Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

woensdag 30 april 2014

Onderweg



In Zuis-Tirol

De krantloze.

Donkere wolken, grimmig weer, hagelstenen gebruiken de stuurhut als klankkast, een schicht doorklieft de wereld even in twee helften; nog even.
Vanaf de Bodensee tot aan Venetië, ongeveer, daar heb je, mits een uitgelezen route, een uur of zeven voor nodig; deze week op weg met één enkel adres, los- en tevens laadadres. Voor 't werk gaan de achterdeuren slechts één keer open; een soort oudemannenrit eigenlijk, net iets voor vrachtrijders op leeftijd.

Net voor het krieken vervolgde in mijn weg, de route door Oostenrijk, Bregenz-Brenner, bewolkt, de toppen staken zich in loodgrijs, daaronder een ruime, onregelmatige witte rand; de sneeuw was laag gevallen; plensbuien bij de Arlberg. Slechts 5, 6 graden, de hemel toonde zich woest. Tussen landeck en Imst kalmeerde ze enigszins, maar daarna; hondenweer op de flanken van de Brenner, Noßlach in ondoorgrondelijke mist, maar dan, tijdens de afzink aan de Zuid-Tiroolse kant brak ze open en ik keek tegen een azuurblauwe lucht aan; het hele Pusterdal leek een langwerpige enclave tussen spokende wolkmasieven.

Het weer in de alpen kan uiterst onvoorspelbaar zijn, gelijk orelogen; wie de alpen kent, weet; omslaan van prachtig, helder weer in een weerbarstig onweer; onverwachts, soms in een oogwenk, zeker als er wolken in de buurt zijn.
Wolken en volken, ze hebben iets gemeen.

Maar 't bleef mooi, zonnig, prachtige akkers en weiden, het voortdurende refrein van de jaren, het lenterefrein; je zag, je hoorde, je voelde het. Nauwelijks te beschrijven dan door de klanken van Vivaldi's eerste drie delen van de Quattro Stagione; de primavera; bekleed met helder jonggroen; hoog, oneindig hoog, tussen twee toppen, dansten enkele adelaars een cirkel; Brüneck, Toblach, rechts af richting Cortina en ginder, meer oostenlijk, richting Sappada, inktzwart, nimmerweer, en niet mis te verstane dreiging.

Het voorjaar, doorgaans zo fraai, als de eerste zetten op het schaakbord, keuze uit een handvol varianten, maar wel steeds zo, dat de mooiste patronen ontstaan, patronen waarmee, net als in een oorlog, de spelers elkaar bestrijden, om en om, steeds dichter snoert het koord en op weg van Cortina naar Vittorio Veneto holde de temperatuur omhoog, 24, 25, 26 graden en een geen vuiltje meer aan de lucht; rond de middag kwam ik aan te Salgaredo, een kleind gehucht tussen Ordezzo en Treviso, in een bedrijvig, agrarisch gebied, langs een rivierdijkje zoals we die ook in Nederland kennen, met van twee zijden een stijle afrit naar beneden dat met een daarop haaks staande derde weg een driesprong vormt; om half twee begonnen ze; lossen, en meteen daarna; laden.

De Krim, niet voor 't eerst toneel van twisten. 'T was daar, de eerste keer dat de techniek bezit nam van de strijd tussen de diverse volkeren; de oologverslaggever als nieuw beroep, einde achttiende eeuw, zo lang bestond de dagelijkse krant nog niet, de krant die, zoals Nietszche in zijn Morgenröte schreef, "in plaats kwam van de dagelijkse gebeden". Even verderop snorde een tractor over groene weiden en ik rook versgesneden gras; een zachte bries en weldra zwermden overal pluisjes rond; van uitgebloeide paardenbloemen, kersenbloesemblaadjes, kastanjestof.

