Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

donderdag 29 maart 2012

Woudenberg

Groene velden. Anders, een nieuwe tijd. Let op de madeliefjes!

Benniet

De gang was veel smaller dan ik dacht en het lijkt wel alsof een oude herinnering in de loop de jaren uitzet.

Van het huis op de Platanenweg, het huis waar Ben had gewoond, waren de ramen dichtgetimmerd en het zag er naar uit dat de allerlaatste bewoners vertrokken waren: alle vijf de flats van Platanenweg, gebouwd in 1954, staan immers op nominatie binnen niet al te lange termijn gesloopt te worden zodat daarmee een deel van zijn roots voorgoed verloren gaat.

Maar niet het huis aan de Grensstraat waar ik mijn kinderjaren doorbracht, we namen bij de voordeur wat kiekjes en toen ik iemand binnen zag lopen kon ik het niet laten aan te bellen en van de bewoner mochten we even binnen rondkijken, de gang door waar ik zo vaak liep en ik zag de meterkast waar ik als kleine jongen, op momenten dat de weerspannigheid de overhand had, even in het donker werd opgeborgen.

Daarbij herinner ik mij nog dat ik onder het bij zinnen komen naar het vaag verlichte immer ronddraaiende wieltje van de electriciteitsmeter gluurde en wellicht dat ik daardoor het beroep van vrachtrijder koos.

Maar alles bleek van veel geringere afmetingen dan zoals ik het had opgeborgen in mijn geheugen; de keuken, de bijkeuken, de tuin, maar vooral de gang van keuken naar voordeur, die bleek wel de helft smaller.
Als ik er aan terug denk zijn er al weer een paar dagen vergleden, het was voor mij het eerste melancholieke moment in het enkele weken geleden aangevangen nieuwe era.
Inmiddels, in de weiden, staan de madeliefjes lustig, maar anders, te bloeien, de vogels fluiten een ander ritme, is het u nog niet opgevallen?
De sfeer, de klanken, de geur. Alles is gekanteld, als een dobbelsteen waarvan opeens een ander cijfer boven ligt, maar het lijkt er op dat ik het als enige waarneem.

Zelfs de stilte is veranderd, zwijgende wolken zijn nog nooit zo geruisloos overgedreven en toen ik vanmorgen naar een hond keek, keek hij anders vertrouwd naar mij, maar nooit meer dan tevoren.

Ja, ik hoor zelfs de kinderen een andere taal spreken, Nederlands, dat wel, maar anders met dezelfde woorden! Een vliegtuig scheert over, het motorgeronk, verdraait nog an toe, hoor ik het dan alleen? Dat het anders is??

Ben kon er wat van, van voetballen, speelde 15 jaar bij dezelfde club, de club waar ik ook twee jaar lang mee mocht doen. En terwijl ik een vierkante, robuuste speler was en door onze aanvoerder nogal eens aan de tegenpartij werd voorgesteld werd als "onze tank", was Ben lang, en dun, maar vooral zwijgzaam.

Dat was hij deze week ook nog, ik herkende dezelfde bewegingen, dezelfde karaktertrekken, dezelfde mentaliteit, in dezelfde proporties als ze in mijn geheugen waren gegrift; ditmaal bleken mijn herinneringen de juiste afmetingen te hebben bewaard.

Alleen kwam ik Ben tegen, nu, net in de nieuwe tijd, het tijdperk dat net is begonnen, waar alles, als bij toverslag, zich wijzigde, een koerswijziging van de eeuwige wederkeer die nooit meer terug komt.

Om mij heen zie ik vragende gezichten en ik begrijp opeens dat niemand het vat, niemand het begrijpt! De verandering, alleen niemand zag het.

Ach, ik ben te vroeg, vééls te vroeg, men leest mij als iemand wiens verstand verbijsterd werd, omdat. Omdat ik te vroeg zie, te vroeg ruik, te vroeg opmerk. Als een matroos in een kraaiennest, een eenzame op een bergtop.

Wellicht dat niemand opmerkt wat ik voel.
Niemand, niemand voelt wat ik opmerk.

Ik denk, ook Ben niet.


Aldus schreef ome Willem.
---

woensdag 28 maart 2012

Amsterdam.

De tuin, onze tuin, toen, onze achtertuin.

Amsterdam.

De oude grens.

Amsterdam.

Grensstraat 6.
Waar ik nogal wat herinneringen aan heb.

Ben.

Voor de deur wat ooit zijn ouderlijk huis was.

Het kwaadgezicht.

Al enkele dagen zien we
Jupiter en Venus naast de maan in de ram staan terwijl Mars, een stuk meer naar het oosten, in de leeuw rondwaart, een bijzondere verschijning, heeft het ons iets te zeggen?

De laatste dagen zien we de bomen langzaamaan groenen, afgelopen week, tijdens mijn reis naar Midden-Frankrijk, zag ik steeds meer duiding, het voorjaar deed zijn intocht, maar het meest en mooist zag ik het hier, bij ons, in Nederland, ja, vlak bij mijn huis. Vanaf de morgenstond vogelgekwetter, kennen zij goed en kwaad?

