Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

vrijdag 28 september 2012

De verkwikstilte.

Somber weer is het weer en het weer is weer somber.

Het is altijd een bijzondere ervaring, het ervaren van stilte, dé stilte. Natuurlijk, door het steeds vroegere donker ziet men steeds meer maan, zwijgende maan, een zwijgende maan die lacht, want zo stellen we, sinds onze kindertijd, de maan voor. Een lachende, én zwijgende.

De afgelopen dagen was ze goed te zien aan de zuidelijke hemel, in de vissen en gevolgd door een heldere Jupiter, de planeet die thans bij de stier rondhangt: de sterrenpracht, ze fascineert mij, ze geeft mij elke nacht verkwikking in een steeds donker wordende tijd, de tijd van het nieuwe overleven: moed houden, worstelen en dan boven komen.

Stilte staat in groot contrast bij het bezoek aan een radiostation dat ik dinsdag bezocht, daar was het één en al geluid, van mooi, minder mooi, tot afgrijselijk, voor mij althans. Transportradio, een station dat op korte golf uitzendt (6095 kHz) en tot ver in Europa is te horen, alles ten behoeve van de vrachtrijdersberoepsgroep, waar veel collega's naar luisteren en afgelopen dinsdag,

tijdens mijn bezoek, ook naar mij luisterden toen ik verslag deed van en mijn zienswijze gaf op de bijeenkomst de dag er voor, u weet nog wel, daar bij de bollen.

Dan is daar altijd weer het contrast als je op de late avond in alle eenzaamheid naar de sterren staart, geniet van de juichtonen van de serene stilte, maar ook geniet van de stilte tijdens een clubavond, stilte tijdens het schaken; een grote groep, voornamelijk, mannen en een enkele vrouw, een hele avond vrijwel zwijgend achter een bord met stukken, starend naar soms onmogelijke mogelijkheden, een sport waar eigenlijk geen radiolive verslag van gemaakt kan worden; de tegenstelling is opvallend.

Alleen een summier fluisteren zo hier en daar, zelfs het tikken van de (schaak)klokken hoor je, sinds het digitale tijdperk ook bij deze sport zijn intrede deed, niet meer; schaken is dus: stilte. Oók stilte, heerlijk, goede, oude vrienden ontmoeten en dan nergens over praten, nergens over hoeven, ja, zelfs niet mogen, praten, een kleine voortzetting van de gewoonte in het klooster waar Arnold Bomans 33 jaren lang verbleef.

Zo'n stilte-ervaring is verrijkend en geestverruimend waardoor je in meer somber wordende perioden het leven met licht weet te omkransen en daarom genoot ik de volgende dag van de stad toen ik langs de sculptuur van Gandhi fietste terwijl de enorme hoge bomen met hun beginnende herfstkleuren de brede staat sierden, heerlijke koele herfstaroma's doorboorden mijn neusgaten, even later liep ik een winkel binnen vol najaarskleurige heerlijkheden, ja, zelfs chocolade in prachtig geel, groen en bruin, en in vorm van bladeren, maïskolfjes, paddestoelen en eikels, een verrukkelijk gezicht, 3,95 per ons.

De avond viel weer, de nacht kwam en alles lijkt te verstillen; niet alleen de economie komt knarsetandend tot stilstand, ook de natuur maakt zich gereed voor een langdurige winterslaap, het is een tijd van versterving, van stilte, langdurige stilte, ook de daarop volgende dag toen ik, ver van het gewoel, in het bos was met uitzicht over nog donkergroene velden, met uitzicht op de enorme wolkmassieven die als buitencategorische bergen vrijwel bewegingloos aan de hemel kleefden en ik hoorde hen tezamen een loflied zingen, een vreugdepsalter op de stilte, een prachtige duizendstemmige aria; bij het horen van dat stiltelied werd mijn binnenste onrustig door dat Ontzagwekkende, hier en daar wisselde het donkergrijs zich af met bewegingloos dansend engelenwit, plekken waar de zon de zijden bescheen, de onrust werd verwondering, en weer viel de avond, een bries scheerde door de bomen en nam in haar vlucht weer wat blad mee waarvan er enkelen op mijn schouders terecht kwamen.

Later werd in het zuiden de lucht wolkeloos, weer ontvingen mij ogen het frivole maanlicht waardoor mijn innerlijk werd gezalfd, gebalsemd en verkwikt en het somber verdween door de maan als sneeuw voor de zon.

Aldus schreef ome Willem.

---

Onder het spelen heerste er een serene stilte.

De colleges.

De dagen verglijden in rap tempo, en ze korten snel, te snel, zo snel dat ik er soms wat somber van wordt. Maar misschien is somber wel niet het juist woord, het overvalt mij, telkens weer opnieuw als ik buiten kom, zo ook dinsdag toen de oude professor naast mij plaatsnam en onder het vallen van de eerste bladeren weer oude anekdoten klaar had, verhalen van voor mijn tijd waar ik aandachtig naar luisterde terwijl mijn voertuig geladen was met een slordige honderd en vijftig jaar schaakervaring.