Ze kennen onverwachtte wendingen door zetten op het bord; begon de strijd gelijk, ze blijft het niet altijd; soms gaat het rap! Rond half vier ging ik weer op weg; inmiddels staken windvlagen de kop op en op weg naar Conegliano zag ik nauwelijks de Alpen meer, donkergrijze wolken, ontstonden uit het niets, ontnamen alle zicht; slechts ver weg, links, in de richting van Pordenone, in de richting van het graf van een vermoorde Neerlands meest besproken politicus') van de recente geschiedenis, slechts enkele contouren van rechtopdoemende reuzen.

Het duurde dan ook niet lang; het warme weer stortte als een kaartenhuis in elkaar, alsof de speler een blunder beging, een valwind, hagel, opeens rolde ik door ijsdrap, Belluno, onverstoorbaar zette ik door, zocht een ontwikkeling naar eeuwig schaak, een dolle toren, of wellicht mat op de achterste rij in een totaal verloren stelling; ook het lichtgoen van de jonge lariksnaalden trotseerden de ijskristallen en opeens, onverwachts, was 't weer over en snorde ik in Longarone zelfs even in de zon.

'T was, achteraf, de vooraankondiging; de bloedige Krim-oorlog werd de opmaat, de ouverture van, wat de Fransen noemen, de Grote Oorlog; onvoorspelbaar, maar niet geheel onverwachts met volken in de buurt, met enkele schoten door de één of andere randdebiel; het bord werd omgegooid en van eerlijk spel geen sprake meer.

Dinsdag, en reeds op de terugweg met een bejaardenrit; bij Pieve Cardore, aan de bovenloop van de Piave, had ik geen tijd meer; stevige buien trokken over, de hemelsluizen openden zich; dikke droppels en regelmatig hagel; tijdens het avondeten viel het duister in, het duister dat de nieuwe dag hult waaruit ze straks geboren worden zal. Bliksem flitste, de donderecho tussen de kilometers hoge bergen, de stuurhut trilde, 't leek wel oorlog.
Onweersbuien gelijk oorlog, onafwendbaar en soms, soms ontstaan ze uit een vrijwel niets. En ik? Nee, ik lees nauwelijks kranten. Liefst las ik zelfs nooit een krant.

Aldus schreef ome Willem.
') Pim Fortuin.
---

maandag 28 april 2014

Maandag, 28 April 2014 (n.c.).

Hectische ogenblikken, verwarrende tijden; elk ogenblik verwacht ik aanstormende Russen; iets gaat er niet goed in het oosten; een zichzelf overschattend, maar uiterst chaotische Europese Unie dat hoog van de toren blaast; de vraag lijkt inmiddels niet òf, maar wanneer de bazuin gaat klinken; de bazuin die tanks doet laten rollen.

Alweer ruim een week terug, die vrijdag, in de week dat ik meeladressen kwijt was, zelfs geen telefoon meer had en ik enkele ongerusten achter liet : sommigen meenden dat ik ergens een ravijn was ingesukkeld.

Die vrijdag voor pasen, op 't einde van die week toen alles wat tegenzat, heb ik nog geladen in Narbonne. En daarna dwars door 't midden; Millau, Auxerre, enzovoorts en op zaterdag, laat in de middag thuis.

Geheel anders verliep de afgelopen vrijdag; eigenlijk erg gemakkelijk, een beetje té gemakkelijk wellicht, maar dat mag wel voor een keer. De goederen die ik had geladen op Schloss Staufenberg lossen en vervolgens de kar vol met lege paletten en zelfs nog voor vijf uur thuis aan een niet te versmaden hartversterker.

Vanmorgen op weg, niet erg spectaculair; regen, druk, nogal een saaie dag met niets werkelijk vermeldenswaardig. Moe ook, en een beetje gaar, waarom weet ik niet.

Vanuit mijn woonplaats vroeg vertrokken, tien uur rijden met tussendoor wat hazenslaapjes om uiteindelijk aan de Bodensee het voertuig op rust te zetten; onderweg goed opgelet, maar vooralsnog nog geen massale hoeveelheden Russische tegenliggers.