Ondanks al het prille mooie begin begon de week met een einde, een levenseinde, een laatste rustplaats en terwijl ik over de dodenakker liep zag ik namen, tal van namen, en veel namen zeiden mij iets, soms meer dan iets, ja, enkelen zelfs veel; vele gedachten schoten door mijn hoofd, want hoe moest ik het rijmen: het sterven, de dood en de dodenakker enerzijds en het mooie groen, de eerste bloemen, het ontluikende leven, de vogelzang, anderzijds, het bestaan lijkt een onontwarbaar raadsel.

Om het te duiden dacht ik in termen van goed en kwaad, vreugde en verdriet, mooi en lelijk en van lieverlee begon ik het kwaad en de dood een gezicht te geven, een huivergezicht met angstgrijns.

Na de laatste eer ging ik naar huis waar het leven met al zijn besognes gewoon weer verder ging, het leven dendert onvertraagt door, lijkt wel, en in de avond, nadat de vogels hun liederen staakten, staarde ik naar een indrukwekkende sterrenhemel.

De gedachten over het gezicht lieten mij niet meer los, het gezicht van het kwaad, wat is dat toch? Wie is dat toch?

In de er op volgende dag had ik afgesproken met iemand die ik ruim dertig jaar niet meer had gezien, een klasgenoot van de lagere school en we banjerden een tijdlang om in onze oude buurt; de Platanenweg, de Grensstraat, een bijzondere middag, we deelden een schat van jeugdherinneringen, herinneringen van vóór de mobiel, van vóór de P.C., oude herinneringen dus.

De zon scheen, alles voelde aangenaam, de geur van een roze Japanse kers overweldigde mij, een zwerfkat liep over een vervallen schuurdak, haar prooi, een zielig vogeltje, was het leven niet meer zeker, ze sprong en dra had ze het diertje, onwillekeurig dacht ik aan de dag ervoor, wat zit het leven toch vol tegenstrijd, vol strijd.

Strijd tegen kwaad, kwaad met een gezicht, de hermandad is er dagelijks mee bezig, maar ook het lijdende kwaad en met name het kwaad, het lijden, dat leidt naar het einde, althans het aardse einde, het einde hier.

Later, in de avonduren, was ik op de club te vinden, de schaakclub waar ik de strijd streed op de 64 velden, schaken, een metafoor voor de strijd tegen het kwaad dat, zo het geen remise wordt, het verlies van de ander tot gevolg heeft waarbij de speler die de partij wint, wint van het kwaad, want het kwaad staat aan de kant van het onderspit. Maar hoe valt dat dan te rijmen met gisteren, heeft daar het kwaad niet het leven, het goed, overweldigd?

Een schaakpartij heeft vele zetten en na elke zet een andere stelling, soms ziet het er afgrijselijk uit, de strijd tussen twee uitersten neemt soms bizarre vormen aan, maar de beste met de meest goede zetten zal na een lange lijdensweg de overwinnaar zijn.

Het ontluikende leven, in de wei de eerste lammeren, eerst de wilgen, daarna de berken en tot slot ook de eiken, ze geven dra hun groen weer, het leven vernieuwt zich keer op keer, jaar in jaar uit, het goede stijgt weer op.

Er waren woorden, krachtige woorden, woorden van verwachting, van troost, maar ook van hoop en van een reikhalzend uitkijken naar een overwinning, een overwinning op het levenseinde.

Met de dood ziet men het kwaad in zijn ultiemste gezicht, het kwaad lijkt gewonnen, maar niets is minder waar.

De kanteling van de tijd is begonnen, merkwaardige planetenstanden doen mij verbijsterd naar de nachtelijke hemel loeren; de jachthonden cirkelen naast de grote beer en ook Saturnus laat zich zien, nog voor de morgenstond komen slang en kreeft uit het oosten, ik zie wazige vergezichten met uitgebannen, ontmaskerd kwaad, geen gezicht meer, kon ik maar inzoomen, maar ze zijn onduidelijk, en ver, vooral ver, in het holst van de nacht!

Lijden, sterven, dood, ze zijn nog niet het einde van de partij.

Nog niet.

Na de dood het schaakmat.

Aldus schreef ome Willem.


---

maandag 26 maart 2012

De lollydief

‪De reis, afgelopen vrijdag, naar huis, verliep volgens het boekje. Natuurlijk, dit keer extra vroeg op zodat ik het grootste gedeelte nog in Delfgauw kon lossen en toen, nadat ik in Amsterdam was aangekomen, nog wat gerommeld en de boel achtergelaten omdat ik deze week voor allerlei zaken vrijaf heb genomen.

Tja, en dan even terugdenkend aan deze week waar een incident nog door mij onbesproken bleef. Het was donderdagmorgen, erg vroeg, ik was net in Saint Bandolph aangekomen, toen mijn telefoon overging.

Het was een collega van mij vanuit Spanje die net de avond daarvoor een auto vol met chupa chups, u kent het vast wel, de Spaanse lolly die zijn naam dankt aan het Spaanse woord voor likken; chupar, de lolly waarvan het logo nog onderworpen werd door Salvador Dali, en nadat ik had opgenomen vertelde die collega mij dat die nacht, de nacht van woensdag op donderdag dus,  onverlaten achter uit zijn voertuig vier paletten van deze lekkernij hadden ontvreemd.

