Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

vrijdag 31 oktober 2014

donderdag 30 oktober 2014

De breuk

Het eerste wit ligt reeds op de enorme toppen die het dal van de Inn begrenzen; een vroeg invallende avond na een verblindende ondergaande zon: reeds fonkelt de wassende maan.

Vroeg stond ik voor de losramp, voor zessen en, eveneens vroeg, werd de lading vanuit de oplegger de enorme voorraadhal ingereden en nog was het donker toen ik mij spoedde naar een volgend laadadres, even opzij van Nürnberg, de stad die voor 't eerst in 1934 zo spectaculair door Leni Riefensthal in Triumf des Willens vanuit de lucht gefilmd werd, naar
Neumarkt in der Oberpfalz, een klein stadje waar rond 1860 de eerste fietsenfabriek in Europa van de grond kwam, en ook een stadje dat op Goede Vrijdag!
Ja, hoe is het mogelijk geweest: dat juist op Goede Vrijdag 1942, als door Christenen de bevrijding van de wereld door het offer van de Jood der Joden wordt herdacht, de laatste elf Joden er werden weggevoerd en op die dag het stadje "Judenrein" werd verklaard. Even sla ik de handen voor ogen.

Aan de zuidkant van het stadje bevond zich de laadplaats en rond half elf vertrok ik, geladen en al, richting Oostenrijk.

In Neumarkt was 't al aangegeven; Landshut, een prachtige weg door glooiend landschap waar ik de Almühl, Donau en Inn overstak, thans bijzonder gekleurd in schitterend donkerbruin met daartussen duizenden groene naaldbomen, sommige met enorme uitstekende takken en daaraan grote, hangende naalden; alsof het priesters, pauselijke afgezanten, bisschoppen betrof, omringt door voetvolk en ik doorkroos een enorm gebied dat elk jaar de strijd levert, de strijd tussen zomer en winter, tussen warme, ja hete maanden die dan jaarlijks overvallen worden door koude, grillige vorst, dikke sneeuw die op haar beurt weer plaats moet maken voor de tegenaanval die begint als de zon weer vanaf de steenbok terugkeert: een strijd van jaren, eeuwen, zonder enige rust, zonder een jaar van sabbath: en ik vroeg het me af.

Vroeg me af hoe 't toch kan; eenzelfde strijd met mensen, soldatenlegers tegen soldatenlegers die de enorme streek bevolken en bevechten als de zomer versus winter; zeker wie onder de indruk komt, niet alleen aangaande de schoonheid, maar ook omtrent de uitgestrektheid van de streek: van Neumakt over Landshut naar Rosenheim telt reeds meer dan tweehonderd kilometers.

Natuurlijk; ik had, zoals bijna iedereen doet, ook de snelweg kunnen nemen en dat verklaarde wellicht dat ik op het hele traject bijna niemand tegenkwam dan alleen wat lokale bevolking, maar juist door de uitgeademde rust van de omgeving ondervond ik enig herstel van verbondenheid met de ongerepte natuur die, door de verregaande industrialisatie, toch al zowat het loodje heeft gelegd en ik genoot van de afdrukken die de boeren op het land hadden achtergelaten, van de heuveltoppen, soms gekroond met een prachtig slot; koos juist voor deze route omdat een snelweg die gevoelens maar afstompt en zintuigen verbot.

Nog voor Rosenheim doemden de reuzen op, het enorme Alpenmasief waarmee de Oostenrijkers zich gelukkig prijzen en reeds volgde ik al enige tijd de Inn, bleef haar volgen, ook na Kieversfelden en Kufstein, tot net even voor Innsbruck, waar ik, tussen de twee met een dunne laag stuifsneeuw overgoten bergruggen, parkeerde, in een dorpje waar zich 't losadres bevond.

Overmand door gedachten, en ik schrik, de wegen, snelwegenvooral, de duizenden trucks, de talloze auto's, bruggen, viaducten, lange spoorlijnen, kortom, de verregaande vertechnitisering van de samenleving heeft voor een enorme breuk gezorgt tussen het verleden; tussen ver en recent verleden en het heden van nu.
En na zo'n dagreis door herfstig landschap doet het zeer; dan voél je de breuk.