Opvallend: 28 April 1914 viel eveneens op een maandag.


Aldus schreef ome Willem.
Verzonden vanaf mijn BlackBerry®-toestel

zaterdag 26 april 2014

Schloss Staufenberg

Op visite bij de Markgraaf!

Zomaar wat.

Wat indrukken van de afgelopen week.  




Zuid Duitsland, veld met pinksterbloemen

op de achtergrond de Alpen

Graf Zeppelin-monument in de haven van Konstanz

Bodensee in het avondlicht



Toegenspoort tot de oude stad

prachtig niet?


overal bloei



de eerste geschoren velden in Zwitserland

op weg naar Schaffhaussen



Schaffhaussen


Durbach

Schloss Staufenberg

vrijdag 25 april 2014

Laat

Als één van de eersten vervoegde ik mij bij de declarant') op de eerste verdieping'') en het zou tien minuten duren, niet langer, dus besloot ik aan de balie te wachten. Maar neen: er doemden problemen op: op de rekening van de afzender stond, dat de goederen als land van oorsprong de Europese Unie hadden, en dat was, vermoedelijk, onjuist. Weliswaar waren het thans Europese goederen, maar de oorsprong was, zo wisten wij, de declarant en ik, de Verenigde Staten van Amerika. Het zou aan invoerrechten een paar duizend euro schelen, maar daarvoor diende er wel een nieuwe rekening te komen. Helaas dus, maar er zat niets anders op dan wachten, afwachten totdat de afzender had gereageerd, de afzender die kantoor tijd zou beginnen.


Beziers, donderdag, een week eerder en rond de middag. Een glooiende, oplopende weg voerde mij langzaam maar zeker naar de aan de horizon toevende bergen. Murviel, de smalle hoofdstraat, meteen stijl omhoog en uitkijken dat ik geen balkon raakte, dan volgde er een naarstig geslinger, haakse bochten, haarspeldbochten, bruggetjes van nog geen drie meter breed, klimmen, dalen, een volgend dorpje waar de beide spiegels bijna de gevels raken; tegenliggers die angstig trachten zo goed en kwaad als het ging een heenkomen in de zijstraten te vinden. Na het dorpje weer smaller, overhellende takken, ik deed mijn best ze te ontwijken. En weer omhoog, omlaag, trage kilometers en dan, eindelijk, de eerste huizen van Saint-Nazaire-de-Laderez.


Wachten, drie uur, ik ging maar eens op zoek naar geurige koffie; inmiddels vertrokken de meeste trucks van de parkeerplaats, lieten lege plekken achter die gevuld werden door vanuit de file wachtende collega's, truck na truck, één voor één, een ieder op zijn beurt en onderwijl begon de zon aan haar dagelijkse morgenklim; de lucht, ietwat nevelig, en aan alle zijden, aan de horizonten, omzoomd door wolkenflarden, in 't westen hele stevige. Het beloofde een fraaie dag te worden. Rond negenen was de zaak ingeklaard en kon ik Zwitserland inrijden, maar niet voordat de douane achterin een kijkje had genomen: dat duurde even, want de douane is secuur, maar bovendat: nooit werkelijk de snelste.


Uitstekend geslapen, tussen de ranken van de Petit Verdot en de Sauvignon. Ik was al even wakker en genoot van de stilte toen ik in de verte het geratel van een tractor hoorde; even later waren we aan 't werk; een paar paletten. Even over achten, vroeger dan ik had verwacht, reed ik het stille erf weer af en snorde genoegzaam richting Arles, tussen Pascha en Pasen, of eigenlijk, de week van Pascha, als het Oude Volk een week lang matses eet; als ze vieren dat de doodsengel hun huis, waar ze bloed van een geslacht lam op de deurposten aanbrachten, voorbij ging, "passeerde", zonder te doden en waarna ze Egypte, na eeuwen van slavernij, mochten verlaten. In de loop van de ochtend haalde ik een pallet op, net aan de invalsweg van en te Nimes en daarna verder, naar Mont Blanc, een klein dorpje tussen Montpellier en Beziers; ik reed even verkeert, vast zelfs, achteruit, een daarna een nieuwe poging, dit keer met succes, maar 't was een veeg teken.