Nee, een leuk bericht was dat allerminst, maar toch ook weer een bericht dat heeft geleid tot nogal wat hilariteit onder de collega's, zeker als je bedenkt dat nu een groot gedeelte van Barcelona en omgeving aan die lolly's aan het likken is. Een woord ook, dat aanleiding geeft voor diverse woordspelingen en ondanks alle narigheid hebben we er maar het beste van gemaakt. Toch altijd wel weer vervelend als je wakker wordt en je komt tot de ontdekking dat tijdens je slaap naargeestigen je voertuig aan het leeghalen zijn geweest. 

Maar ja, ook iets waar we steeds meer mee te maken krijgen en toch wel iets dat dit werk er niet bepaald leuker op maakt.
Toen hij op het politiebureau aangifte deed van de diefstal kreeg hij te horen dat er soms wel acht keer per maand aangifte van diefstal werd gedaan, meestal van lolly's en dan vraag je je toch wel eens af waarom het dan zo moeilijk moet zijn om deze misdaad te bestrijden.

Maar ja, we vragen ons wel eens meer wat af, want als de collega verder had gereden, naar een meer veiliger parkeerplaats bijvoorbeeld, had hij weer in de knoop gekomen met zijn rij-tijd.  

En zo zie je maar, het leven van een vrachtrijder is eigenlijk een aaneenschakeling van problemen.

Aldus schreef ome Willem.

---

Impressie afgelopen week.


Station Lons le Saunier



Midden Frankrijk



Het eerste, jonge groen



Hier was vroeger routier "Annie", maar het verkeer gaat nu over de snelweg, en de routier ging verloren.



De weg naar Beaune



Bourgondisch kanaal



Bourgondisch kanaal



Desingy



Bij Fragny



De Belladonna bij Saint Bandolph




Saint Julien sur Reyssouze, waar de een grote kip, de poulet de Bresse, hebben staan



En hier, bij een resto, ook.



Les Neyrolles



Meursault



Pomard



Saint Germain le Joux, op deze plek, waar nu die pilaar staat, stond vroeger routiersbedrijf de blokhut.



Beaune



Harcy, sinds mensenheugenis gaat hier dagelijks veel verkeer door.




Frans dorpje



En laat ik nu in Amersfoort het mooiste groen zien...

zaterdag 24 maart 2012

Voorbeeld uitbuiting Poolse chauffeurs.

Nee, ik ben niet bepaald een "vakbondsmannetje". Integendeel! Maar er zijn momenten dat die bonden iets aanpakken wat, in ieder geval moreel gezien, volstrekt niet door de beugel kan.

Helaas: de transportlobby in Den Haag heeft zoveel invloed, dat de overheid tegen dit soort illegaliteit niet optreedt. Natuurlijk, de film is misschien hier en daar wat aangedikt, en er zit erg veel foute muziek bij, maar toch: ik wil het de lezer niet onthouden.


Ruim twee jaar geleden waarschuwde ik in het blad Trucks voor deze wantoestanden.

donderdag 22 maart 2012

De Icarusval.

Alweer werd ik meteen gelost, hoewel de "rendez vouz" op een later tijdstip was afgesproken zodat ik nog voor zeven uur de stad waar de jonge Rousseau een tijd lang heeft gewoond, de stad, Chambéry, verscholen achter de Montangne de L' Epiné, de eerste stad achter de alpen, doorreed en nog voor zeven uur stond ik in Saint-Baldolph bij de eerste ophaalklant voor de deur.

Vanaf dat adres, gelegen op een heuvel, had ik een prachtig uitzicht op de besneeuwde toppen van de Belledonne en omdat ik zo vroeg was liep ik een stukje naar boven, op zoek naar een warme boulanger die ik in het kleine centrum spoedig rook en vond.

Niemand merkt het op, iedereen leeft maar voort alsof er niets aan de hand is, maar ik voel, ik ruik het al geruime tijd, vermoedelijk omdat ik niet aan het dogma zit vastgeketend.


Achteraf bleek de boer waar ik zou laden al wakker te zijn, ja, wakker geworden door het geklos van mijn klompen en intussen had hij de papieren al in gereedheid gebracht. Laden was ook zo gebeurd en reeds voor achten vertrok ik weer, nu naar een adresje dat ik toch niet voor de middag zou kunnen halen en met dit vreselijk mooie weer liet ik mij de mooie uitzichten niet ontnemen.

Eerst een klein stukje snelweg, en ach, het kan nu, want ik ken dit nog vrij recent, zonder snelweg, die begon pas ná Chambéry, richting Lyon, maar ik reed eerst een stuk richting Annecy waardoor je een mooi panorama kan zien over Aix les Bains, gelegen aan het Lac du Bourget, maar al snel verliet ik de snelweg.

Het lijkt op de val van Icarus, het is ingrijpend, maar het valt niemand op, want Icarus valt in zee, het is, zoals op het schilderij van Brueghel de Oude, nauwelijks te zien terwijl de boer onverstoord voortploegt en ook de overigen zich vasthouden aan hun dogma.

