Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

dinsdag 14 juni 2011

Amiens.

Na een vroeg, sloom, begin na de fietsweek al snel België doorkruist en bij Rekkem Frankrijk binnengeslopen. Boven mij een enorm wolkendek en de zomer lijkt nog lange tijd uit te blijven en zo sloeg in af bij Arras om af te buigen naar Picardië.
Rustig reed ik voort, kwam bij de afdaling die mij naar Doulens voerde en steeds dichter naderde ik Amiens en mijmer wat.

Amiens ligt er bij, ver weg van grote snelwegen, midden in een glooiende vlakte begroeid met pommes de terre, froment, siegle en mais, als een grote grimmige spin en elk der poten zijn wegen die allen voeren naar een dorp of stadje elders. Een glooiende helling zakt van Villers-Bocage Amiens binnen, een compact stadje en nog gevrijwaard van schreeuwerige neonreclame terwijl de straatverlichting schaars de stille straten summier verlicht. Het is vroeg in de avond en doodstil op de weg, hier en daar staat een voertuig geparkeerd, altijd van Frans merk, Peugeot, Citroën, Renault of Simca en ook altijd met gele (voor)lampen en al geruime tijd kom ik geen tegenligger tegen. In Amiens voert mij de weg niet ver van de imposante kathedraal, een enorm gotisch bouwwerk met zijn enorme hoogte en oppervlakte de grootste ter wereld en zo hoog gebouwd om de gestorven god van het avondland na te volgen. Toen bleek dat dit navolgen en vasthouden van de steeds verder naar boven verdwijnende gestorven god van het avondland aan het einde van de gotiek niet mogelijk bleek, bedacht men in de transsubstansiatie een andere mogelijkheid en haalde men, tot op de dag van vandaag, deze gestorvene elke keer even terug en zo heeft Amiens ook symbolische verticale wegen. Het enorme bouwwerk kijkt verheven op mij neer terwijl ik eerbiedig met het grote gevaarte passeer en verder ga. Aan het einde van het stadje stop ik even en zet mijn truck achter een zwarte Dauphine en haal voor 30 cent een kleintje koffie. Op de gevel van het rokerige etablissement staat met grote letters Gitanes- en Galloissesreclame en even later verlaat ik via één van de poten de midden in de landbouwvlakte gelegen spin, een weg met het enige verkeerslicht dat bijna altijd op groen staat, een tricolor dat aan een lange, over de weg gespannen, kabel hangt en wat wappert in de wind.

Vanuit de verte komt een grijs lelijk eendje met zelfmoorddeurtjes aanwaggelen en achter hem rijdt een Saviem met een tankoplegger met aan de zijkanten in koeienletters ONATRA geschreven. In gedachten zie ik in één van de herenhuizen Jules Verne aan het tweede deel van Hector Servadac schrijven, Verne, die met zijn vooruitziende blik nog geen zeventig jaar geleden hier nog rondschreed. Zou hij in zijn heldere doorgrondelijke blik mij ook reeds gezien hebben? Mij, met mijn truck?

Als ik bijna de stad uit ben, komt er met hoge snelheid, elke limiet tartend, nog een bordeaux-rode snoek aansnellen die onverminderd snel de stad in rijdt, en ach, wie houdt zich hier eigenlijk aan snelheidslimieten? Amiens in 1974.

Nu, ruim dertig jaar later, nader ik weer, nu via een vierbaansweg, de gewassen stad en voordat ik verder naar beneden afdaal voert een enorme rocade mij eerst naar het westen en leidt mij geheel om de stad heen. Vanuit de verte neem ik de kathedraal en de rest van de oude stad waar op madurodameuse wijze. Het enorme fabrieksterrein van Clairant op de noordelijke heuvelrug verheft zich op afschuwelijke wijze boven de gotiek. De wegen zijn, zo rond zevenen, druk, te druk en als ik langs de westkant naar het zuiden reis, ontnemen mij fletse flattorens het gezicht op de stad, maar als ik even later wat hoger kom, zie ik weer de torenspits, ver, klein, als van bordkarton en merkwaardig genoeg lijkt de enorm gegroeide metropool gekrompen. Daar, ergens ver weg in de binnenstad, in één van de kleine huizen, vermoed ik een ruimte waar een schrijver, nu meer dan een eeuw geleden, aan Michael Strogoff, koerier van de Tsaar, werkte, van Kolyvan tot Irkoetsk, een soort weblog van een vrachtrijder avant la lettre. De eens zo charmante spin is ingebouwd, ingebouwd in een web van vierbaanswegen en de armpjes, voorheen stevige poten, liggen er maar hulploos en verlaten bij.
Amiens anno 2011.

Inmiddels ga ik maar voort, bij Poix de Picardië de stijle helling af, Granvillers, Gournay-en- Bray en zo bij Les Andelys de Seine over.
Het is weer gedaan vandaag en ik vind onder in mijn tas nog een boek. Een reisverslag eigenlijk: de kinderen van Kapitein Grand, deel drie, De Stille Zuidzee. Ook in Amiens geschreven door Jules.

Aldus schreef ome Willem.
---