Zodoende; na de fysieke controle was het eigenlijk al laat geworden; na tienen begon ik te lossen in het vertrouwde Romanshorn en na een klein uurtje kon ik vertrekken; dus niet! Het hek, waaruit ik naar buiten zou moeten rijden, bleek niet meer open te kunnen: natuurlijk weer op donderdag en net als je naar huis wilt en bovendien verlaat bent; maar gelukkig; een gewiekste monteur wist het elektrische hek alsnog wijd voor me open te zetten en ik vertrok, de wijde wereld weer in. Weinfelden, Frauenfeld en dit keer Schaffhaussen terwijl ik bij Bargen Zwitserland weer uit- en in Blumberg Duitsland binnen reed.


Veeg teken, want de volgende klant was, jawel, Saint Nazaire. Inmiddels was ik aangekomen, aan weerskanten huizen, en dan een haakse bocht, daar; een oude kerk, en dan, verder. Nee, verder kon niet. De straat ging omhoog, werd te smal en geparkeerde voertuigen beletten verdere doorgang; ik trachtte uit de weg te staan, stapte uit en vroeg naar de klant; meewaardig nee schuddende autochtonen; ja, daar, in die steeg, daar woonde die. Maar louter wonen: ik trachtte te bellen, ondanks de slechte "dekking" ontstond er verbinding en ik vertelde het probleem; een onvindbare klant en nergens goederen; men zou het uitzoeken. Ondertussen zocht ik een oplossing uit mijn benarde positie; met de behendigheid van een circusartiest wist ik in een half uur tijd de grill de andere kant op te krijgen. Toen ging de telefoon, anno 17 april 2014: ik was bij het privé-adres; de goederen stonden elders, in het dorpje Murviel dat ik was doorgekomen.
De weg terug, fraai uitzicht, prachtige natuur. Maar deze misser zou er wel voor zorgen dat ik een dag later thuis zou komen. Soms vraag je je af: is er dan niemand meer met hersens? Niemand meer die zich realiseert wat voor gevolgen een fout adres opgeven heeft? Onnodig verstookte diesel, enz. enz. Temeer dat ik ook voor Murviel een onjuist adres op kreeg; ik was het zat, vertrok onverrichter zaken, op weg naar de volgende klant, de verste, in de buurt van Carcassonne; drie paletten, maar het ongeluk schreedt voort, want voor de handel moest ik een uur lang op mijn beurt wachten.


Duitsland in, op weg, door het Zwarte Woud, nu langs Donaueschingen en Villingen, de weg op naar Offenburg en daarna het aldaar vlakbij gelegen Durbach naar een heus slot van een Markgraaf, Markgraf von Stauffenberg'''), achter het dorpje, hoog gelegen op een berg, bereikbaar door een smalle, maar goed berijdbare slingerweg waarna je getrakteerd wordt op een schitterend uitzicht; tevens een ietwat toeristische trekpleister en onder veel bekijks en tussen toeristengewiemel een paar paletten er in; daarna de berg weer af, op weg naar Kehl, via een smalle, aan de Duitse zijde van de Rijnoever, weg omhoog naar 't noorden, fileontwijkend gedrag, en daarna de enorme stuwdam over, op weg naar Haguenau. Laat beginnen is, meestal, laat eindigen. De avonduren gebruikte ik om nog na tien uur op het drielandenpunt Luxemburg-Duitsland-België uit te komen.


