Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

maandag 30 juli 2012

De bug

Nee, ik had er nog nooit van gehoord, dus wist ik ook niet wat het zou betekenen, het is steeds weer het wederkerende drama voor de predigitale generatie, het probleem van de onbekende taal.

Het begon al afgelopen week, donderdagmorgen, toen ik "de binding" schreef, het bericht kwam niet op het log aan en ook enkele foto's werden vergeefs gestuurd toen ik via Auxerre, Troyes en Brussel naar huis reed, het blog werkte ik in de avond uit, maar inmiddels begreep ik dat er wat aan de hand was, maar waar kon ik toch voor raad terecht?

Het zijn de talloze nieuwe woorden die in rap tempo hun intrede deden en ik ben er niet mee opgegroeid: browser, mutetoets, modus, downloaden, upload, wifi, taging en coocies om er slechts enkelen te noemen en hoe ouder men is, hoe minder men van deze woorden begrijpt.

Vrijdag verliep relaxed, Amsterdam, Frankrijk bij Harderwijk, Nunspeet, Almere, laden en lossen, en toen naar huis, waarna ik vanmorgen de kar weer pakte en vertrok, in alle vroegte, mijn eerste adres bevond zich in Aubange, zo ongeveer op het drielandenpunt frankrijk/Luxemburg/België, en daarna snorde ik via Schengen naar Saarbrücken; Schengen ja, waar ooit eens omstreden besluiten werden genomen.

Na intensief zoeken lukte het mij digitaal een vraag te deponeren, en zo waar, binnen afzienbare tijd ontving ik het antwoord, het anwoord op de vraag waarom e-meel-berichten niet op mijn blog aankwamen en het antwoord bevatte voor mij een woord dat ik niet begreep, er bleek namelijk een bug in het programma te zitten, maar wat was dan toch een bug?

Via Saarbrücken en Sarrequimines kwam ik weer langs Bitche, Hagenau en Strassbourg, vandaar reed ik Duitsland weer even in, eerst Freiburg, daar het Zwarte woud in en langs de Titisee vond ik de eerste rustplek deze week.

Door de vele nieuwe woorden is een gebruiksaanwijzing van menig toestel welhaast onleesbaar geworden, zeker als er met het toestel iets digitaal kan worden gedaan: de taal die dan gebezigd wordt is soms raadselachtig en te weinig wordt rekening gehouden met het feit dat een groot deel van de bevolking een andere "taal" spreekt.

Na enig onderzoek bleek een bug een "fout" te zijn en daarnaast stond er nog dat er aan het verhelpen van de fout naarstig werd gewerkt en inmiddels blijkt inderdaad de vlek te zijn weggewerkt: de berichten komen weer aan op het blog.

Dat neemt niet weg dat ik absoluut niet begrijp waarom een fout zo raadselachting bug moet worden genoemd; welke diepgaande gedachte zit hier toch achter?

Aldus schreef ome Willem.


---

zaterdag 28 juli 2012

Rotonde bij Almere.

Sent to you via Samsung Smart Camera WB150F. Mag ik hier nu wel, of niet recht oversteken?

Sta ik even in Macon-sud....

Sta ik even bij "de" routier in Macon-sud, kom ik Niels tegen.... (De eerste opname met ander toestel)

vrijdag 27 juli 2012

Donderdag en vrijdag.

De Noord-Franse vlakte, in de verte een luchtballon,
Die hier naar beneden komt.
Vanuit de verte, rollen stro....
Auxerre
De eeuwige vlakte.
Een vreemd voorwerp, opeens.
Paarse velden en vreemde bollen.
Langs de ere-boog van Chalon,
Naar Nederland,
waar het ook nog een beetje Frankrijk is.

De week die was, tot aan donderdag.

Tussen de middag te Macon, waar ik met een collega wat dronk, waar door Fransen ook stevig wordt gekaand.

Wijnvelden in de Cote d'Ore.

Arcenant, vanuit de hoogte.

En daarna over een bosweg naar het westen.

De knaagschuur in Cravant met nevenliggende parkeerplaats.

De binding.