Via Albens en Rumilly, een doodstille weg, kwam ik in Fragny, passeerde het ene pittoreske dorpje na het andere, snorde, zoals vroeger, dwars door Bellegarde en schoot de weg op richting Nantua, kwam langs een verlaten bouwsel, een krot waar ooit "Annie" in zat, de naam van een veel bezochte knaagschuur, toen, toen al het verkeer hier nog langs kwam, kwam langs de plek waar de "blokhut" stond en waar nu een reuzepilaar van de snelweg is geplaatst en even later, net voor Les Neyrolles, stopte ik bij een nog steeds neringdoende en uit lang vervlogen tijden bestaande routier.

Altijd ná een ingrijpende gebeurtenis, vaak één of enkele decennia later, wijzigt de geschiedenis van koers, sluit een tijdperk zich af en beland men in een nieuw era, zoals enkele decennia na de Franse revolutie de mensheid in een nieuwe relatie tot elkaar kwam te staan, en zoals 20 jaar na de tweede wereldoorlog een waanzinnige cultuuromslag heeft gekend, maar steeds werd zij, op het moment zelf, slechts door weinigen opgemerkt.

Steeds meer ragfijn groen begon de loofbomen te sieren, benevens veel bloesems en ik nam een stukje snelweg, zeilde de Buguy af en bij Bourg en Bresse verliet ik die weer om er vandaag niet weer op terug te keren, kwam weer door een hele rits koddige dorpjes, Montrevel en Bresse, St Trivier de Courtes, Cuisery om er maar een paar te noemen, en dan noem ik alleen nog maar de grotere dorpjes en via Tournus en Chalon sur Saône kwam ik in de middag aan in Chagny, mijn tweede ophaalklant.

Vermoedelijk komt het door het dogma en het huidige dogmatische gevormde mensenkarakter, alzo klaargestoomt door de in bijna elk woning (aan)staande beeldbuis die de huiskamer als exercitieterrein gebruikt en als een magneet alle denken één eenzijdige kant op wrijft.

Na Chagny nog eentje geladen in Beaune waarna ik via Bouze les Beaune naar Bligny sur Ouche reed en toen lange tijd de Ouche bleef volgen, een schitterend riviertje waarnaast het bourgondische kanaal werd gegraven, bijna tweehonderd jaar oud en meer dan tweehonderd kilometer lang, een kanaal dat eigenlijk de Middellandse zee met de Atlantische Oceaan verbindt, dat honderden sluizen kent waarmee een vaartuig naar steeds grote hoogte wordt opgekrikt. Tot aan Pont de Pany, toen sloeg ik af naar Sombernon, klom daar de enorme bult op om daarna verder te reizen naar Saint Seine l' Abbaye en vandaar koetelde ik langs de rivier, die hier nog maar niet veel meer dan een grote beek is, verder en rond half zes kwam ik aan in Châtillon sûr Seine.

De ingezoemde dogmatiek vertaalt zich in mimetisch gedrag, een ongekende gehoorzaamheid aan, bijvoorbeeld, navigatiesystemen, een heilig geloof in allerlei onzintechniek, het steeds weer terugkeren op dezelfde routen, het altijd weer belangrijk vinden wat volkomen nutteloos is, zoals het nieuws, sport en het weer. Dit plichtmatige dogmadenken maakt blind, gevoel- en reukloos.

Niet lang daarna kwam ik over Montigny sur Aube, reed langs de gevangenis van Clairvaux, eentje die doet denken aan de prisons uit de verhalen van Lucky Luuck, en uiteindelijk hield ik halt in Bar, Bar sur Aube.

Dit voorjaar, afgelopen winter reeds, veranderde het licht terwijl alles, alles anders ging kleuren en er vind een eigenaardige klankverandering plaats. Opvallend, het is een decennia geleden, de grote verandering die plaatsvond door de aanslagen in New York en de invallen in Irak en Afghanistan, maar toen ging alles verder zoals voorheen, maar juist nu, verduisterd door de crisis, als bijna niemand het merkt, valt Icarus neer en wordt door de golven verzwolgen. Een ander era kondigt zich aan.

Aldus schreef ome Willem.



---

Le Poizat

De oude weg Nantua-Bellegarde. Hier nog een laatste, goede, knaagschuur, voorheen was er een shellstation bij.

Usinens.

Met soms wat voorrangverkeer.

Thusy

Bij Rumilly. Ook hier lekker rustig.

De angstmacht.

De zon was eerder op, ze won het vanmorgen van mij en haar stralen beschenen reeds duistere uithoeken, uithoeken die vannacht het onrecht hebben gediend, waar misdaad onder de duisterdekking plaats vond.

In de tegenrichting, ikzelf reed Luxemburg uit naar Nancy, stond een lange, lange rij om het kleine landje in te rijden; elke dag stijgt de mensenspiegel in dit landje wel met twintig procent, als het al niet meer is.

Onder louterende zonnestralen liep de temperatuur snel en flink op en inmiddels keek in intensief om mij heen. Jawel, een route, bijna eender dan een paar weken terug, maar toch weer anders: mijn ogen zochten een definitief en ruimhartig lenteteken.