Ook dát wachten brak mij op; rond half zes kwam ik te Narbonne aan, een half uur te laat. Helaas, met nog uren rijtijd over wachten tot de volgende dag. Het zou, inderdaad, een latertje worden die week. Nu, een week geleden.

Maar wellicht dat u nu begrijpt waarom ik eerder deze week vroeg: Zoek eens op op de kaart: de weg van Murviel-Lès-Bezièrs naar Saint-Nazaire-de-Laderez.



Aldus schreef ome Willem.

') Iemand die kantoor houdt doorgaans op een "echte" grens en, in dit geval, van Europese (of Chinese, Russische enz. enz. goederen Zwitserse goederen maakt en andersom, voorheen ook te vinden op de binnengrenzen van de Europese Unie; eigenlijk: iemand die de aangifte verzorgt waarmee vervolgens naar de douane wordt gegaan.

'') Verdieping. Een waarachtig eigenaardig woord als je juist de trap omhoog nam. Verhoging zou toch beter zijn.

''') Niets te maken met de bekende Von Stauffenberg, aanslagpleger op A.H tijdens W.O. 2.
---







donderdag 24 april 2014

De heksenzang.

Het moet wel rond deze dag zijn, 23 of 24 april, de precieze datum is nooit achterhaald; het blijft daarom gissen, maar wel belangrijk genoeg om even bij stil te staan; even terloops te noemen. Zo u wilt; aan te stippen.

Nederland bij Venlo uitrijden en daarna afzien; gebruik makend van enkele draden van het enorme snelwegenweb dat Duitsland rijk is en alle, alle wegen gevuld met voortrollende creaties, de één nog duurder dan de ander en steeds weer zie ik in hoe absurd het allemaal geworden is; afgezien van de onmetelijke zich voortbewegende goederenstroom waarvan ik als een soort minuscuul schroefje deel van uit maak; ouden van dagen in hun laatste levenfase dolen, bijna onafgebroken, in van hun pensioen duur gekochte bolide rond, tussen vrachtverkeer en vertegenwoordigers, zakenlui en forenzen: de onderwegmens heeft zich als een nieuw soort van homo-sapiens aangediend.

Parallel de week ervoor: Mezieu begon, zoals gebruikelijk, om half negen; nadat ik mij had aangemeld bij een slonzig kenauachtig wezen, lang haar, kennelijk geboren als meisje, maar schreeuwend als een dokwerker; door haar werd ik toegelaten, precies om acht uur dertig, geen seconde eerder. En na het lossen op weg, dringend door de drukte, op weg naar het zuiden.

Zo'n vierhonderd en vijftig jaar terug hield men het ook niet zo exact bij, de dag, de datum, maar toch stelt men deze nacht als de nacht van zijn geboorte; trouwens, een goede 50 jaar later, dus nu bijna vierhonderd jaar geleden, werd het, volgens de overleveringen, ook zijn overlijdensdatum; een wat bizarre bijkomstigheid dat overigens wel bij hem pastte.

Hier en daar was het zo druk, dat het web het niet tegelijk verwerken kon: file, tot twee, drie keer toe wel: aan het einde van de "61", en bij Pforzheim richting Stuttgart, maar ook daarna nog, toen ik van Ulm de weg op ging naar Füssen, een traject, ooit zo rustig en vredig, thans vol en druk, pervers druk eigenlijk.
Dan is 't in Frankrijk wel iets rustiger, al is het lang niet meer dan wat het geweest is; na Montelimar snorde ik, vorige week woensdag, de weg op naar Nyons, richting Gap; prachtig weer, heerlijke omgeving, ontspruitende wijngaarden, lavendelakkers, klapwiekende roofvogels, soms hele grote. Langs eeuwenoude kasteeltjes, pasklare brugjes, deinende bergruggen en dan, plots, toen ik van Nyons weer recht zuidwaarts ging; geheimzinnig, ver, als onaanraakbaar: gekleed met een witte muts; de Ventoux; en ik naderde haar steeds dichter, naderde haar alsof ik een faraodochter naderde.