Het gebeurde zoals ik had verwacht, ondanks de "los"-afspraak van acht uur stond ik voor vijgen reeds aangedokt en twee Fransen haalden met extra lange elektrische pompkarren steeds drie pallets tegelijk uit de kar; binnen tien minuten stond de lading in de loods en had ik 33 lege paletten terug; ik kon vertrekken, richting Lyon, Lyon-zuidwest, nauwelijks 30 kilometer verder, en natuurlijk nog ver voor de ochtenddrukte. Baan, baan, baan, iedereen klets maar over een baan, baantje hier, banenplan, baanverlies, noem maar op, maar ik wil geen baan, ik heb er geen trouwens. Een deellading ophalen in Saint Genis de Laval, om precies te zijn, vlak bij Franceville waar meneer Leo, Leo Hendriks, oud-directeur van het gelijknamige bedrijf, woont, het bedrijf waar ik een betrekking -mee- heb,dat is toch wel even wat anders dan een baan en omdat het laden sneller ging dan verwacht, maar meteen even gebeld, hij en zijn ega waren thuis en ik snorde er heen voor de koffiepauze. Lang geleden, ik weet het nog goed, kwam ik al bij hem op kantoor langs; samen met zijn broer, altijd, ter onderscheiding, meneer Hans genoemd, had hij toen de bedrijfsvoering, ik zie hem nog zitten, aan het houten bureel: ietwat lang haar, meen ik; hij had wel iets weg, vond ik, van Lenin, alleen sprak hij geen Russisch. Na de koffie, waaronder wij zo veel mogelijk problemen in de transportwereld hebben trachten op te lossen, vertrok ik weer want ik had nog wat klanten te doen: onderweg kwam ik nog een tegemoetsnorrende collega tegen, en ja hoor, alweer een pauze, nu geen koffie, maar een koude prikwater; hij, de collega, een koude cola. Nu zit ik zowat dagelijks op de baan, ja, dat zal, maar het mag toch wel duidelijk zijn dat dit iets anders is dan het spreekwoordelijke baangepraat waar men werk onder verstaat, iets, waar ik mij dagelijks aan erger, want al het gewauwel over banenplannen wordt doorgaans gebezigd door de baantjesjagers die zonder enige binding met het werk trachten top-banen te verwerven: vaak gaan ze over lijken. Welaan, daarna maar weer de baan op, eerst een adresje nabij Meursault, maar daarna een klantje in Arcenant, in de achterbergen van Nuit-Saint-Georges, weer eens een gebied waar je de ogen uit kijkt: alles lijkt er te groeien, valeriaan, berenklauw, scabiosa en nog weel meer dat ik niet meteen bij name ken. De klant zelf kwam aangereden in een voordeoorlogse Mercedes, volledig nieuw gepimpt, na een half uurtje kon ik weer op weg, nu niet over een "baan", maar over een slingerend bospad, Bruant, Bécoup, tot aan Pont-d' Ouche, vergezichten over Arcenant, de achter-Bourgognevalei, een enorme bomenverscheidenheid, en via Bligny kwam ik te Arnay-le -Duc, eigenlijk weer de Morvan, dewelke route ik tot net voor Auxerre uitreed, want even daarvoor ligt, op de plek waar de Yonne en de Curé samenkomen, het plaatsje Cravant met een aardige knaaghut aan de weg; aldaar bleef ik staan. Ooit was er een tijd dat men niet zo ordinair van banen sprak, een modernisme dat vrijblijvendheid uitstraalt, een baantje, een poosje hier, dan weer eens daar, baantjes is werk zonder binding, ook werkgevers begeven zich daarmee op glad ijs, iedereen en alles op contract, voor even, even contact met het tijdelijke contract, en daarna over. Binnen in de knaaghut deed een stevige krullenbol naarstig zijn best zijn eters het naar de zin te maken, iemand die echt wat leek op te hebben met rijdend volk, hoewel een jaar of dertig, toch iemand van de oude stempel, eentje met compassie, een zeldzaamheid, zeker in La Douce France. Dat is ook wat ik bedoel, voormaals sprak men van een betrekking, en ik wil ook alleen maar een betrekking, want dat is toch wel even wat meer dan een normale baan. Aldus schreef ome Willem.

Kijk op de natuur.