Natuurlijk, de zon passeerde gisteren reeds de evenaar en is nu op weg naar de kreeftskeerkring, een afstand waar zij een drie maanden over zal gaan doen, dus is de lente, wat dat betreft, begonnen, maar in de natuur?

Onderweg naar Epinal en Remiremont stonden regelmatig Forshytia's met hun eerste gele bloemen te bloeien, witte bloesem hier en daar, en zilverglimmende wilgentakjes, dat wel, maar de bomen oogden nog steeds winterkaal.

Af, Plombieres, Saint-Loup en zo naar Vesoul, overal wel de sneeuw weg, achttien graden, maar het leek of de bomen niet wilden meewerken, nee tegen de zon zeiden

Besancon, en vandaar eerst omhoog, wederom, voor de zoveelste keer, genietend van het uitzicht dat je te verwerken krijgt, het uitzicht over de Doubs met een nevenstaand kasteel, nu nog, door de kale takken, goed te zien. Ver, erg ver kijken, dat kon ook, want er was geen wolkje aan de lucht, tot aan Arbois van waaruit ik aan de einder de eerste sluierbewolking zag opdoemen.

Het was daar dat ik het mij ter ore kwam, het droefgeestige bericht, het bericht dat een naamgenoot van mij gisteren overleed, een schok ging door mij heen, want het was mij zeer onverwachts.

Het maakte de dag dubbel, enerzijds het wegvloeien van het leven, het einde van iemand en daarnaast de warmte van de zon die de natuur maar wil omarmen, haar ten huwelijk vraagt om zo tot volle bloei te komen.

Even heeft de onmacht van de angst mij in de greep, de macht die mij doet willen vluchten, sprakeloos maakt, verplettert, doet duizelen en een besef van verlorenheid en kwetsbaarheid influistert, maar doordat ik een belofte in de lenteboden lees verdwijnt ze als bij toverslag en ik weet dat de overledene daar net zo over dacht.

Tussen Lons le Saunier en Bourg en Bresse pakken steeds meer wolken zich samen, regen dreigde zelfs, maar bleef uit en hier en daar zag ik nog een ronde vuurkogel door het dek heen vlammen terwijl ik richting Villefrance reed om bij Chatillion rechts, naar Belleville, af te slaan en daar, bij het naderen van de Sâone, daar zag ik het voor 't eerst dit jaar; de ragfijne groene teint aan een rijtje bomen, wilgen zo te zien. En daartussen een bloeiende Magnolia met daarachter een dal van verspreid staande witte bloesem terwijl ik door het wolkendek op de achtergrond vaag de contouren van de Beaujelaisbergen ontwier.

Een korte stop op een wonderbaarlijk chateau, niet lang daarna reed ik verder met wat lekkers in de kar, op weg naar de zuidoostkant van Lyon waar morgenvroeg een klant met smart op mij wacht.

In mijn stuurhut ontleed ik mijn gedachten, waag er een poging toe, over angst, maar angst is daarom zo vreemd, zo angstig, omdat het nooit geheel onder woorden te brengen is: niet in het schrijven en niet in spreken. Vandaar ook "onuitsprekelijke angst" maar juist dat fascineert mij. Is niet iedereen, van tijd tot tijd, in meer of mindere mate, bevangen door angst en is angst niet de macht van de onmacht, niet iets anders als weten, beseffen, dat het leven, het leven hier althans, eindig is? Is niet het principe van elke angst: doodsangst?

Of dieper soms? Angst als machteloze almacht omdat we niet bij machte zijn onze eigen geschiedenis en toekomst te bepalen, een frustratie die leidt tot allerlei misnoegen en kwaad, tot onreine misdaad en allerhande grove ellendigheden die daardoor juist de mensengeschiedenis maakt tot één die niet meer om aan te zien is, een geschiedenis met collectieve schuld?

Wellicht is het daarom maar goed dat ons leven hier maar eindig is: de loutering van de zonnestralen, haar licht en haar warmte, wijst in die richting, de opkomst van het nieuwe leven, na de bladval groene loten, na gure koude, duistere tijden, vrolijk licht en opleving, de doodsdoortocht, de bevrijding van angst, van ook die angst dewelke toch ook als besef van schuld is omdat wij als aardbewoners er keer op keer maar een bende er van maken. Onwillekeurig klinken mij de klanken in de oren van de dokter in de Ponti-opera van Mozart's Cosi fan Tutte waar de vermomde Despinetta zingt: I Liberi la sieta da morte en de met arceen vergiftigde Albanezen geneest, als de Eeuwige die bevrijdt van alle angst.

Inmiddels ben ik een beetje moe en ik gaap.

Morgen. Morgen is er weer een dag, en als morgen weer vandaag is, dan is vandaag, straks, de eerste dag. De eerste dag van de rest van mijn leven.

Als.

Aldus schreef ome Willem.
---

woensdag 21 maart 2012

Guéreins.

Sâone.

Belleville.

Sâonebrug.

Belleville.

Kwakende rotonde.

Lons le Saunier.

De La Vache qui Rire-fabriek.

Het slachtoffer.