Ja, hij was het, mijn engelse naamgenoot, die in die tussenliggende periode, dus tussen 450 en 400 jaar geleden, die prachtige, klassieke en dubbelzinnige verhalen schreef, verhalen geschikt voor toneel, uitbeelding van goed en kwaad, van wraak en min, van gruwel en bedrog, moord, gemeen, ach, eigenlijk alle afgrijselijkheden wat in 's-mensen brein kan opkomen; Hamlet, Mac Beth, King Lear en Richard 2 om en maar enkelen te noemen.

Halverwege de middag kwam ik aan te Kemten aan de Iller, Kempten im Allgäu en de paar paletten die ik voor een klant aldaar had waren er eigenlijk zo uit; nog geen half uur later kon ik verder, maar voordat maakte ik eerst de wettelijke pauze af. Daarna rolde ik weer, over Isny richting Lindau door een prachtig alpenlandschap; diepgroene weiden, omzoomd door nog donkerdergroene naaldbossen, weiden vol en genopt met paardenbloemen, hier en daar pinksterschoon en reeds de eerste akkers met glimmende boterflora; blauwe lucht met enorme witte wolkentorens, adembenemende vergezichten en alszo kwam ik aan bij de boorden van de Bodensee.

Toch wel wat anders als vorige week; onder de rook van de ventoux, in het onooglijke plaatsje Faucon, vertrouwde men mij de eerste pallet toe waarna ik langs één van de startplaatsen van waaruit fietsers de Mont Ventoux plegen te beklimmen, Maurasan, naar Carpentras en Cavaillon snorde, even de snelweg nam naar Brignolles; een stadje nog een 90 kilometer van Cannes vandaan en waar ik enkele palletten erbij kreeg; rond vieren in de middag, dus het uitstapje naar de ontzagwekkende Mont had aardig wat tijd gekost.

Ach, is nadere toelichting nog nodig? To be or not to be, inmiddels daagt het reeds; William Shakespreare natuurlijk: had hij ooit kunnen vermoeden dat hetgeen hij op schrift zette vandaag de dag nog zo actueel zou zijn? Dat zijn toneelstukken nog dagelijk worden uitgevoerd, zijn verfilmd? En dat dagelijks citaten van hem te pas en te onpas worden uitgesproken!

Vanuit Kempten restte mij nog twee uur: ik had er net niet genoeg aan, want ik Friedrichshafen werd ik te lang opgehouden. Toch kwam ik binnen toegestane rijtijd in Meersburg aan waar ik scheep ging; over voer naar Konstanz, maar daar had ik weer even tijd nodig om het douaneterrein tussen Duitsland en Zwitserland te bereiken: nog even door dat énige stukje Duitsland dat zich aan de zuidkant van de Rijn bevindt; elf minuten, tien teveel, maar wel was ik zo op de bestemming aangekomen en was, ja, ben, morgen een lange wachttijd voor.

Vanuit Brignolles restte mij ook twee uur, maar toen had ik er genoeg aan, ruimschoots, om achter op het eenzame en muisstille terrein van het volgende laadadres te komen, vlak langs de Rhône, een plek waar van een verrukkelijke nachtrust kon worden genoten, net even voor het Dorpje Mas Thibert dat op de weg naar Arles ligt. Al die tijd hield de gestrenge Mont mij in de gaten; alleen bij Brignolles was zij me even kwijt.
Onderweg had ik per telefoon nog enkele laadadressen gekregen; Eenje ervan wantrouwde ik; Saint-Nazaire-de-Ladarez, daar, ergens hoogweg bij Beziers.

 Trouwe lezers hebben het vermoedelijk al opgezocht; ik kreeg een onbestemd voorgevoel: waarom weet ik niet, maar 't was alsof de drie heksen uit Mac Beth vanaf de Statige Dame naar me toe waren gevlogen en me grijnzend toezongen: morgen gaat het mis, morgen gaat het mis, morgen gaat het mis!