In Neumarkt in der Oberpfalz is er weer een kleine Joodse gemeenschap die de breuk met het verleden herstelden.

Aldus schreef ome Willem.


---

woensdag 29 oktober 2014

Vallende avond

Oostenrijk, de Inn bij Fritzens: herfst.

---

Eurminaal

Terwijl ik uit de radio nog wat nieuwsberichten vanuit Nederland beluisterde werd de omgeving langzaam met licht gevuld; 't was fris geweest, de nacht, en iemand met tot over de oren gehuld in een fletse muts opende de poort van het bedrijf waarvoor ik stond te wachten en van wie ik nog wat goederen moest ontvangen; weldra kwamen, terwijl ik het voertuig verliet en eveneens de wijde poort binnenliep, nog meer werknemers opdagen.

Als 't niet zo ernstig was, zou ik er meesmuilend om lachen; al dat gedoe waar ik op de radio over hoorde, het geneuzel omtrent alle poen die wij Nederlanders, ondanks dat we te maken kregen met rigoureuze bezuinigingen, nog eens extra moeten ophoesten; over de Europese bijdrage, van al die kunstgrepen die er in 't werk worden gesteld om de reddeloze Euro te redden terwijl niemand mij kan uitleggen waarom in het Verenigd Europa de Fransen tot 62 en Nederlands tot 67 jaar moeten blijven doorbuffellen; ik meldde me bij een Duitser die reeds had aangegeven dat hij wist wat ik kwam doen.

Nog eens zeven paletten verdwenen in de kar waarna ik verder ging, verder naar 't oosten, vooralsnog een koele, maar stralende dag tegemoet en denderde de snelweg met wegnummer 44 af, een deel waaraan met ver voor de "oorlog" aan begonnen was en waaraan men tot ver in 1942 aan had gewerkt waarna de bijna voltooide weg eerst nog eens door geallieerde bombardementen onklaar werd gemaakt om na de oorlog weer opgekallefaterd te kunnen worden en begin jaren zeventig tot Kassel gereed kwam; Kassel, waar, toen men nog Cassel schreef, rond 1815 rabijnenzoon Paul Reuter ter wereld kwam en grondlegger werd van het nog steeds functionerende persbureau Reuters die, nog ver voordat Europa vergeven werd met snelwegen, tussen Aken en Brussel postduiven met nieuwsberichten liet vliegen omdat die nu eenmaal veel sneller waren dan de toen in opkomst zijnde posttrein: tussen Aken-Berlijn en Brussel-Parijs was er reeds een telegraafverbinding en met de postduivenlist veroverde Reuter in korte tijd enorme vermaardheid terwijl die duiven hem financieel geen windeieren hebben nagelaten.

En Kassel, waar op kerstdag 1886 de schrijver van onder meer tweestromenland, het boekje voor het gezonde en zieke mensenverstand en Sabbatrust voor het zondagskind, in 't Duits de titel Der Stern der Erlösung heeft, schreef, Franz Rosenzweig, die, zo blijkt uit zijn geschriften, juist in een tijd van de opkomst van het monster uit de onderwereld over de hoge gruwelgolven die dat monster zou veroorzaken, heen zag en reeds toen al de verbinding liet zien die er de eeuwen door tussen Rome, Genève en Jeruzalem altijd omfloerst aanwezig is geweest.

Kassel passeerde ik nog voor de middag, sloeg af even naat 't noorden om, na een korte snelwegonderbreking, door te snorren naar 't oosten terwijl het allengs koeler werd; vanaf Leinefelde stak ik over de zogenoemde Bundesstrasse schuin, via Bad Langensalsza, naar de stad waar zich voor en tijdens de oorlog de firma Topf und Sõhne, bouwers van ovens en in die hoedanigheid voor vernietigingskamp Auschwitz crematoriumovens heeft gesmeed, bevond, Erfurt, en vanaf daar rolde ik weer voor een dik uur de snelweg over; de eindeloze lijkende snelweg dwars door Thüringen tot aan de kruising met de weg Berlijn-München vanaf waar ik een stuk naar 't zuiden rolde, tot exact aan de grens met Bayern en niet ver van de Tsjechische grens; 't was even na drieeen en ik wist het eigenlijk al: te laat, want het adres begint vroeg en sluit dientengevolge reeds om twee uur.