Het is altijd al zo geweest en er zal wel nooit verandering in komen: het kwaad staat bijna altijd aan de kant van de massa en de massa haat zonder oorzaak.

Terwijl ik het voertuig dat enkele dagen bij de garage stond om diverse storingen te laten verhelpen, zoals reparatie van de kachelkraan die alleen nog maar warme lucht de cabine in blies, de vernieuwing van de stuurhutveren en het daklek dichten dat bij nat weer sluiting in de bovendraden veroorzaakte bij de dealer ophaalde, hoorde ik het op de radio.

Massale onderbuikgevoelens jegens één bepaalde bevolkingsgroep komt vooral voort uit onmacht: de werkelijke oorzaak in óf te ingewikkeld, óf niet te traceren. Zo kregen tijdens de middeleeuwen met name de Joden de schuld van de pest: ze zouden de waterbronnen vergiftigen en zo gebeurde het dat duizenden onschuldigen het leven lieten door haat zonder oorzaak.

De route deze week, die voor mij dus pas vandaag begon, is niet bijster spannend, een copie van een paar weken terug, van Amsterdam naar Ems en vandaar even ten zuiden van Lyon.

Je kunt je de merkwaardige vraag stellen of er ooit een partij als P.V.V. zou hebben kunnen bestaan zonder buitenlanders, zonder moslims bijvoorbeeld en wie de zaak zo bekijkt moet wel tot de conclusie komen dat de partij van Wilders zich geheel afhankelijk heeft gemaakt aan buitenlanders: zonder moslims geen Wilders en dat zou voor Wilders toch een uiterst pijnlijke constatering moeten zijn.

Nee, zo heel ver kwam ik niet vandaag, net Luxemburg voorbij en in de buurt van de Douane vond ik een rustplek voor deze nacht, niet ver van de grote weg.

En nu? Nu dreigt de partij uiteen te vallen, als een souflee leeg te lopen, want ene Hero, een tamelijk ijdele en charismatisch mannetje, zei de partij vaarwel en begon voor zichzelf; ik volgde het allemaal op het nieuws.

Nee, zo heel onsympathiek stond ik niet eens tegenover de Wilderspartij: het geeft, naast leven in de politiek, ook vaak wel stof tot nadenken, soms ook wel tegenwicht, zo u wilt, maar helaas blijft en bleef hij hangen bij het effect van de zondebok en dat heeft het meldpunt voor Poolse overlast wel uitgewezen.

Natuurlijk is het zuur dat landgenoten zien dat werk, dat zij eerst deden, wordt overgenomen door, onder meer, Polen, maar ook Hongaren en anderen, vaak voor nauwelijk vier á vijf euro per uur en met name in de transportwereld neemt zulks thans meer dan bizarre vormen aan en wel in vorm van slavernij op de snelweg.

Dan is de zondebok zo gecreeerd, en na "weg met die Polen" is het een klein stapje naar "vernietig die Polen" terwijl juist dié Polen gehaat worden zonder oorzaak.

Echter de oorzaak is veel complexer en ingewikkelder om het met one-liners af te doen en ook een losse Hero zal daar niet veel verandering in brengen.

Geeuwend mijmer ik nog wat na, tracht mij de inzichten te herinneren die ik las bij Renè Girard in wiens boek "De Zondebok" nauwkeurig uit de doeken wordt gedaan hoe dit effect werkt.

De zondebok dient vaak als een soort offer voor de opgelopen en vaak uit de hand gelopen frustraties van onmacht.

En vaak worden dat dan natuurlijk slachtoffers.

Aldus schreef ome Willem.
---

zaterdag 17 maart 2012

Ontopia

Zo onderhand heeft het er veel van weg dat de o zo als heilig vereerde Europese Unie ongekend absurde elementen in zich bergt, dat bleek deze afgelopen week wel weer.
Buiten zingen ze, de vogels, deze morgen, de lof der eeuwigheid, ze trekken zich niets aan van het absurde Europa, ze wéten het niet eens! Zoals altijd vliegen zij van oost naar west, noord naar zuid, een paspoort, hoe jong en klein ze ook zijn, hebben ze niet nodig.

Als metafoor even het volgende: een vrachtauto laadt zestig paletten van elke 100 kilo, thee bijvoorbeeld, want thee is niet zo zwaar, ik reed het menigmaal. De totale lading is dan rond de zes ton en samen met de truck komt dat neer op 22 ton, ruim onder het in Europa toegestane 40 ton totaalgewicht.

Nog steeds zoek ik naar een lenteteken. Weliswaar bekleden de krokussen de grasperken met paarse, witte en gele kleuren, en zijn ze de voorboden van wat komen gaat, nochtans botten de bomen niet uit, hoewel, ik meende gisteren toch wel de eerste tekenen, het beginnende botten, te zien bij een witte berk, een statige treurwilg en ook hierachter, de forsythia, ook wel het Chinese klokje genoemd, staat op springen.

En nu? Nu heeft het Sanctus Europei een weegschaal verordend, een weegschaal die door de inspectiediensten moeten worden gebruikt en waar elke pallet dient te worden nagewogen. Het bijzondere van de weegschaal is, dat zij elke pallet afrond naar boven toe, naar ten minste 1.000 kilo per stuk en daarbij heeft men in grote wijsheid, wijsheid die het goddelijke te boven gaat, besloten en in dwingende regelgeving omgezet dat gewicht het door de weegschaal geregistreerde gewicht is. Amen.

