Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

zaterdag 30 mei 2020

De cipier

Angstig kijken ze om zich heen; zelf plaatsen ze zich in een vakje, als een speelstuk op één van de velden van het schaakbord.

De ander kan het mij geven, of ik de ander.

Bescherm uzelf, bescherm onszelf tegen het ongeziene, het gevaarlijke.

Het individu gaf zijn vrijheid aan de massa en zo kon de dictatuur over ons worden uitgerold, de dictatuur van afstand en het vooral elkaar niet, ja nooit meer aanraken.

Angstig, zoals de mens ooit bang werd gemaakt met een corrupt en vertekend godsbeeld; de eeuwige als een wrede tiran.

Wie heeft hun zo betoverd, deze angstigen?  Welke boze geesten hebben het angstvirus geplant?  Geïnfecteerd?  Geïnjecteerd?

Oude, droevige tijden herleven; gecontroleerd door KGBoa's staan ze daar, allen in eigen vakje.

Zag ik het niet vroeger, in het Oosten van Europa waar de bevolking zuchtte onder de heersters?

Tirannen kweekten angst, roofden onze vrijheden en plaatsten ons voor winkels in vakken.  Wee u, wanneer u niet gehoorzaamd!!

Satanische krachten worden over de wereld ontketend, de aan mensen aangeboden zogenaamde waarheid beroofd ze van het laatste restje zelfregulerend vermogen.

Vervolgings-, ja, achtervolgingswaanzin voert de boventoon; hysterie, men vlucht in de gevangenis.

Alleen in de gevangenis ervaart men rust voor zijn onnodige en opgezweepte angst, angst voor het onzichtbare, angst voor de dood; nog het liefst pleegt de gevangene zelfmoord uit angst om dood te gaan!

Idioten!  Daar, in uw zelf ommuurde, in uw zelf gestutte cellen.  Hoe schrijnend; u bent zelfs ook nog de cipier geworden van uw eigen gevangenis.

Aldus schreef ome Willem





zondag 24 mei 2020

Een heimweeblik

Hoeveel jaren zag ik heuvels, bergen.  Na een lange tijd een kort weerzien

In de Noord-Eiffel


nabij Woffelsbach

Een wijngaard op de Limburgse heuvels

vrijdag 15 mei 2020

De ontering

Angstige ogen kijken mij aan.

Vanzelfsprekend....

Het mensenbestaan is een bestaan van open vizier. Elkaar aankijken, de gezichtsuitdrukking dat boekdelen spreken kan.

Opeens is er werkelijk een probleem, al lijkt het minuscuul.

Hoe ziet u mij; hoe ziet u zichzelf, hoe kijk ik naar een ander?


Uitgeademde lucht dat, al is het voor een deel, weer wordt ingeademd, bevat minder zuurstof.

Wordt deze lucht wederom ingeademd; steeds minder zuurstof bereikt de longen, het bloed, onze levensader.

Het verzuurd en door de steeds meer zuurstofarmere lucht grijpt de natuurlijke psyche toe; het wil meer zuurstof want het weet: Zonder zuurstof geen leven, de geest wordt angstig.

Zuur bloed, bacillen verblijden zich en vallen aan; ontstekingen spelen op en maakt het individu nog angstiger en onzeker.

Nogmaals kijk ik de angstige grote ogen aan.  Oh mens, hoe heeft u zichzelf zó onteert!
Steeds groter, de angstblik...

Onder de ogen word het menselijk gelaat bedekt met wit of blauw; onzichtbaar geworden, door een gedrogeerde veiligheidsgedachte.

Hemeltergend.  Ronduit! 

Mensen als brokstukken.

Men hoest als ik schrijf en men meent dat hun hoesten een weerwoord is tegen de wereldstormen. En ik?

Wellicht verberg ik mij als iemand die goud heeft ingeslikt en men mij wenst open te snijden.

Oh vermolmde, gekapte, verdorde zielen; hoe kan uw afgunst mijn geluk verdragen?