Zodoende reed ik nadien nog even rond in de omgeving, op zoek naar een stille en goede parkeerplek: een dunne maanschil liet zich reeds zien terwijl een eveneens dunne nevel zich over het prachtige bergland uitstrekte, veroorzaakt door de koele lucht alsmede de zonnestralen die alle vocht uit de schrale lucht ontnam; boven de wazige bergen een kraakheldere lucht waardoor zich enkele vliegtuigen speerden, een kort spoor wit achterlatend tegen de achtergrond van de steeds roder wordende lucht, veroorzaakt door de neerdalende zon; rond vijfen was 't donker en ontving ik weer Nederlands radiogeklets.

Natuurlijk; weer over de Euro; 't is bijna misdadig; gelijk eindeloos het leven rekken van een reeds lang in terminale toestand verkerende patiënt, een misdadig systeem waarmee, met name, het ooit zo zuinige en daardoor welvarende Nederland steeds meer, tot op het bod, wordt uitgeknepen; de zo stevige, met ceder- en eikenhouten Nederlandse constructie van weleer werd aangetast door de euroworm en wordt met vele kleine gangen doorboord zodat instortingsgevaar op de loer ligt; reeds hebben de Eurofielen hun oog laten vallen op onze enorme pensioenreserves: zoals hout voor de boktor, zo de geldhonger van Brussel; uiteindelijk zal alles uitdraaien op een vreselijke catastrofe en 't is al te laat; we zijn reeds Eurminaal en 't wachten is op het definitieve einde.

Aldus schreef ome Willem.
---

dinsdag 28 oktober 2014

De hond.

Soms, nee, regelmatig komt er wat merkwaardigs in de transport voor, zoals afgelopen dag in verband met vrijdag; vrijdag, toen ik via Amsterdam, De Meern, IJsselstein en Geldermalsen in Vaassen, bij Apeldoorn, belandde om voor anderen wat paletten op te halen. Twee adressen, tesamen zeven paletten. Deze vervoerde ik naar Amsterdam alwaar ze werden overgeladen in twee andere opleggers; de ene twee, de andere vijf paletten. Tegelijkertijd zou ik vanaf dezelfde fabriek nòg elf paletten voor weer een andere collega en, uiteraard, een geheel andere bestemming, meenemen, maar aangezien die opdracht stond op maandag te laden en vrijdag slechts vijf van de elf paletten gereed waren, kon ik die op dat moment niet meenemen.

Welnu: zoals geschreven, de zeven paletten werden vrijdag door mij naar Amsterdam vervoerd waarna ik naar huis ging en afgelopen dag rolde ik vroeg in de morgen terug om die andere elf paletten op te halen, maar: tevergeefs, want nog steeds waren er zes van de vijf paletten niet gereed, maar omdat de handel op maandag ophalen stond, vertrok ik nu wel met slechts vijf paletten: vijf paletten die reeds vrijdag klaar stonden maar die ik toen niet meekreeg; en zo snorde ik vrijdag met zeven en maandag met vijf paletten met een oplegger waar er drie en dertig in kunnen twee keer van Apeldoorn door de prachtige herfstkleuren van de Hoge Veluwe naar Amsterdam.

Eenmaal aangekomen te Amsterdam was de halve maandag reeds verstreken, want natuurlijk vertrok ik de laatste keer uit Vaassen na heel wat heen en weer gebel tussen opdrachtgever, afnemer en fabrikant, en wellicht meerdere partijen, een belronde waaronder ik enkele koppen koffie, afgewisseld met warme chocolademelk en De Stentor, Nieuwsblad uit de omgeving, tot mij kon nemen. Gelaten laat je dan zoiets over je heen komen, want in dit beroep ben ik wel wat gewend.

Nadat de deelvracht uit de kar was verwijderd, deze weer voor een deel volgemaakt met een oostelijke bestemming; 't was zonnig weer en warm voor de tijd van 't jaar en ik vroeg me af of dit ook voor "het oosten" zou gelden; ik had immers half vernomen dat het in Berlijn slechts drie graden was.