Aldus schreef ome Willem.


---











woensdag 23 april 2014

dinsdag 22 april 2014

De ruitbreuk.

Een ster. Weer één; en wéér één, terwijl onder elke ster een grote zwerm scherven op de grond lag en later zag ik dat er één bij was met aan weerskanten zo'n ster; ik voelde een onmacht in mij opkomen, een machteloze woede; "Wat een zieke geest", of; "Geesten" wellicht.

Zoek; kijk maar even mee, op een goede Franse kaart, of via Michelin Maps misschien, maar wel op een voordehand kleine schaal; 1 centimeter twee kilometer, zoiets, en zoekt Beziers op. Beziers in 't zuiden en pal aan de Middellandse Zee en vindt de weg naar 't noorden, rechts van de Orb, naar Murviel les Beziers en speur verder, nog verder, een slingerweg, Causses-et-Vayran en dan nóg verder; Saint-Nazaire-de-Ladarez; echt veel verder de bergen in, lukt daar eigenlijk niet.

De glassplinters onder mijn klompen knesperden; door één van de sterren kon ik in de cabine kijken van een colega; ik zag alles nog zitten; telefoon, boordcomputer en even later bleek dat mijn deur gewoon nog op slot was; het maakte mijn voorstelling van de onverlaat die de vernieling had toegebracht nog zieliger; gewoon vernielzucht zonder enig doel en ik dacht aan een hooligan die een bushokje in elkaar getrapt had.

Vorige week, dinsdag, Erstein-Dijon, de dag dat mijn berichtenverzender uitviel, de dag dat ik al mijn meeladressen kwijt raakte, alle telefoonnummers ook, de dag ná de nacht met de bloedmaan; ze was boeiend; na het lossen eerst naar Colmar, en dan, via de Col de Bonhomme en de Col de Plafond via Gerardmer naar Remiremont en Plombières les Bains; via indrukwekkende weggetjes, Saint-Loup-sur-Semouse en Conflans-sur-Lanterne via de d 28 naar Combeaufontaine en vandaar via Dampierre-sur-Salon naar Dijon; strak helderblauwe lucht, een enkel, speels wit wolkje, prachtig landelijk, in volle onnaspeurlijke voorjaarsbloei; ik genoot met de volste teugen!

De idioot, of, meervoud, idioten, hadden zes ramen te pakken gehad; allemaal zij-ruiten, maar de deuren waren, gezien de broze, korzelige, omranding rondom het ontstane gat niet open geweest. Bij de minste en geringste aanraking immers zou een groot deel van de ruit onmiddellijk in flinters ter aarde vallen; en bij het dichtgooien van de deuren zou de nog achtergebleven rest gevolgt zijn. Zelf ervaarde ik dat toen ik de deur opende van mijn eigen cabine, van de groene Daf die daar het paas-weekeinde aan het rusten was.

Merkwaardig, maar 't kwam reeds meer voor: door zonsverduistering een bloedrode maan twee jaar lang op Pascha en Yom Kippoer en steeds "gebeurde" er iets: 1492-1493, behoudens de "ontdekking" van Amerika ook uit verdrijven van de Joden uit Spanje. 1948-1949, het ontstaan van de staat Israël. 1967-1968, Zesdaagse oorlog: wat heeft 2014-2015 voor ons in petto? De laatste rode maan, op Yom Kippoer 2015, zal ook in Europa te zien zijn; dan zal ook hier de maan zo rood worden als bloed en ook: ook zal dat jaar de zon verduisteren.