Duiven, in de verte hoor ik duiven koeren, in samenspel met de zang van mussen, merels en ander klein grut, ach, wat weten die van gewicht? Met hun samenzang vullen zij de atmosfeer met lichtzingigheid, een genot voor het oor dat zelfs het krassen van een roek verrassend maakt.

Welnu, het voertuig met de thee wordt aangehouden en alles wordt gecontroleerd, de lading er uit en elke pallet nagewogen en deze blijkt uit zestig ton te bestaan, samen met het voertuig dus 76 ton totaalgewicht hetgeen neerkomt op 26 ton gewichtsoverschrijding. De bestuurder én de vervoerder kunnen thans rekenen op een fikse boete. Welkom in Absurdica. Waar? Ja, waar, maar dan anders.

Toch, als je goed oplet, kun je het voorjaar al wel ruiken, niet in de laatste plaats aan de gierlucht die de boeren met de aanvang van het voorjaar door het mestuitrijden veroorzaken, maar ook de merkwaardige kleuren, zo half maart, de zon er schichtig bij, hebben een naar de hemel ruikende geur, een beloftevol aroma, alsof het leven net, weer opnieuw, gekruid werd en bijna uit de over komt, want alle dingen lijken gereed, gereed tot leven, gereed tot ontsprong, gereed tot jubel, klaar voor opnieuw, de eeuwige wederkeer, de eeuwige wederkeer van De Eeuwige die niet laat varen.

Deze week werd ik er bij bepaald, bepaald dat er een verschil is tussen twee werkelijkheden, een absurde en een werkelijke werkelijkheid. Het was bij de Amsterdamse Rechtbank en ik keek er toch wel van op, want daar werd door een overheidsdienaar uitgelegd dat de Europese wetgever een wet heeft uitgevaardigd waarin is opgenomen dat "..rijtijd is hetgeen het controlemiddel als rijtijd registreert". Dat klinkt, zeker voor een buitenstaander, logisch, maar dat is het niet, want insiders weten, dat de afwijking tussen de geregistreerde rijtijd en de werkelijk gereden rijtijd meer dan 25 procent kan bedragen!

Wij leven dus in Europa in twee werelden! Een geregistreerde werkelijkheid die onwaar blijkt te zijn en een werkelijke werkelijkheid die onwaar wordt verklaart, tezamen dus een onwaar, een onwaarschijnlijk Europa, een wangedrocht, een Ontopia in plaats van Utopia, in optima forma, dat de lof der zotheid lalt!

Nog in de morgen loop ik langs een perkje waar reeds een paar hyacinten bloeien en een zoete bloemengeur prikkelt mijn reuk, de kleuren strelen zalvend mijn oog, en ik begrijp, ik begrijp opeens hoe men het destijds, achter het IJzeren Gordijn, uit heeft kunnen houden.

Aldus schreef ome Willem.


---

donderdag 15 maart 2012

Schaken.

De doorgewinterde, 101-jarige Van Hulst speelt hier tegen schaakmeester Eric Coppoolse. En de oude baas hield er een remise aan over!

dinsdag 13 maart 2012

Het kennisgebrek.

Langzaam rijd ik de Rijnstraat uit die na het water tussen de Amstelkade en de Jozef Israëlskade Van Woustraat gaat heten.

Wat heb ik het toch overschat, de geografische kennis van mijn lezers, ik had het niet zo ernstig kunnen bevroeden.

De Jozef Israëlskade werd tijdens de Tweede Wereldoorlog de naam ontnomen en omgekat tot De Tooropkade, maar gelukkig al snel na die tijd, op 18 mei 1945, op mijn pronatale verjaardag, de oorspronkelijke naam teruggegeven, de Van Wou werd genoemd naar klokkengieter Geert van Wou, waarom weet ik niet.
Wel dat er in die straat een juwelier zat, Vadertje Tijd, en die juwelier had een zoon, Frans, waar ik nog mee in de klas zat terwijl er tegenover café De Vluchtheuvel zit waar darter Co Stompé de kneepjes van het spel leerde.

Onbegrijpelijk, dat zoveel mensen menen de wereld te kennen, denken te weten dat ze rond is, dat ze alles over Afghanistan, Amerika, Irak en weet ik al niet meer menen te weten, maar als het op werkelijke kennis van één bepaald nabij land op aan komt, dan opeens blijkt dat de topografische kennis ver onder het minimum aanvaardbare te zijn.

Links af, de Ceintuurbaan op, een destijds zo voorname winkelstraat, waar bloemist en hofleverancier Kauffman zijn nering hield, de bloemist waar ik in een grijs verleden nog stage liep, de Ceintuurbaan, thans ernstig verpaupert tot ver beneden de c-status, de eens zo glorieuze straat.

Slechts één, één oplosser stuurde een bericht met aanvaardbaar redelijk goede antwoorden, een ander waagde een poging, maar zat er -te- ver naast, en verder: niemand!