Wintertijd; de avond viel snel en als een massief blok over de weg tussen Arnhem en de Duitse grens die ik in 't donker overstak en ik reed in 't duister door tot in één van de vele buitenwijken van Dortmund waar ik nog wat bij ga laden voor dezelfde bestemming, verder naar 't oosten; vlak voor het laadadres vond ik tussen de huizen van een woonwijk een stille parkeerplek onder een zwaklichtgevende straatlantaarn waardoor ik de Grote en Kleine Hond, een vallende Orioniet en na middennacht, toen ik even wakker was, zelfs meende Jupiter aan de oosthemel te zien opkomen en op staat was 't bijna surrealistisch stil: rond half een viervoeter onder begeleiding langs.

En buiten was 't nog aangenaam; in de eerste tweehonderd kilometer naar 't oosten was er van een dalende temperatuurtendens nog niets te merken; rond elven hoorde ik een vreemd geluid en spiekte door een kier van 't gordijn naar buiten en zag half slaperig dat de Duitse herder met z'n begeleider wandelend terugkeerde.


Aldus schreef ome Willem.

---

zondag 26 oktober 2014

Even via Groningen naar Bretagne en weer terug


In beeld....
Cornelis Lely, op de Afsluitdijk

met het torentje 

dan Fryslân door




met zijn vele koeien

dan een deel van Drenthe

en door wisselend landschap

terecht komen in de veenkoloniën

hier in Ter Apelkanaal....

waar op de laadplaats gewoon hertjes grazen

De volgende dag veel regen, geen foto's kunnen maken, tot even na Amiens

Picardiesch landschap

lege wegen, harde wind

ook in Normandie

en opschietend wintergraan

terwijl er spookachtig weer aan komt

en de zon haar dag beëindigt

de volgende dag, weer door dorpjes

herfstkleuren

en weer heerlijk genieten

Haras du Pin

een oude paardenstoeterij in laag Normandië

terug in Picardië


even na Les Andelys



dan donderdag, even een containertje halen waar ik een mooie truck zag

Amsterdamse haven

met hijskranen

zendmast Lopik

terug op de Veluwe

Hoge Veluwe....

zaterdag 25 oktober 2014

In de containerhaven van Amsterdam

En hoe die op het chassis worden neergezet: een kleine impressie.


Containters

Lang, lang geleden. Ja zowaar: ooit "reed" ik. Containers, van Rotterdam naar Oostenrijk, naar het Ruhrgebied, ja, eigenlijk naar diverse streken in West-Europa, maar deed het de laatste decennia nooit meer.

Hoewel: donderdagmiddag, na mijn ommekomst uit Frankrijk, vroeg de planning mij een zogenaamd containerchassis aan te koppelen om er eentje, zoals dat heet, "uit" te halen wat, na zoveel jaren, weer eens een bijzondere ervaring was.

Aldus schreef ome Willem.

---

De Volvo van Honig

Met prachtig schilderwerk


En op de schildering een Volvo-Titan

donderdag 23 oktober 2014

De onzinwind

Hoewel aanmerkelijk koeler, was 't nog een fraai zonnige dag; in 't aardedonker snorde ik 't eerste uur, en in de routier genaamd Bretagne, nabij Janzé, onder genot van een kleintje koffie het eerste morgenlicht afgewacht dat ruim over achten naakte.

Windmolens; al jaren heb ik er mijn bedenkingen tegen; bedenkingen in de zin van : levert het netto eigenlijk wel iets op? En zo langzamerhand lijken mijn twijfels niet geheel zonder grond te zijn geweest.

Ernée en Vitré was ik toen al voorbij terwijl ik rond negen uur bij 't losadres aankwam; een uurtje, en toen was de kar weer leeg en daarna weer heerlijk dolen door 't westfranse land; alles fraai groen, bomen in herfstkleuren; peppels kalend waardoor de mistletoe weer zichtbaar wordt; roodgekleurde klimopbladen die de herfstkleuren nog eens extra verfraaien en onderwijl, boven mij, dreven wat traag de wolken rond; zwijgend, als stadionverlatende voetbalsuporters na alweer een verloren wedstrijd.