Zelf was ik net-an drie, onbegrijpelijk, maar het staat mij nog bij als een dag van afgelopen week, de herinnering van wat wellicht mijn eerste les, mijn eerste "college", was, de dag ik het van Pake leerde.

Pake ja, en ik ben er van overtuigd dat pakes dat veel vaker deden dan opa's; pakes konden goed en kordaat het spel uitleggen, zeker aan driejarigen en natuurlijk ben ik hem daar nog steeds dankbaar voor.

Mijn opa, tja, die had andere kwaliteiten, maar schaken: ho maar.

Wanneer de honderd en éénjarige leerde schaken heb ik eigenlijk nooit gevraagd, maar wel vroeg, zeker voor zijn vijftiende en met bovenstaande gegevens is het mogelijk bij benadering mij leeftijd vast te stellen, maar dat even terzijde.

De omgeving van het Roelof Hartplein was gevuld met herfstgeuren, auto's ruik je nauwelijks meer, we vonden een parkeerplek op de Johannes M(einardus) Coenenstraat –straat vernoemd naar een Haagse dirigent- en we stapten uit. "Kijk" zei de professor "hier heb ik nog op school gezeten, die was toen net nieuw", wijzend op wat grotere deuren temidden van de huizenrij, "en daar, aan de overkant, was weiland, er graasden nog koeien" en terwijl we verder liepen ging hij verder, draaide zich even traag om en knikte, steunend op zijn rollator, die hij altijd opgewekt "mijn Rolls Royce" noemt, in de richting van de Beethovenstraat "Daar, bij die brug, waar nu de Reinier Vinkeleskade is, was een standje en water waar ik nog veel in gezwommen heb, het was net Zandvoord en op warme dagen erg druk, aan de overzijde was geen huis te zien" .

Zwijgend liepen we verder terwijl ik onder de indruk was: voor hem vergelden de jaren, wie de stad kent, weet dat die open weiden van weleer nu aan de binnenstad grenzen; ik kon me nauwelijks voorstellen wat de professor in gedachten helder voor zich zag.

De professor speelde remise, mijn avond verliep desastreus; reeds op de elfde zet stortte na een onnauwkeurige tiende zet mijn stelling in, nog even speelde ik wanhopig door, maar toen hield het op en alweer laat bracht ik mijn oudste vriend naar huis, hij vertelde over een vlak na de oorlogs jaar toen hij vanwege een overheidsopdracht net na de capitulatie naar Hamburg vertrok. "Op de scholen" zo vertelde hij "was er nog niets veranderd. Alle geschiedenisboeken waren natuurlijk nog van voor de oorlog, van de eerste tot de laatste bladzijde vol met Nazieverheerlijking en antisemitisme en er werd nog steeds op oude voet les uit gegeven; men had immers geen ander lesmateriaal" en vol verbijstering hoorde ik hem aan "en ook de gymnastieklessen waren op nazi-leest geschoeid", ging hij voort en terwijl hij vertelde vroeg ik mij af of zulke vreemde zaken wel bekend waren, want terwijl ik mijn eigen oren niet geloofde, klonk het anderzijds ook logisch! "Toen ik terugkwam en verslag moest uitbrengen, heb ik geadviseerd om de vakken geschiedenis en gymnastiek per onmiddellijk te verbieden" klonk het door de auto en ik hoorde ze nauwelijks meer; ik "vergat" zelfs te vragen of dat advies destijds ook was opgevolgd, we waren inmiddels bij de voordeur van zijn woning beland.

 Niet lang daarna reed ik, met een vers college geschiedenis van de professor op zak, zelf naar huis.

Aldus schreef ome Willem.

---

dinsdag 25 september 2012

De bollen.

In één van de bollen zag ik een vreselijk visioen!

De bollen.

Onverwachts stak een straffe wind op, de vlaggen bogen zich onder het geweld en ook begon het flink te regenen: de laatste spreker had net gesproken en het leek alsof men op dat moment in de rug werd aangevallen: een verder protest moest en zou de mond worden gesnoerd.

Het was eigenlijk nog volop zomer toen ik vertrok, en het was toen, toen ik me afvroeg hoe ik zou terugkeren, hoe ik het zou terugvinden.

Vanuit Poissy, waar het nog betrekkelijk goed weer was, snorde ik naar het noorden, nu over prachtige met bomen omzoomde Picardische wegen, langs Amiens, haalde nog een vrachtje op in Lomme, nabij Lille en trok België in, de bewolking nam toe en het werd flink koeler, en zo keerde ik terug, eindelijk, afgelopen vrijdag, na twee weken, de herfst was begonnen, er heerste kilte alom terwijl de bladval reeds een eerste aanvang had genomen: "Vaarwel zomer, vaarwel en tot ziens" mompelde ik, "misschien tot ziens". "Deo Volente tot ziens".

