Vanuit het zuiden, vanuit Egypte trokken onder leiding van de Engelse generaal Edmund Allenby Nieuw-Zeelandse en Australische troepen door de onherbergzame woestijn. Allenby, die aan het begin van dat jaar nog moest toezien hoe rondom Arras een slordige driehonderd duizend soldaten in de Grote oorlog sneuvelden en daarna de opdracht ontving om de strijd aan te binden met het enorme Turkse, Ottomaanse rijk en exact vandaag, honderd jaren terug, 30 november 1917, namen onder zijn leiding de legers de eerste grote, historische stad in van een land dat pas een dertig jaar later zou ontstaan; Beer-Sheba; zeven dagen later zou Jeruzalem volgen.
Donkere dagen; op het schuurdak ligt als een glasplaat een dunne laag ijs: het heeft gevroren afgelopen nacht en achter mij zijn de dagen voorbij gegleden als een vluchtige schim.
Met de laatste reizen nog in herinnering; de herfstkleuren hebben inmiddels plaats gemaakt voor sombere kaalheid en terwijl ik thuis blijf gaat het leven, de tijd, verder, aan mij voorbij.
Oude klanken, van nog vóór de Grote Oorlog, verkwikken mij: vrolijke klanken van de jolige Wolfgang, afgewisseld door heimweeklanken van Franz en diepzinnige strofen van Ludwig; danweer hoor ik de eeuwige muziek van de volstrekt te weinig serieus genomen Josef.
Geroerd ben ik wanneer te laat de zon zich achter de daken ontschuilt; in de verte zie ik te late trekvogels de reis aanvangen. Komen die over gebieden die ik zo lang zo goed ken? Of wellicht gekend heb?
Het is 1817, eind november 1817 wanneer Ludwig aan zijn negende en Franz aan zijn zesde beginnen te schrijven; beide horen ze nimmer het resultaat van hun werk: de één omdat hij te doof werd en de ander omdat hij er geen geld voor had. Twee eeuwen geleden, en daartussen de inname van Beer Sheba, een woestijnstad waar nog steeds veel schaakgrootmeesters wonen.
Met de muziek droom ik steeds verder weg in mijmeringen; buiten is het schraalzonnig en naargeestig fris en tussen de sprankelende halve noten door verlang ik naar de warmte van een voorjaarswoestijn met nog bloeiende cactussen. Ondertussen springen de noten van de zesde over elkaar heen; vandaag dus alweer tweehonderd jaar.
Aldus schreef ome Willem
Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?
donderdag 30 november 2017
woensdag 22 november 2017
Nogmaals; een Franse najaarreis
Met veel verlaten wegen
Op weg, net voor Besançon |
de klim langs de doubs |
Herfstkleuren in de Arbois |
Louhans |
saône |
Frans dorpje |
Wijngaarden in de Beaujolais |
avondkleuren |
nog steeds in de Beaujolais |
richting Autun |
toch komt de zon even door |
nabij clamency |
doldend door 't landschap |
aldie kleuren... |
soms wel n erg smalle weg, tussen Bar en Bar (sur Seine en Aube) |
inmiddels... in de champagne |
en overal de belmens |
ook in Nederland, herfstkleuren |
Rhenen |
maandag 20 november 2017
het ontmoeten
Steeds koeler, steeds natter en steeds korter de dagen; de akkers, de weiden, de gaarden hebben bijna alle vrucht gegeven: koren, druiven, groen voedsel; de laatste appels worden geplukt terwijl ik steeds meer ontmoet.
Steeds minder moeten; eigenlijk bijna niets meer en aan mijn levenshorizon komt reeds een eerste streep licht in zicht: de zogenoemde AOW zal, zo de tijd nog daar is, aan mij worden uitgekeerd.
Nog één keer rolde ik door de heuvels van de Beaujolais; snorde ik door de champagne en hoorde herhaaldelijk de echo van 't verleden voorbij; aanschouwde Franse dorpen: er klonk geen tegenspraak in 't geruis van de voortrollende wielen.
Inmiddels al meer dan een week geleden; de eerste wijn van de geplukte druiven, de eerste flessen zijn reeds soldaat gemaakt en zo besef ik dat ik in een verenigend Europa leef dat zich helemaal niet wenst te verenigen en daardoor steeds verder wegzakt in een naderend moeras van rampspoed. Steeds meer en steeds verser zand tussen de raderen veroorzaakt vertraging en irritatie; de opgebouwde welvaart, zo vermoed ik, zal wankele benen hebben en de lasten niet meer kunnen dragen.
Vooralsnog geniet ik van 't druilige buitenweer met daartussen zonovergoten dagen waardoor de herfstkleuren mooier dan ooit lijken. Na een stille week begreep ik het; ontdekte ik het ontmoeten. Ontmoeten: dat zouden meer mensen moeten doen.
Aldus schreef ome Willem
Steeds minder moeten; eigenlijk bijna niets meer en aan mijn levenshorizon komt reeds een eerste streep licht in zicht: de zogenoemde AOW zal, zo de tijd nog daar is, aan mij worden uitgekeerd.
Nog één keer rolde ik door de heuvels van de Beaujolais; snorde ik door de champagne en hoorde herhaaldelijk de echo van 't verleden voorbij; aanschouwde Franse dorpen: er klonk geen tegenspraak in 't geruis van de voortrollende wielen.
Inmiddels al meer dan een week geleden; de eerste wijn van de geplukte druiven, de eerste flessen zijn reeds soldaat gemaakt en zo besef ik dat ik in een verenigend Europa leef dat zich helemaal niet wenst te verenigen en daardoor steeds verder wegzakt in een naderend moeras van rampspoed. Steeds meer en steeds verser zand tussen de raderen veroorzaakt vertraging en irritatie; de opgebouwde welvaart, zo vermoed ik, zal wankele benen hebben en de lasten niet meer kunnen dragen.
Vooralsnog geniet ik van 't druilige buitenweer met daartussen zonovergoten dagen waardoor de herfstkleuren mooier dan ooit lijken. Na een stille week begreep ik het; ontdekte ik het ontmoeten. Ontmoeten: dat zouden meer mensen moeten doen.
Aldus schreef ome Willem
Abonneren op:
Posts (Atom)