Alleen het transport al; drie enorme vrachtwagens voor de vleugels, nog een paar voor de enorme pilaar en daarbij de volgauto's die een dergelijk transport moeten begeleiden, kost zoveel energie in vorm van transportbrandstof, dat ik mij steeds weer opnieuw afvroeg: "Hoelang moet die molen draaien voordat het equivalent van al die verstookte transportbrandstof is "terug"verdiendt?" waarbij ik uitrekende dat het in den regel om enkele duizenden liters gaat.


Onderwijl passeerde ik de vroegere "poort van Bretagne", de ooit vrijwel onneembare vesting Fougeres waar rond 1880
Marcel Lehoux, één van de eerste autocoureurs, ter wereld, en kwam Landivie door zodat ik rond de middag te Flers, nabij het teruglaadadres aankwam.

Twijfels, bedenkingen, niet zonder reden, want inmiddels begint steeds meer gezond verstand voor voortschrijdend inzicht te zorgen en aan te tonen dat de huidige molens die voor de windenergie zorgen gebaseerd is op argumenten die letterlijk en figuurlijk geheel uit de lucht gegrepen zijn.

Een half uur hadden ze nodig de oplegger wederom vol te maken; ik weer weg, verder, traditioneel: Argentan, Aigle, Verneuil en Evreux, ja, kon binnen de tijd 't zaakje nog tot voorbij Amiens rijden terwijl het steeds bewolkter werd.

Tijdens een tussenstop in Poix de Picardië waar je nog steeds de vrachtwagen nog op het dorpsplein kwijt kan ontmoette ik in één van de drie plaatselijke café's nog een Fransman die met veel ophef misbaar maakte tegen een in de nabije omgeving op handen zijnde windmolenpark; ik zuchtte, trachtte de man duidelijk te maken dat hij aan mij een medestander had; dat al dat windmolengedoe op luchtkastelen werd gebouwd en tot stand kwam door een onzinnig Europees geitenwollensokkenbeleid, maar 't koste me de nodige moeite om het in goed Frans aan hem over te brengen.

Aldus schreef ome Willem.


---

Normandië

Nabij Argentan.

---

woensdag 22 oktober 2014

Oldtimertje....

---

De toverwind

Geboeid was ik; door de harde wind, wellicht een ferme storm; onafgebroken over de uitgestrekte en ingezaaide glooiende graanvelden; hier en daar een achtergebleven maisakker, verdord en zwiepend door 't geheimzinnige, magische geweld en daarboven horden wolken, voortsnellend als een menigte demonstranten die uiteengejaagd werd door traangasgranaten; ik was terug in Picardië; reed tussen uitgestrekte fijngroene akkers door, groen van 't net opschietend wintergraan.

In de morgen nog verliet ik Kessel, de parkeerplaats bij Mien en merkte dat ik grote luchtlekkage had aan de oplegger waardoor de vering werd aangetast; later, bij de garage te Maastricht, bleken twee luchtbalgen lek die aldaar in drie kwartier vervangen werden, waarna ik verder snorde; langs Liège, Namur, door de provincie Hainaut of op z'n waals: Hinnot, (Henegouwen) en na Mons Frankrijk in reed, met regenachtig hondenweer en in onaangenaam gezelschap van een donkergrijs wolkendek boven mij en dit keer bleef ik de snelweg volgen tot even voorbij Amiens; vanaf daar, waar ik, met de grill tegen de harde, onstuimige westenwind in, naar Marseille en Gournay en Bray reisde en in de schaarse bosrijke gebieden een bladenregen trotseerde; inmiddels was het grote grijs gebroken, liet de zon knipogend haar gezicht tussen de voorthollende wolken zien; zo nu en dan een plotselinge bui: bij Gaillon de Seine over; de toverachtige harde wind had de weinige mensen die ik zag lopen diep laten wegduiken in hun kraag; indrukwekkend hoe hoge bomen zich handhavend bleven staan.