En zo werd het maandag, een dag waarop er door collega's actie werd gevoerd, actie tegen, zoals het wordt genoemd, "sociale dumping" en ik besloot mee te doen, want bij veel collega's staat de nood aan de lippen: vanmorgen vertrok ik naar Brussel waar naast een gote groep Nederlanders tweeduizend lotgenoten uit Luxemburg, Frankrijk, België, Engeland en Duitsland actie voerden, demonstreerden tegen de schaamteloze uitbuiting door "werkgevers" van voormalige Oostblokchauffeurs die voor drie euro of soms zelfs minder over de wegen rijden, we protesteerden, kort gezegd, tegen de Europese slavernij dat hand over hand toeneemt en waartegen het politieke Brusselse machtsblok niets doet, althans geen antwoord op weet.

Protest dus tegen sociale uitbuiting door veel te lage salarissen waardoor de verkeersveiligheid onherroepelijk in de knel komt, chauffeurs die zonder uitzicht op een goede toekomst als zombies rondrijden, wanhopig vaak, suïcidaal gedrag vertonen en in staat zijn om hun truck met lading en al te gebruiken om er maar een "eind" aan te maken en in hun wanhoopsdaad anderen, u, of ik, in de dood meenemen.

Rond half twee was de laatste spreker uitgesproken en toen begon het: de storm, de windvlagen, en de demonstranten renden uiteen en zochten een goed heenkomen. In plaats van politieke belangstelling kwam de storm langs, een veeg teken: Daar, in Brussel, hét Brussel van Europa, waren slechts twee "politieke" oren te vinden (Dennis de Jong, van de S.P.) die de nijpende situatie in de transportsector wilde aanhoren. De rest was kennelijk niet geïnteresseerd, schitterde door afwezigheid.

Enorme windvlagen joegen de winden door de hoge kroonbomen rond het stadion, ik reed terug langs het Atomium, ik keek de grote bollen net achter het stadion onderzoekend aan: Wie zolang, zoals "Brussel", het onrecht toestaat, krijgt het vroeg of laat als een boemerang op eigen hoofd, ik bleef naar de bollen staren.

Inmiddels waren alle chauffeurs weer vertrokken, de wind en regen hielden aan, verhevigden de strijd, de elementen stemden tegen en ik zag opeens in één van de bollen een vreselijk visioen, een vergezicht van storm en regen dat met oergeweld tekeer ging tegen het bastion waar de Europese leiders zetelen, die leiders die deze wantoestanden hebben veroorzaakt, de storm verergerde, het leek een aardbeving gelijk, de Europese elite verliet beangst en gillend de kantoren en onder enorme slagregens vluchtten ze Ardennen in: het natuurgeweld had de onrechtvaardige onverlaten op de knieën gedwongen en het stormgeweld had de incompetente Brusselse kliek verjaagd zoals ooit Simson de Filistijnen verjoeg.

Aldus schreef ome Willem.  

 


---

zondag 23 september 2012

Een terugblik, de laatste loodjes, na 14 dagen weer naar huis.

Op weg, van Parijs naar Arras.
De verlaten routier in Omiécourt.
Picardië
Zou ik hier wel "friet" willen eten?
De lange smalle weg naar Bavay.
Het aanmeldhokje bij de ALDI....bah,
België
Daarna nog één keer de Seine over
Bij een ertshandelaar...
Terug, langs een andere weg door Picardië
Een vrachtwagen verloor een wiel.
Bloemen hangen er nog mooi bij in België
en het kerkje van Beveren
lijkt wel wat op die van het naastgelegen Zwijndregt.

Een terugblijk, naar Parijs.

Na Dijon, het aanbrekende morgenlicht,
de weg voorbij Avallon,
Fontainebleu, we komen dichterbij...
Parijs heeft ook zo zijn Austerliz...
Het Luxemburgpark,
een deel van de vermaarde Sorbonne,
de Montparnas
en tot slot: een schaakstukkenwinkel.

zaterdag 22 september 2012

Een terugblik, terug via Chalon sur Saône.

Terug, Italië uit via de Mont Blanc-tunnel.
De Franse kant, nabij Chamonix,
En via de Cherdon kom je enkele uren later aan in de Bresse.
Typisch Franse wegen,
En, tegenwoordig, verlaten "routiers""....
Rond de middag kom ik aan in Chalon sur Saône....
waar een standbeeld staat van de eerste fotograaf ter wereld.
en zijn huis...
en verder, de stad, in de middag.
En met een café dat op grappige wijze de stadsnaam draagt....
De volgende dag...
markt!!
met gebraden ochtendkip....
en een bedelaar bij de kerkdeur..
en een paddestoelenhandelaar...
's-Middags fiets ik langs merkwaardige velden,
en kom ik langs het huis van een merkwaardige kunstenaar.