Tussen Remiremont en Vesoul, vlak na Plombieres, prachtig paars.

woensdag 25 juli 2012

Het nogwel.

De sfeer is beklemmender dan menigeen durft toe te geven, ik ervaar ze als ongenaakbaar, men gaat nog, nog wel, ja, maar voor hoe lang?

In alle vroegte, alle lichten op groen, het kriekende Luxemburg, rond zeven uur snorde ik reeds nabij Nancy, op weg naar Lyon en in Epinal reed ik even langs een boulangerie waarna ik met een meergranenbrood rijker verder reed.

Leeftijdsgenoten kunnen het weten, ik heb de tijd nog geproefd, de tijd dat men ging, vaak voor het eerst, het kón, de euforie had menigeen opgeslokt, men trok er, liftend of rijdend, op uit, alles bleek mogelijk, de wijde wereld in! Een sfeer van overwinning, onbezorgdheid en jubel, de tijd dat men er voor het eerst kwam, de verre stranden, andere steden, de toerist werd geboren, was niet exclusief meer, 't was in een mum voor iedereen weggelegd.

Het was warm, de weg doorsneed enigszins gerepte en grotendeels ongerepte natuur, ik genoot van cul- en natuur, langs bekende plekken, Vesoul, Arbois, Lons.

Nog één keer maakte ik eenzelfde soort van euforie mee, even na het vallen van het gordijn toen "het westen" in korte tijd overspoeld werd door oosterse trabantjes, men kon, en mocht opeens, dus ging men, naar streken waar ze veel van hadden gehoord maar nooit waren geweest, heel het oosten op ontdekkingsreis.

De jaren vergleden, de nieuwigheid werd sleur, na men mocht werd het men moest, vakantie als plichtsbetrachting, men sleept(e) zich van vakantie tot vakantie steeds voort.

Probeerde het nog, maar er stonden er teveel aan de dokken, ik had geen schijn van kans, dus trok ik er fietsend op uit, door het terugkerend Lyonees spitsverkeer, ik reed een flink stuk, deed boodschappen, dronk prikwater, genoot van de zon, de bloemen, en tijdens het vallen van de avond van de vrijkomende geuren, de even verder groene olmen wogen zacht op het ritme van de wind.

De poet raakt op, de brandstof duur, er is veel, te veel mee gesmeten en gemanupileerd, na de kanteling, de tijdskanteling begin dit jaar is het steeds meer voelbaar, het overleven, men gaat, men gaat nóg, nog wel, het kán nog, maar voor hoelang? De vakantieplicht en de daarnaan verbonden reis is er goed ingesleten, een must, ze gaat voor veel, zoniet alles, vaak de verantwoording voorbij, ik proef steeds meer de fatalistische sfeer, men gaat, wellicht voor het laatst.

Moe kwam ik aan bij het voertuig, het werd stilaan wat koeler en in de avonduren bestudeerde ik de langsgekomen gezichten, een steeds meer somber achter de lachgelaten, men wéét het ook, maar tegen beter weten in duwt men dit weten van zich af, al winkelend de Eurostrofe tegemoet: er is vermoedelijk ook geen ommekeer meer mogelijk.

De vraag is niet óf, maar hoelang nog, hoe lang kunnen de materiële beentjes het allemaal nog dragen?

Aldus schreef ome Willem.
---

maandag 23 juli 2012

Het bezoek

De tijd gaat voort, het lijkt, in steeds rapper tempo, of verbeeld ik mij dat maar? Het is immers al weer maandag en laat terwijl ik mij op Luxemburgs hoogland bevind.

Er zijn mensen met wie je herinneringen deelt, met wie je in een reeks van jaren veel hebt meegemaakt en waar je met weemoed aan terug denkt.

De afgelopen vrijdag verliep geruisloos, ging evenzo geruisloos over in het weekeinde dat vanmorgen alweer passé was, om vier uur toog ik naar Wesel, net over de grens, lossen, en rap weer terug, net zo rap als de tijd het toestond.

Hier, op enkele kilometers afstand, huist thans zo iemand, tijdelijk, vakantie heet dat, ik was er daarnet nog en ken hem van het begin van zijn leven, zag hem opgroeien, veranderen, terwijl hij toch dezelfde bleef.

