 juni 2011

En soms stond er een cultuurprogramma op het menu.



In Oostenrijk.

Op de flanken van de Gavia.

Op de Stelvio.



Waar dat mannetje naar steeds grotere hoogte klimt.

De fietsweken in de bergen.

Zulke dorpjes kom je dan tegen in Oostenrijk,


Eenzaam, door het Oostenrijkse landschap.



En prachtig beschilderde huizen waar Rob voorbij fietst.



Ziehier, Rob in aktie!


De Tweede Steeg, ja, die kon ik al. Nu eindelijk gevonden: De Steeg, de eerste steeg dus.


En maar fietsen....



Door scherpe bochten.


En hellingen, steile hellingen.


En met mooie vergezichten,


Hier de vreselijke Stelvio....

met nog veel sneeuw...

terwijl het steeds kouder wordt...



ook voor Rob....


en daarna weer elders de bergen in....



En boven op de berg een tentje met historische wiellerfoto's...



En ja hoor, dat is de Gavia.


Waar ook Jaïr op de foto wil...


Boven op de Gavia, sneeuw en ijs.


En hier op weg naar de top van de Sempeyre,


Die hij in een supertempo op reed. Dat is ook wel te zien.


Maar ook Rob komt hier boven vanuit de mist...

En allemaal hier voor, om naar boven te rijden op de alpe d'Huez, zes keer liefst.


En als laatste, hier de voorzitter van Team Onderweg, die het even zat was, maar later ging hij met een gekneusde rib voor de tweede keer!.

donderdag 9 juni 2011

Aan de start.

Twee team-onderwegleden aan de start. De één voor de tweede, de ander voor de vijfde keer...

---

Vier en zes.

Het is allemaal weer achter de rug en inmiddels hebben we de terugreis aanvaard. Hoewel we eigenlijk nog even hadden willen blijven, zijn we door omstandigheden genoopt met hoge snelheid onderweg naar Nederland te gaan.

Ransuilen pakten nog hun laatste prooi, klipdassen roerden zich nog in het duister, de herbergier sliep nog toen we de Col de Lauteret, alwaar wij in een nabij gelegen herberg onze intrek hadden genomen, afdaalden richting Alpe d' Huez om daar voor KWF naar boven te fietsen, althans, Rob en Jaïr. De herberg verlaten was op zich al een klein probleem omdat de herbergier de deur -bijna- hermerisch had afgesloten, maar door een handigheidje konden we toch weg komen.

Even over drieën zeilden we af en net voor vieren voegden de jongens zich bij het team terwijl reeds om half vijf de eerste twee groepen van 500 (!!) fietsers in het donker en bij uitermate fris weer aan de kilometers lange klim begonnen.

Een "happening" van Nederlanders, in een uiterst gemoedelijke sfeer, die allen voor het Koningin Wilhelmina Fonds geld aan het bijeenbrengen waren: een heel leger vrijwilligers leidden alles in goede banen, terwijl de ruim 4.000 renners voor hun sponsors op weg waren. Ruim 20 miljoen euro werd vandaag bij elkaar gereden! Het team waar Rob en Jaïr aan mee deeden, Stichting Team Onderweg, sprokkelde met hun vier teams ruim 60 000 euro bij elkaar.

Rob reed vier keer, Jaïr liefst zes keer naar boven en dat laatste houdt in 175 kilometer fietsen waarvan zeven kilometer "naar boven".

Maar inmiddels zijn we al weer Dijon voorbij omdat één van de fietsers, de fietser die zes keer op en af ging, zich morgenochtend om half tien moet vervoegen bij zijn vriendin omdat haar zus gaat huwen. Dus ja, dat wordt wel weer even afzien, terwijl de jongen zelf nu boven mij in de busopbouw ligt te snurken.

De zon is bijna onder en boven het bossen in de buurt van Till-Chatel zie ik een aasgier rondcirkelen terwijl Rob het voertuig met hoge snelheid verplaatst en als hij zo doorscheurt zijn we nog ruim op tijd.

Als ik de aasgier naar de grond zie duiken, denk ik even aan vanmorgen, aan die andere gier, de herbergier, die wel vreemd zal hebben opgekeken toen hij zag dat we spoorslags waren vertrokken.

Nee, we hebben de rekening heus wel betaald!

Aldus schreef ome Willem.
---

dinsdag 7 juni 2011

De berg.

Inmiddels zijn we, ondanks de vele afgesloten doorgangen, aangekomen in het dal van de Alp d' Huez, maar ik begin er meer en meer tegenop te zien.

Al die drukte, de mensenmassa, zij schrikt mij af, maar ja, ik zij A, en moet nu maar door met B.
Wat weer betreft ook een zeer frisse dag vandaag waarbij de sluizen van de hemel langdurig en wijd open bleven staan. Vanaf de herberg bij Saluzzo koers gezet naar Sestieres en de hele weg regen, regen en regen en naast ons een immer woest snelstromende kolkende rivier.

Als het regenwater hier verkeer was, zou er een immense file ontstaan die de eerste weken nog niet was opgelost, maar water doet het anders en maakt, of men het wil of niet, ongevraagd gebruik van zelf vervaardigde spitsstroken en desnoods gaat zij ook die te buiten. En al het water van deze kolkende massa's stroomt allemaal de Po in en nochtans wordt de Po niet vol.

Na Sestieres zouden we via de Mont Genevre het dal van de Alp d' Huez in rijden, maar doordat er aan de Italiaanse zijde de wegen waren overstroomd en weggeslagen konden we er niet via deze pas komen.

Even meende ik dat er dan via de Tunnel de Frejus of via de Mont Cenis zou moeten worden gereisd om dan vervolgens via de Col de Telegraph en de Galabier alsnog onze bestemming te bereiken, maar plots herinnerde ik mij nog een piepkleine overgang bij Bardonechia, over de onbekende col de Eschelles, (een bergje trouwens die ikzelf ooit als laatste met de fiets beklom) waardoor we alsnog in het juiste dal terecht kwamen en na eerst even na Col de Lauteret onze rommel in het reeds gereserveerde hotel te hebben achtergelaten zochten we voorzitter van Team Onderweg op de camping op.

Door de regen was de geplande barbecue reeds in het water gevallen en we spraken enkele andere teamleden.

Met bewondering hoorden en zagen we wat het bestuur van de Stichting Team Onderweg, onder de bezielende leiding van Frans de Jong, allemaal voor elkaar kreeg, want in een goede opperbeste sfeer is toch maar mooi ruim 60.000 euro bij elkaar gebracht door de diverse donateurs en sponsors!

Maar, oh, ik. Ik zie er allemaal wel erg tegen op. Jawel, ik zie er als een berg tegenop, tegen overmorgen, met al die mensen, al die herrie, al dat verkeer; als een berg!

Daar is de Alp d' Huez niets bij.

Aldus schreef ome Willem.
---

Naar boven.

Met groot verzet....

---

Rob.

Ook boven!!

---

Weer een berg!

Boven!

---