Niemand!

Niemand die Italië kent!

Erg, erg, erg!

Aan het einde van de Ceintuurbaan ga ik de gracht over, de ene zijde heet de Ruysdaelkade, de gene zijde Hobbemakade, vernoemd naar de schilder Meindert Hobbema, en zo snor ik de straat vernoemd naar de filantroop Hart, de Roelof Hartstraat, in, het Roelof Hartplein op waar huize Lydia staat.

De verdere terugreis verliep voorspoedig, nog de macaroni in de Marconistraat te Dordrecht gelost, terug naar Amsterdam en toen was de reis na 4.600 kilometers voltooid zodat ik deze avond weer eens kan schaken nadat ik in de Rijnstraat even bij de Italiaan wat ben wezen eten. Bij de italiaan ja, en zolang de spaghetti mijn neus nog niet uit komt, zal daar niet veel verandering in komen.


Met de honderd en één- jarige professor betreed ik de schaakzaal, we buigen ons over de borden en na elke zet bekijk ik het nieuwe landschap: als het even kan tracht ik de stukken van mij en die van de tegenstander in een soort laarsvorm te wurmen zodat ik de kaart van Italië voor me zie, Italië, dat ken ik het best, maar soms gaat het anders, komt de kaart van Polen op het bord, vaak een moeilijk door te worstelen partij.

Onder het spelen zie ik allerlei vergezichten, hooggelegen roversnesten, glooiende hellingen en er komt Russisch op het bord terwijl ik met zwart speel en mijn jonge, gewiekste tegenstander met een Lenin-uiterlijk laat mij weinig ruimte, speelt listig als een Breznjew, sterker nog, vanavond blijkt hij sterker en terwijl ik nog droom om met mijn pion in Calabrië te eindigen, zie ik zijn pion eerder de overzijde halen waarna ik het voor gezien houd.

Nadat ik hem de hand heb gegeven, sluip ik muisstil door de schaakzaal en zie de Professor in diep gepeins, spelend tegen een tegenstander van allure.

Op staat, zo zie ik door het venster met uitzicht op café Wildschut, is het stil, zo nu en dan schuifelt er een fietser voorbij, de één met, een ander zonder licht.


Onderwijl troost ik mijn verdrietige ziel met het kijken naar de voortzetting van de diverse partijen, verdrietig, niet zozeer omdat ik verloor, maar vanwege het enorme geografische kennisgebrek onder mijn lezers.

En dan nog wel gebrek aan kennis over italië, het enige land waar zelfs het meest lelijke nog mooi is!

Zo verglijdt deze avond, zo meteen is de partij van de professor uit en in de auto straks weer een aardige anekdote, over vervlogen politieke kopstukken of over grappige geschiedkundige voorvallen.

Kom, laat ik weer even naar zijn bord lopen.

Aldus schreef ome Willem.


P.S. Later blijkt de Professor remise te hebben gehouden tegen een schaker met een meestertitel met een elo van ruim 2200! Een topprestatie!


---

Een indruk van de reis van de afgelopen week.



Elke reis begint in Amsterdam.



En via Triberg im Schwarzwald...









Aankomen in San Nazario, Valsugana, Italië



San Nazario



Borgorose



En nogmaals Borgorose



Castel di Sangro, maar dat is alweer in de Apenijnen......



Waar de weg niet al te best is.



Daarvoor kom je langs Chioggia




En dáárvoor langs Codevigo, net voorbij Padove.





Gualdo Tadino, midden in Italië



De omgeving bij Gualdo Tadino.







En hier, nog zuidelijker. Het lijkt wel Oostenrijk!!...



Maglio di Marsi






Nocere Umbra



Ortone dei Marsi



Bij Rieti lijkt het wel lente!



Even later, in Rivisondoli weer hartje winter....



Spoleto



Terni




Battipaglia, even tyen zuiden van Salerno




Buccino, op weg naar Potenza




Een grimmige weg op grote hoogte, Bugnara.




Forli di Sannio





soms kaarsrechte wegen, kilometers lang.



Of dikke dichte mist, hier bij Potenza



Soms klaart het een beetje op...





Hier, eentje hulpeloos vastgebonden, om te eten, voordat ze jouw opvreet...



Isernia, het begin van het zuiden.




Potenza



Romagnano al Monte




Savoia di Lucania




Follonica, met op de achtergrond Elba.



Capalbio, aan de weg Rome Livorno


Capalbio, voertuig voor eigen rijder.




Carrara, steengroeve.



Castenageto Carducci



Civitavecchia



Grosseto





Grosseto






Bij Grosseto



De kust



Olijfgaard


bij Livorno



Livorno



Livorno



Livorno



Massa, met zijn vele marmer.




Montalto di Castro



Olijfgaard.



Ginds, Orbetello, waar Port Ercole ligt.



Orbetello





Orbetello



Tarquinia



Tarquinia, met witte kers.



Genova






In de Alpen, bij de Mont Blanc



kijk maar, hoe wit.



Meer van Geneve



Laatste sneeuwresten bij Pontarlier




Santhia, in de avond, net vóór de Alpen




Oude weg, van Noord- naar Zuid-Luxemburg.