Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

zaterdag 31 augustus 2013

Een paar plaatjes van de afgelopen week.

Dinsdag was ik even in Groningen.


Groningen

bij de Martinitoren wordt flink geklust

en op de Groote Markt nog een ouderwets barbierverlichting

op weg naar Ter Apelkanaal

Nee, dan Frankrijk

met geheel andere vergezichten

Mayenne

Château-Gontier, het hôpital

de Mayenne in Ch-Gontier

het stadhuis, zoals het niet moet, oud en oer-lelijk nieuw door elkaar



smalle stadsstraatjes

En verder, op de grens van Bretagne en de Vendée

Muscadetstreek


Bretonde bouw

dubbelbenaamd




De Vilaine



de avond valt over het Franse land

mist in de morgen

soms met scherpe zon

een dorpsplein waar men ook aan vrachtwagens heeft gedacht. Poix-de-Picardië

blijft mooi, toch?


België, kanaal bij Ingelmunster

Tielt
Merksem, oude weg Antwerpen-Breda, de Bredase Baan.


vrijdag 30 augustus 2013

De krekelgrens.

Van het geknerp en geknierp van de krekels dat de avond ervoor nog zo luidruchtig aanwezig was, viel niets meer te horen en ik vroeg me, terwijl ik in het donker naar het washok slenterde, wanneer die beestjes slapen gaan. Boven mij een heldere lucht en tijdens de frisse morgen beloofde het weer een mooie dag te worden.
Hoe snel de wendingen in het transport gaan: vooralsnog had ik één klein vrachtje, één enkel paletje op te halen diep in de binnenlanden van de Muscadet. Na het lossen verliet ik Teillé en reed bij Ancenis over de brug van de Loire en ging verder in zuidelijke richting, langs Vallet, de zogenaamde "hoofdstad" van de Muscadet, naar Clisson, een oud stadje dat onder de Bretonse koning
Erispoë een laatste grensplaats tussen Breizh en Frankrijk werd (en in 1941 van hem werd afgesnoept) en aldaar reed ik in westelijke richting, even verder, voorbij Maidson, midden tussen bos en akker om te laden. Een lading echter die, ondanks tevoren onze komst te hebben verbeidt, niet in gereedheid stond en ruim een uur wachten tot gevolg had.

Achteraf misschien een gelukkig wachten, want nadat de handel er in stond, keerde ik weerom, de gril naar 't noorden, op weg, vooralsnog, naar huis, weer richting Clisson, de weg op naar Vallet en enkele kilometers vóór Vallet, nét voor de kruising met de weg Chinon-Nantes, ging de telefoon en ontving ik een nadere laadopdracht, een adres in de buurt van Redon, een stad die mij altijd terloops doet denken aan Odilon, aan de droomwerelden van Odilon Redon, de Franse kunstschilder, maar die verder niets met deze stad, dat in het Frans en Bretons dezelfde naam heeft, te maken had.


Welaan, dan dus naar het westen, dwars door Nantes, op weg naar het echte Bretange: Morbihan, ille et Vilaine, de streek waar plaatsnamen, net als in ons Friesland, tweetalig worden geduidt; Pontchâteau, Redon, La Gàcilly en dan Karentor dat op zijn Frans Carentior geschreven wordt: ik was dus in het land van de Menhir, van Asterix en Obelisk, van Hanterkant kenavo, tijd dus om mijn bretons wat op te halen, de inheemse taal, maar ondanks dat ik er al jaren naar op zoek ben, kwam ik nooit iemand, ook niet in de Bretonse gewesten, die de taal ook daadwerkelijk sprak. Een taal overigens die in woorden speelt met de eerste letter, zoals een klein schip een Vag Vihan geschreven en gesproken wordt, maar de V en B wordt in Mor Bihan, kleine meren, en steeds weer wisselt, afhankelijk van de voorgaande woorden: rare rongens, die Bretonners, niet?

Na de middag ontving ik de lading, de kar kwam er aardig mee vol, 't ging snel, reeds om twee uur vertrok ik, de gril weer naar het noorden gekeerd, zij het nu meer noord-westenlijk, en via Pipairac, Bain de Bretagne, Janzé en Vitre verliet ik na Saint Mt Hervé, op weg naar Ernée, de oude, met een lange geschiedenis gevulde, landstreek

Prachtige vergezichten vulden mijn oog, het schitterende weer werkte er aan mee dat ik ook ver over de in blokjes verdeelde landerijen kon turen, diepgroen omzoomde steeds het vaalgele, bovenlangs de blauwe lucht, alsof de schilder Odilon aan het werk geweest was en er alleen nog zijn elfjes in moest schetsen, en dan weer door een lommerijke bosstreek, door typisch Bretonse dorpjes met van die eigenaardige, met leien bedekte kerkjes en diverse keren passeerde ik een rustig voortkabbelende Vilaine, ik voelde oude herinneringen in mij opkomen, eigen herinneringen van een nog niet zo lang vervlogen tijd dat het hier nog uitgestorven stil, nergens een vierbaansweg te bekennen was (het lag er, tussen 1990 en 2000, plotseling vol mee). Toen, toen was het hier nóg aangenamer toeven.