In Emst laden, voor Frankrijk, omgeving Lyon, niets bijzonders dus, en zo reed ik op de eerste zomerdag dit jaar via België naar Luxemburg en stopte dáár waar ook hij zich in de buurt bevond en haalde de fiets achter uit de kar.

Hij zal drie, vier jaar zijn geweest toen hij met me mee ging; doorgaans naar Italië, Milaan, Cesena, Forli, maar ook Frankrijk, Bayeux, Toulouse en Zwitserland, in een reeks van jaren, terwijl hij groter en groter werd, alleen Spanje niet, daar is het, ondanks zijn wens, nooit van gekomen.

Eerst ging het even bergop, daarna een tijdlang dalen, na enige tijd fietste ik langs een riviertje, enkele kilometers, en toen kwam ik daar aan waar hij was, nu groot en sterk terwijl hij niet alleen gebleven is.
Aan de campingtafel verpoosden we gedrieën, groeven in herinneringen, mijmerden over de dingen en de dingen dicht achter de dingen, filosofeerden over dan, ooit, toen en nu terwijl in het veld voor de voortent anderen een ingewikkeld lijkend spel speelden met houtjes, paaltjes en stokjes.

In de avondschemering -het was behoorlijk fris geworden- keerde ik terug naar de oude DAF waarmee hij wel zes á zeven jaar geleden voor het laatst mee was geweest: mee, dat vond hij altijd al leuk, zitten op de bijrijdersstoel en glurend naar de vele verten

Voorbije tijden, ze zijn als een muziekstuk, met dat verschil, dat ze slechts één keer wordt gespeeld.

Alleen met de herinnering kun je, heel summier, het nog een beetje trachten na te neuriën, maar de meeste klanken zijn opgegaan in toonloze vergetelheid en blijven hangen in woorden als: "grut, hoe zat het ook alweer".

Aldus schreef ome Willem.

---

zaterdag 21 juli 2012

Indruk van de afgelopen week.

Belgisch dorpje, vlak bij Beaumont in de Borinage.
Soms zie je zo hier en daar nog zeer oude "reclame" staan. (CALTEX, benzinemerk Californië Texas, later CHEVRON, daarna uit straatbeeld verdwenen).
Een oude, verlaten fabriek, in Momignies.
Niets meer te beleven.
De grens, met bord Parijs 200.
Het winkeltje van de Imker,
met hier een deel van de enorme inhoud.
Chartres.
Her museum.
Het uitzicht vanaf de heuvel.
De imposante entree
Bloemenveld nabij het museum.
De heuvel weer af, wel erg stijl.
La Chapelle, aan de N-1.
Klein dorpje, nog net in Frankrijk aan de weg naar Beaumont.
De velden, met klaprozen.
Oostvlaanderens landschap.
Dorpje tussen Beauvais en Amiens.

vrijdag 20 juli 2012

Alcoholtests, alléén voor Fransen!

Voor verspreiding vatbaar.

1: De wetgeving
2: De domheid
3: De praktijk.
4: De milieuramp!!
5: De pettenplicht.

1: De wetgeving.

Al enige tijd tracht de media ons iets wijs te maken en op te dringen hetgeen bij nader inzien onzin -en mijns inziens- grote kolder is. Je zou haast denken dat alle mediaorganen aandelen hebben bij de fabrikanten van blaaspijpen en thans geniepig in hun vuistje lachen.

Het is werkelijk en "hipe" aan het worden, en nagenoeg iedereen holt elkaar maar zonder nadenken achterna: op naar de blaaspijpwinkel en het is werkelijk komisch om te zien dat iedereen, sorry, nagenoeg iedereen, nog even naar de blaaspijpwinkel rent!

Belachelijk gewoon!

Het gaat om een wet in een Europese lidstaat, afzonderlijk en alleen voor dat land gemaakt, een wet die voorschrijft dat een automobilist twee testen met Frans (!!!!) keurmerk bij zich moet hebben, dit, om het alcoholpercentage in het lichaam van de chauffeur vast te kunnen stellen.