Pas bij Alençon, toen ook de zon achter de kim verdween, was de tegenwind verdwenen, verdwenen in het niets, danwel braaf, koest gaan liggen als een gehoorzame hond en het enige wat ik merkte was dat het veel koeler was dan voorgaande dagen; de harde wind heeft de langdurende zomer in één keer weggeblazen.

In Mayenne was de tijd op; helaas was 't weer bewolkt zodat vanaf mijn donkere schuilplaats de Orioniden, het jaarlijkse festijn van fijnstof afkomstig van de eens in de 76 jaar weerkerende komeet Haley en deze oktoberweek als een vallende sterrenregen aan de zuidhemel soms goed zichtbaar, onzichtbaar bleef, net zo onzichtbaar als de overwaaiende storm waar je aan voortrazend boomblad (en andere voorwerpen) weet dat ze er is en alleen haar onzichtbare aanwezigheid voelt; vóélt, en ook hoort, zoals de onzichtbare wind de snaren van een harp beroerd die daardoor haar eveneens niet zichtbare geluiden voortbrengt; van de fluit een toverfluit maakt, klanken van overwinning uit de bazuin voortbrengt; de oproep met de ramshoorn: storm, wind als toverwind.

Aldus schreef ome Willem
---

dinsdag 21 oktober 2014

De dijk.

Zonnestralen, afgewisseld door zwiepende regenvlagen over groene weiden; tussen Den Oever en Zurich een majestueus blinkende lichtbol achter een wolk, indrukwekkend weerkaatsend op het enorme wateroppervlak met een lichtval dat boekdelen sprak; dan weer vredig bekoeide graslanden, afgewisseld door herfstige bossen en langgerooide akkers.

Bovenborrelende herinneringen; de tankversperring met prikkeldraad aan beide dijkzijden; het geluid van rollende wielen over betonplaten dat bij elke overgang van de ene naar de andere plaat kort achter elkaar twee keer dat maatgevende geluid liet horen, dan "één maat rust" en vervolgens weer de twee keer het door voor- en achterwielen voortgebrachte gezang; geluid dat door het latere volledig geasfalteerde wegdek voor altijd uit de oren werd gewist.

Kort na de Stevinsluizen het torentje; de sokkel met daarop een standbeeld van Ingenieur Cornelis Lely dat lange tijd eerst aan de "Hollandse kant" heeft gestaan, maar nu, bij daar, waar twee dijken zich sloten tot één, voornaam en ferm over zee uitkijkend staat; die, behalve waterbouwkundige, ook een bekwaam politicus was en na de watersnoodramp van 1916 zijn plan voor de dijk door de kamers wist te loodsen; overleed in 1929 en de afsluiting niet meer mee heeft mogen maken.
Reeds jong, erg jong kwam ik vele keren op de achterbank van een auto over de dijk; vaak naast een oude man, eentje van ver voor de dijk, op 't hoofd altijd die deukhoed zoals toen door 't manvolk nog veel gedragen werd; 't was pake, maar eigenlijk wat pake niet; mijn eerste Friese grootvader was tevens op 28 september 1908 de eerst autobezitter van Fryslân in een tijd dat er nog nauwelijks wegen waren; maar overleed nog ver vóór de dijk, rond 1923 en de man naast mij werd later de echtgenoot van mijn hertrouwde Friese grootmoeder; hij kwam uit Stiens, het Friese dorpje waar Pieter Jelle Troelstra woonde, en ook onderwijzer Matheus Hoogeveen, u weet wel; de ontwerper van 't leesplankje van aap noot mies; het was altijd gezellig met de oude "tweede" pake, hoefsmid van beroep, op de achterbank.

Kornwerderzand met z'n kazematten; het voormalige werkeiland; de vorstelijk voorname zon, langwerpige stralen die de echo van talloze herinneringen weerkaatste en daaronder het kabbelende onbegrijpelijke water waarop een lange stook licht klank aan de mijmeringen gaf; weldra was ik de dijk af en zette koers naar Sneek.