Eenzaamheid, vlucht voor de zieke, of eenzaamheid,  vlucht van de zieke.
Ruiken we niet reeds de slachthuizen van de angstige geest?

Walmt het land niet reeds van de stank van vermoorde angst?  Van droefgeest?

Angstige ogen, deze tijd heeft zijn eigen noodlot.  Een vuurkolom dewelke voorafgaat aan de Grote Middag.

Alleen diegene die weet waartoe en waarnaar hij -of zij- vaart, weet, welke wind hem goedgunstig is.

Onteerde mensen, alleen de ogen nog zichtbaar, monddood en willoos, slachtoffer van leugen en bedrog.  Welke afzichtelijke dwaling heeft voor jullie gestreden?

Angst als norm, absurd als normaal.

Aldus schreef ome Willem


De regenreiger



Een donkere onheilspellende reiger

...ergens in het weideland...

..nabij een hoopvolle gouden regen....

dinsdag 5 mei 2020

De ontmensing


Lang geleden kwam ik er vaak langs; nabij de Heinekenbrouwerij, het Weteringcircuit, Amsterdam. Vaak per fiets, soms met het auto en ook wel met de tram.

Net voor de 75 jaar om waren begon het; de ontmensing van het volk, de ontmensing van de mens.
Natuurlijk, soms wat overdreven, maar intermenselijk contact is voorwaarde voor mens-zijn.  Het menselijke contact, de aanraking, de omhelzingen; ze werden in korte tijd van ons afgenomen. 

Het circuit bevind zich vlak bij de Stadhouderskade en aldaar staat een huis waar een verdwaalde kogel op 15 maart 1945 dr. Jan koopman raakte; een week later, net voor de bevrijding, stierf hij. Reeds in 1940 schreef hij een illegaal pamflet  “Bijna te laat”,  hij was somber en de inhoud was duidelijk “Zij gaan eruit en zij gaan er aan!”

Inmiddels is het volk slachtoffer geworden van tirannie, juist datgene waartegen gezagsdragers het volk dienen te bewaken en beschermen, maar helaas: de gezagsdragers werden, binnen 75 jaar, machthebbers en misbruikten dat ook meteen.

Stadions, restaurants, cafés, ja ook kerken werden gesloten en er werd een verbod uitgevaardigd om, op straffe van een boete, niet in elkanders buurt te komen en zelfs elkaar niet aan te raken.
Eén van de kenmerken van een fascistisch regime is het afnemen van burgerlijke vrijheden en genocide. Genocide vindt thans, onder het mom van bescherming, in onze verpleeghuizen plaats, vrijheidsberoving ondervinden we dagelijks.

In een ander pamflet, eveneens illegaal verspreid, tekende dr. Koopmans het héél duidelijk “een kerk die zwijgt, is geen kerk” en riep haar op te strijden tegen de verleiding van een teveel aan loyaliteit. Tijdens de Duitse bezetting tussen 1940 en 1945 is mij niet bekend dat diensten verboden werden; dat avondmaalstafels leeg bleven, maar thans wordt het op straffe van een stevige sanctie verboden.  De vraag die gesteld moet worden of de Geest van de Eeuwige ook op de gewenste en verplichte afstand moet blijven.

Nog vaak denk ik aan mijn passages langs het Weteringplantsoen; ik zal een jaar of 16 geweest zijn toen ik het voor ’t eerst las, op het monument dat daar, als een betonnen muur langszij staat met de woorden van Hendrik van Randwijk:

Een volk dat voor tirannen zwicht,

Zal meer dan lijf en goed verliezen.

Dan dooft het licht.

Inmiddels gaat de ontmensing door; ze wordt wet en regel en door ons te vergiftigen met angst volgen velen braaf de onmenselijke bevelen op en wordt er meegewerkt, omwille van diezelfde angst, aan de vernietiging van de economie en DUS ook aan vernietiging van, onder andere, ons zorgsysteem.

Dr. Jan Koopman schreef het over de Joden; ik schrijf het thans over onszelf:

Na zaterdag komt immers zondag;

We zijn eruit en we gaan eraan!

Aldus schreef ome Willem