Voila, een Franse nationale wet waar dus een investering voor nodig is en direct, danwel indirect, het voertuig betreft, en hier gaat het om.
Binnen Europa is immers, reeds lang geleden, afgesproken (binnen héél Europa zelfs!) dat een voertuig, goedgekeurd in Nederland, die keuring voor HEEL Europa geldt (Verdrag van Wenen, 1964!!, en enkele uitzonderingen daargelaten).

Daarnaast is er binnen de Europese unie afgesproken dat een inwoner van een ene lidstaat bij bezoek aan een andere lidstaat zich aan de wetgeving van de bezochte lidstaat moet houden mits... HIJ DAAR GEEN INVESTERING voor hoeft te doen.

Welnu, gezien deze afspraken is het duidelijk dat deze blaaspijpwet alleen en louter voor Fransen geldt, want het aanschaffen van pijpjes vergt, weliswaar een kleine, investering! Niet voor niet-inwoners van het Franse deel vanm de Unie, dus.

2: De domheid

Hoe dom is het die dingen nu reeds aan te schaffen. En al is het louter lariekoek, bekend gemaakt is namelijk dat er pas vanaf het najaar wordt bekeurd en aangezien de pijpjes een beperkte houdbaarheidsdatum hebben moet je ze zeker niet NU aanschaffen en indien je de desinformatie van de media meer dan dit verhaal gelooft, doe het dán vanaf volgend jaar. Immers dan blijven ze langer goed. Bovendien kunt u er van uit gaan dat u NU de hoofdprijs betaald!!

Dus de aanschaffers van nu: domdomdom, driewerf dom!


3: De Praktijk.

Ome Willem komt al vanaf 1958 in frankrijk en al die jaren is mij nooit, NOOIT een blaastest afgenomen. Toegegeven: de eerste twintig jaar zoop de gendarmerie er zelf lustig op los en men verweet je nagenoeg dat je niet met minstens drie glazen wijn achter het stuur kroop, maar desalniettemin: daarna reed ik hier duizenden keren rond, soms bijna wekelijks, maar een blaastest: ho maar.

Zelfs als ik met mijn truck slingerend over de weg reed: blaastest: ho maar, nooit is het mij gelukt die door een Franse gendarme te laten afnemen. En dan: u schaft ze aan, dit jaar, volgend jaar, voor de vakantie, met beperkte houdbaarheid. Bij thuiskomst verdwijnen ze in één of andere lade. En dan, het jaar er op. Miep pakt de koffers, Karel roept: Mien, vergeet je de pepkes niet? Oh, ja, waar zijn die, ach toe maar, we kopen wel weer nieuwe, zo gaat dat in de praktijk.

Bekeuring voor het niet bij je hebben van die onzin, ELF euro! Praktijk: geen enkele gendarme voelt er veel voor deze administratieve handeling te verrichten, nog meer praktijk: de boete zal alleen uitgeschreven worden aan diegenen die ook werkelijk teveel op hebben, maar dan zal naast die elf euro er wel het één en ander bij komen. Alles daargelaten: men laat zich bangmaken voor een controle die nagenoeg NOOIT plaatsvindt en waar een boete van elf euro op staat die bovendien ook nog succesvol kan worden aangevochten als u niet in Frankrijk woont!!

4: De millieuramp.

Dat die hele desinformatiecampagne,waar onder andere ook de ANWB lustig aan mee doet, ook ernstige schade toe brengt aan ons (en frans) milieu, hoeft, denk ik, geen nadere toelichting. 99,9 procent zal op den duur ongebruikt bij het vullis belanden, dus naast je reinste kapitaalvernietiging dus ook een schandalige millieubelasting waarvoor we ons diep zouden moeten schamen!

Kortom, mensen, laat je niet gek maken, en diegene die zich al gek hebben laten maken, ontwaak uit uw massamediahypnose!

5: De pettenplicht.

Oh, ja, ik ben in La Douche France en hoorde daarnet, tijdens dit schrijven, op de Franse radio dat, vanaf 1 augustus 2012, het VERPLICHT is in Frankrijk tussen negen en tien uur in de morgen op openbare ruimten en op straat de BLAUWE "chapeau p'tit Basque" te dragen, in het Nederlands de "Alpinopet" geheten.

Dus kom op, snel, haast u, nu allemaal meteen naar de pettenboer!!