In de morgen nog de goederen die ik vrijdag te Roeselare in de kar kreeg te purmerend achtergelaten en toen door, Noord-Holland, de dijk waar kennelijk de Friezen harder aan werkten, en Fryslân; Joure, Drachten en vandaar richting Appelscha en Westerbork, door Drenthe naar het gebied van de veenkoloniën en onderweg stelde ik mezelf de vraag: "Zou er nog iemand in leven zijn die aan de dijk gewerkt heeft?". In de middag kwam ik aan in het gebied dat Prins Maurits een slordige 500 jaar geleden op de spanjaarden wist buit te maken; Ter Apelkanaal waar ik de kar vol kreeg met 24 enorme grote zakken vol laatste lettermeel vervaardigd uit de in de weide omgeving geteelde aardappelen; terwijl een grote vorklift de zakken in de oplegger plaatste, verzon ik, speelde wat met woorden rondom het product wat geladen werd, zo van; zakken z-meel tussen de bulten van een k-meel.

Het einde van de middag tot aan het begin van de avond besteedde ik aan nog een eind naar 't zuiden te snorren; koos na Venlo voor de voormalige doorgangsroute over Kessel en Neer omdat ik weer eens wilde kijken bij de knaagschuur van tante Mien; tante Mien die overigens inmiddels al een tiental jaren niet meer is, maar waar dochterlief de bedrijfsvoering heeft voortgezet; nog steeds komen er veel, voornamelijk Noord-Nederlandse, vrachtrijders; ik nam plaats aan de stamtafel waar ik al snel het Fries herkende dat voor een grappig contrast zorgde met de taal van de met zachte g sprekende bediening: rondom de klok van tienen was 't mooi geweest en maakte ik aanstalten om de stuurhut weer eens op te zoeken, en terwijl ik de klink van de deur van de uitgang naar bendeden duwde, hoorde ik nog hoe de zangstem van Huub van der Lubben zowel het Fries als de zachte G trachtte te overstemmen. Van der Lubben van De Dijk.

Aldus schreef ome Willem.
---

zondag 19 oktober 2014

Col de Cabre

Onderweg, door herfstig weer, over de col, met sprookjesachtige klanken.

14 dagen in beeld

Maandag, 6 oktober

ergens op de veluwe
 Dinsdag....
Normandië



 Woensdag de achtste......

 Donderdag
Regen in Luxemburg

Vrijdag de tiende.....
de Rhône boven Valence

nabij Montelimar dreigt er regen

abnormale wolkbreuk

alles loopt onder

na een half uur: wegen werden rivieren



in de avond: Séte




vuurtoren van Séte

in twee verschillende kleuren




De barman van Séte


Typischer balkonbouw




Zaterdag
zonopkomst




Bij Beziers.  Hoe lelijk de wegscheiding de omgeving beheerst

nabij Port Leucate



weer zo'n lelijke scheiding

spiegelgrap, mijn oplegger in een tankwagen

en hier via mijn spiegel....

Figueres

Dali-museum




ramblas met kastanjeverkoopster

Dalikunst

dit ook??

's-morgens vroeg, aan de kust lijkt het slecht weer

oude weg door Figueres

Dali


het plein, nu verlaten

alleen de straatverger met zijn mand.....

pantserauto



prachtige bloei






Costa Brava



toeristenplaats
 Maandag, de dertiende...
eenmanstruck nabij Port Leucate

Kijk naar de wolkenscheiding




losadres. Trucks in de schaduw van zonnecellen.....

brand geweest bij Renault


Adge



nabij Méze, nimmerweer op komst?

 Dinsdag
Mont Ventoux met hoofd in de wolken




smalle wegen


Het plaatsje Buis

door de westelijke Alpen


een colletje








alternatieve tracktor





Luc en diois

de via Domitia, op weg naar Valence
 Woensdag
Morvan



nabij Auxerre


Pontigny

 Vrijdag
Villevoorde


degelijk ouderwets sanitair bij de bakker

park met Leopold de Tweede

Machelen, erboven de "ring" van Brussel


Bijschrift toevoegen

prachtbrug


bij Melle, driebaansweg in de herfst

de bierfabriek

waar ik twee paletten voor had

molen bij Tielt

Hier woonde ooit tante Sidonia

Brugge


Een driebaans richting Maldegem


nabij Damme

Zeeuws Vlaanderen