Ondanks intensieve naspeuringen bleek niets uit de cabine verdwenen te zijn; mijn vermoeden werd bevestigt; de deur werd niet eens aangeraakt en alleen het zijruitje werd aan diggelen geslagen. Hufter(s)!
Vandaag liet ik het raampje maken in Amsterdam waar ze, in tegenstelling tot de dealers in Amersfoort en omstreken, wèl een zijruitje op voorraad hadden. Laten maken, nadat ik eerder vanmorgen in Hendrik Ido Ambacht (wie verzìnt zo'n naam!) 15 paletten had gelost.

Ach, ik belde nog de politie. Na enkele doorverbonden keuze "menuus" kreeg ik een "mens" aan de lijn en ik legde de zaak uit; kwam tot de conclusie dat je ook niets aan ze hebt! Op zeker moment zei ze dat "We voor autoinbraken niet komen" waarop ik antwoordde; "Vooral niet doen!" en geïrriteerd de verbinding verbrak.

Op dinsdag, een week nadat ik met een overleden "black-berry", de telefoon waar ik altijd mijn berichten mee schrijf, na gelost te hebben in Dijon nog verder reed naar Mezieu, net even ten oosten van Lyon waar ik de volgende morgen de laatste paletten zou gaan lossen.

Vandaag, nadat het ruitje was vervangen en de meeste splinters door de garagestofzuiger uit de cabine werden opgezogen, toog ik nog even naar Uithoorn voor een klusje; laat in de middag deed ik nog een forse lading in de kar en ging op weg; kwam nog tot Venlo; vond een plekje, precies op de oude grens en waar vroeger de "61" begon.

We houden het nog even spannend; waarom u Saint-Nazaire-de-Ladarez op moest zoeken? Daarover deze week meer.

Aldus schreef ome Willem.
Verzonden vanaf mijn BlackBerry®-toestel

zondag 20 april 2014

Vakwerk.

Grote wasjes, kleine wasjes.  Hoe een Poolse collega een bordje even over het hoofd zag......
Vermoedelijk op  "TOMTOM"  gereden?????


Een week langs vele gele velden.

Dit keer de reis in afbeeldingen.  Volgende week een schriftelijke toelichting.  Naast wijnvelden en de Mont-Ventoux, bezocht ik Narbonne.  en daarnaast genoot ik van de vele koolzaadakkers.



Hier nog in Luxemburg

weiden, voor pasen, met pinksterbloemen

Larochette

op weg naar Grevenmacher

en overal deze mooie akkers

Op weg naar Bitche

en overal zijn ze te vinden

Phillipsbourgh

markt in Erstein

met zijn mooie huizen

Colmar


op weg de Elzas in

Bonhomme

gezicht vanaf de col

in de afdaling, een routier waar ik vele herinneringen aan heb. 

via de Col de Plafont

naar het meer bij Gerardmêr

en daarna naar het westen

door lommerrijke omgeving

weiden

riviertjes

en gele velden


door verticaal houtopslag




schitterend weer ook 


mooi wonen ook, niet?

en weer

steeds weer de gele terugkeer

mozaiek

of aan weerskanten




een dag later trek ik wat bergen in

mooie bergen!

en wijnstokken die ontspruiten


dan, ginder, de Dame!

ziet u haar?

Schitterende begroeiing

De Mont-Ventoux!


hier vanachter de olijfgaard

op weg naar Mauraisan

Dan verder, de Provence in

en in de verte.....


De Durance

Rijstvelden in de camarque

reeds goed ontsproten druiven

de Mas

vlak langs de Rhône

de Mas

met schitterende bloemen



en oranges

weer verder, langs rijst 

als een prachtige spiegel

richting Langedoc!

bij Beziers

in het achterland, ruwe natuur

en later, in de Minervois


Narbonne, waterval en sluis


smalle straatjes uit een ver, ver verleden


het majasieuse centrum



En dan; een beroemde Narbonnenaar

en onderweg, nog een oude Citroengarage

prachtige luchten, we zijn alweer in de buurt van Moulins


zaterdag, op weg naar Troyes

het mooiste mozaiek




Zonopkomst

Fraai!