Ehhh. U gelooft mij niet??

Aldus schreef ome Willem.


---

donderdag 19 juli 2012

Het allesniets.

In de avondschemer, een lange haag van bloeiende Ganzerik, de avond viel, de ondergaande zon kleurde de wolkentorens in het oosten, het was een lange dag vandaag.

Het in eigenlijk onvoorstelbaar, de hoeveelheid cellen die elke dag in ons lichaam worden aangemaakt en afgebroken, per seconde ongeveer een half miljoen, en dat gaat maar door, zonder pauze, dag en nacht!

Gisteren keerde ik terug, voor even, snorde door velden met geschoren koren, via Brussel naar de bakermat van DAF en Phillips, Eindhoven, vermoedelijk oorspronkelijk Genderhof geheten, naar het riviertje de Gender dat al snel Ender en toen Eind werd, terwijl hoven geen meervoudsvorm, maar een oude enkelvoudige vervoeging is, en zo onstond de naam Eindhoven, hof aan de Gender (en gender is weer germaans voor water)

Elke dag dus miljoenen cellen die af en aan reizen, het komt er op neer dat al onze cellen eens in de veertien dagen geheel vernieuwd werden, van top tot teen, tot in elk detail, verbazingwekkend.
Eindhoven, en daarna lossen in Lelystad, en toen keerde ik naar huis. de volgende morgen, vanmorgen dus, fietste ik weer naar het braaf wachtende Dafje, maar wederom hielden de kikkers in de nevengelegen sloot weer stil en ik vroeg me af wie hen toch het zwijgen op had gelegd.

Dus ongeveer vijf en twintig keer per jaar zijn wij geheel vervangen, zijn wij fysiek niet meer diegene dan die we waren, steeds weer zien wij elkaar in een andere gedaante: het is net als het Lac Léman, we zien het als water, maar het is steeds weer ander water: ik kijk naar iemand en die iemand weer naar mij, we lijken dezelfde, maar elke veertien dag zijn we niet dezelfde, wonderbaarlijk eigenlijk.

Het werd is wat hand- en spandiensten verrichten in Amsterdam, maar daarna, zo rond de middag, deed ik de kar vol en rond twee uur ging ik er van tussen, richting Frankrijk, en om de filebrei te vermeiden, via Rotterdam, Zierikzee naar Zelzate waarna ik bij Gent op de snelweg kwam. Dat duurde maar even, want na enkele kilometers stond er aangegeven dat er een lange file stond, dus boog ik af, ging langs Oudenaarde naar Ronse, door prachtig heuvellandschap met daarboven steeds meer wegdrijvende wolken, de Vlaamse Ardennen zijn werkelijk de moeite waard en zo reed ik Walonië binnen, richting Doornik, op weg naar de Franse grens.

Als alle cellen dus regelmatig vervangen worden, dan kan het niet anders of ons eigen ik, ons denken, ons lange termijngeheugen, onze talenkennis en alles wat daarmee samenhangt, kortom het deel van ons mens wat wij doorgaans met geest betitelen, is van onstoffelijke aard, is niet fysiek in de cellen aanwezig.

Kort daarna was ik op weg, van het oude Atrecht, Arras, via Doullens naar Amiens, wederom genietend van de natuurlijke volheid, het intense groen, de heerlijke lucht van het afgeschorene, en, niet te vergeten, de vergezichten, Picardië, steeds weer geweldig.

Alweer, het fysieke niets, dat het menselijke alles bepaald, waarmee hij met zijn fysieke deel onzichtbare uitingen kan doen als praten, fluiten en zingen, het besturingsmechanisme, niets, en toch alles, de paradox waarmee wij leven. Wellicht bestaat er dan toch het niets, maar dan in de vorm van een onzichtbaar iets, een allesniets.

Een kwartiertje na Amiens, op de oude N-1, bleef ik staan in de wetenschap, dat, als ik morgen wakker wordt, en weer een dikke miljard cellen van mij vervangen werden door nieuwe aanwas.


Aldus schreef ome Willem.
---

dinsdag 17 juli 2012

T'hoe w'bohoe.

Het is altijd weer een genoegen om over de nagenoeg onverslijtbare N-10 voort te rollen, vooral omdat er relatief de laatste veertig jaar niet eens zo héél veel veranderde.

We borduren voort; een totaal niets kan er toch nooit zijn geweest, want uit een totaal niets kan nimmer ook maar iets tevoorschijn komen, zelfs geen enkele atoom, dus is er altijd en eeuwig wel iets geweest, altijd en eeuwig: hier bereikt het menselijk denkraam zijn grens, gaat er ver overheen zelfs.

Châteaudun, Vendôme en Chateau-Renault, de bekende reeks op weg naar Tours, maar voor vrachtverkeer is het laatste stuk afgesloten en wordt je naar de snelweg geleid, maar daar ging ik naar het westen omdat ik aan de zuid-westkant van Tours moest zijn.

In een oud boek, het oudste, staan woorden die men vertaald weergeeft dat in het begin de aarde woest en ledig was, maar die vertaling, de vertaling van "t'hoe w'bohoe" kan niet juist zijn omdat woest immers ledig uitsluit.

Rond achten kwam ik aan bij de klant in Joue les Tours en loste daar de kar terwijl ik een paar afgekeurde paletten van de vorige keer meer retour kreeg; die moesten echter nog wel opgezocht worden, maar na een half uurtje goed zoeken, kwam het allemaal toch in orde.

T'hoe w'bohoe, woorden vol mystiek, de oude hebreeuwse letters uit de Thora, zegt en beschrijft hoe de aarde vóór alle begin was: t'hoe w'bohoe, chaosvol en ordeloos, als ik ook eens, een poging mag wagen, maar ook dat is slechts een stamelen.

Vlak in de buurt haalde ik vast een eerste adresje met bestemming Lelystad af, een tweede was een stuk elders, ik reed de noordelijke rondweg van Tours richting Amboise en kruiste zo weer de oude N-10 juist op de plek waar ik ooit -in 1971- met een groep vrienden stopte voor een koffiepauze, een plek waar ik later nog vele keren langs kwam en waar ik wel eens op herhaling ging, en ik zag dat de knusse tent in handen is gevallen van de restaurantketen "La Boucherie", een keten waar je niet eens onaardig kan eten.

Niet alleen de dingen, de natuur, al het zichtbare kwam, hoe dan ook, vanuit een begin tot stand, ook uit het uit niets bestaande, zoals goed, vrijheid, liefde, vriendschap en vreugde, ontloken en het fascinerende is dat juist datgene, dat uit niets bestaat, de glans geeft aan het tastbare iets.

Even buiten Amboise, een klein stadje aan de Loire, schitterend gelegen, haalde ik nog wat spullen voor Eindhoven op, hoewel, ik moest er nog wel even op wachten, maar daarna taaide ik af, weer terug, via, uiteraard, de oude N-10 en daarna, nadat ik het drukke Parijs trotseerde -bij Bois de Boulogne kreeg ik even zicht op de beroemde toren- verder naar het noorden, en even na Laon, in het dorpje Urcel, hield ik het voor gezien vandaag.

De klanken van Lucio Silla, het libretto van Giovanni de Gamerra, ik luister tijdens het schrijven aandachtig, muziek, Mozart natuurlijk, muziek is ook een mystiek onzichtbaar niets dat alle iets inspireert, de toonkunst voert naar onbereikbare hoogten, t'hoe w'bohoe, een handschrift waaruit alle handschriften voortkwamen, iedereen, alles, de grond, de bomen, mensen, dieren, planten, gevoelens, alles, samen, het iets en niets, als handschrift, als tekst waarvan wij de betekenis proberen de achterhalen, we onderscheiden lijnen, punten, komma's, ze komen ons onbegrijpelijk voor, stuiten op onlogische grammatica, moeilijke sommen, maar wie goed kijkt, ziet, dat ze van één hand afkomstig is, achtergelaten door Iemand die zelf afwezig is.
Aldus schreef ome Willem.
---

maandag 16 juli 2012

Het zijnsgebrek.

Vlak voor de indrukwekkende Kathedraal van Chartres sluit ik voor een moment mijn ogen, ongeveer een minuut of twee, dan open ik ze weer en zie datgene wat ik daarvoor zag, maar, toen ik zoeven de ogen toe had, was ze er toen wel?

Het zwerversbestaan nam vanmorgen weer een aanvang, maar vreemd genoeg dit keer geen kikkergebrul vanuit de sloot en ik vermoed dat ze reeds diep onder water waren gaan schuilen om niet nat te worden van de naderende wolkbreuk waar ik even nadien, rond vijfen, doorheen reed.

Op het eerste gezicht kan goed alleen bestaan bij gratie van kwaad, want hoe zou je anders weten wat goed is, maar "klopt dat wel", zo overdacht ik toen ik even de ogen sloot, zo recht voor de eeuwenoude Notre Dame.

Al vroeg reed ik door de streek waar Vincent van Gogh nog een poosje als aalmoezenier verbleef, de Borinage, overigens niet erg ver van Auvers sur Oise, waar hij, rond 1890, in een vlaag van wanhoop zijn leven bekortte, het plaatsje waar ik langs had kunnen rijden indien ik dit keer niet voor de route over Mommignies had gekozen.

Bestaat het niets, en indien ja, is het niets dan iets, of bestaat het iets bij gratie van het niets, kan er uit iets niets voortkomen en andersom, kan iets opgaan in niets?

Nog in de morgen snor ik over de weg langs Hirson, nader al ras de schitterende, van verre te ziene heuvel met daarop het oude Laon en vlak daarna stop ik even bij een imker en sla een aantal potten lekkere honig in, ditmaal hebben ze, sinds lange tijd, ook weer honing van sarrasin, op zich al een bijzonderheid, en na het imkerbezoek verdwijn ik richting Soissons.

Alleen datgene, wat ik nu zie, is, is iets, en datgene, wat ik zag, is er niet, verdwenen in het niets, terwijl wat ik straks en morgen nog ga zien, er nog niet is, nog verscholen zit in het niets, want het is er immers -nog- niet, zoals wat ik zag er niet meer is.

Omdat ik "ADR". (gevaarlijke stof(en)) geladen heb moet ik langs Parijs manoeuvreren en via Senlis en Pontoise rij ik via Saint Germain de la Haye en Louvencienes langs Versailles naar Ramboullet, hier en daar prangt de zon door het versplinterde wolkendek.

Is dan de tijd synoniem voor niets, immers alles ligt in tijd opgesloten en verborgen en is dan alleen het moment, het moment dat direct verdwijnt in de tijd, de enige plek waarin we iets, het iets, kan worden waargenomen?

Nog een uurtje, nog niet eens, en ik fiets de stad binnen, moet aardig trappen om de heuvel op te komen, de heuvel waarop het vroeg-gothische bouwwerk staat met de twee langgerekte torens die van zeer ver zijn te zien.

Een volle fles veronderstelt een lege, een lege een volle, en alles wat daartussen zit.

Rond achten fiets ik naar het voertuig terug, snel nog even voor vers fruit langs de Carrefour, en tracht opgeworpen gedachtenknopen te ontwarren en als ik mij uitstrek op mijn foedraal neig ik naar een ontknoping, als een oplossing van een driezet; zie ik daar de juiste variant?

De volle fles, het alles (dat is het totale iets) en het volledig (is volmaakt) goede zijn allen volheid van het zijn terwijl een lege fles, het niets en het kwaad geen tegenhangers zijn van de eersten, maar er louter (niet) zijn wegens een gebrek aan zijn.

En er is heel wat tijd nodig om dat te begrijpen.
---

Chartres

De reusachtige kathedraal.

Vroeg in de morgen.

Door de Borinage

zaterdag 14 juli 2012

Het totaalplaatje.

Pisa, aan de Arno. Ooit lag het aan zee, maar door verzanding van de haven verplaatste het scheepvaartverkeer zich naar Livorno.

Het achterland, prachtige bergen,

en velden.

De bomen van het bos nabij Cecina.

Op een boom treffen we een dood insect aan...

strand,

stil strand zelfs,

En we zagen een zeer oude scooter.

Terug, over de PO-vlakte,

Tirano.

De weg naar Livigno.

Bernina,

De Albula.

Uiteindelijk belanden we in Trier,

waar alles in het water viel.