Maar tegenwoordig is het zelfs buiten die moderne wegen, in verhouding met toen, druk te noemen; na Ernée kwam ik aan te Mayenne, de plaats waar ik de dag ervoor ook langs kwam, en daarna vervolgde ik dezelfde weg terug, gewoon omdat die snel en kordaat te rijden is, al had ik enkele keren kort hinder van een naar huis kerende boerenkar.

Net na Gournay, vlak bij Marseille, Marseille en Beauvais, bleef ik staan, in een dal waar op het late uur -het was inmiddels rond tienen- de avondkoelte te voelen, waar het doodstil, was. Maar de krekels dan? Niets! Waar het ophoud, weet ik niet, maar net zoals bomen een boomgrens kennen, druiven van oorsprong van een "de druifgrens" weten en er op oude atlassen ook vaak de korengrens getekend werd, vermoed ik dat er ook wel een krekelgrens zijn zal waar ten noorden ervan een woonverbod voor ze geldt.
En die moet dan ergens tussen Marseille en Beauvais en Teillé lopen.

Aldus schreef ome Willem.
---

Grote truck

Enkele Fransen houden er van om in grote Amerikaanse trucks te rijden.


Kenwooth

donderdag 29 augustus 2013

De Erinyen

Langzaam stevent zo zomer naar het einde, langs de wegen worden de bloemen, pelargoniums, petunia's en tagetussen steeds fletser van kleur, de canna's meestal uitgebloeid en dan. Dan was er, toen ik rond achten vertrok, de eerste mist.

Mist over Picardië, zicht soms een tiental meters en dan kruipend over de weg, mist, die deed denken aan de steeds grauwere sluier, aan die geheimzinnige macht uit verre buitenkosmische gewesten die langzaam maar zeker de wereld binnendringt.

Een uiterst donkere, schimmige macht die het verschil tussen goed en kwaad steeds meer doet verbleken; wie enigszins, al is het maar voor even, in staat is in de bovenindividuele wereld te blikken, begrijpt en moet wel ontzet zijn; ziet Alecto en Tisiphone.

De route, ach, wat valt er over te schrijven; Amiens, Poix, Granvillers en later, Gournay en Bray, bekend bij de trouwe lezers, rond tienen de laatste mistbanken, snorrend tussen gemaaide, stoffige velden door en onder een blauwe lucht versiert met huiveringwekkendmooie wolkendecoraties die door de zonnenstralen nog eens extra werden omzoomd, steeds weer wisselend en waardoor schaduwen over de kale akkers rolden.

Voor de middag bij Gaillon de Seine over en later naar het westen, door het enorme Normandië, tegen de dertig graden, maar ondanks dtat werd -en wordt- het steeds meer voelbaar; de herfst naderd, de tweede herfst na de kanteling, duizend klauwen heffen zich op, vreemde, ongekende euvels naderen, Syrië en Egypte, de voorboden zijn er, voelbaar in de inktzwarte Eurocrisis terwijl in tussen tijd de media omfloers een striptease op de ethiek pleegt.

Evreux, Ninancourt, Alençon en Mayenne. En toen even pauze (de tweede) in Chateau Gontier, het stadje, gelegen aan de Mayenne, in- en opgefietst om er achter te komen dat het niet veel bijzonders was; een oude Marie (stadhuis) verpest door vreselijk lelijke nieuwe aanbouw; het enige echt mooie gebouw was het hôpital, het ziekenhuis waarvan ik eerst dacht dat het één of ander paleis was.

Net een kwartiertje boven Ancenis, eigenlijk dus net boven de Loire, Teillé, was het losadres waar ik rond acht uur aankwam; het was nog erg warm, maar een koele oceaanbries zorgde in de schaduw voor een aangenaam toeven en ik wandelde het kleine dorpje door. Hier, ver weg van alle rumoer, voelde het minder, leek ik, als vreemdeling, voor even vrij.

Maar slechts voor even; in het vallende duister dat samen ging met een bijna bovennatuurlijke wolkenkleuren zag ik achter de bloedzon de Erinyen al doemen, maar nu vreselijker als in de tijden van Apollo; zij klagen, klagen aan. Als er ooit een tijd was, dat vreemde euvels praktisch ongemerkt grip op deze aarde kregen, dan wel in onze tijd! En hun wraak zal allerminst zoet zijn.

Aldus schreef ome Willem.

---

woensdag 28 augustus 2013

Spieken.

Ook in Groningen duurde het lang; eerst, men begon om 10 uur, en dan, drie uur lang lossen; alles werd gecontroleerd en slecht één iemand die zich er mee bezig hield. Het gaf me de gelegenheid mij even naar de stad te begeven, volgde het Hoendiep naar de bijna honderd meter hoge Olle Grieze en kwam daarbij langs d koekenbakker Knol waar ik op de terugweg ouderwetse koek voor thuis meenam.

Vroeger, op school, ach, ik zal het best eens hebben geprobeerd, maar het lujkte me nooit echt. Als ik een poging waagde, werd ik altijd betrapt. Spieken, nee, daar hield ik me niet mee bezig. Het lukte me nooit, ik was een slechte spieker.

Rond enen kon ik eindelijk vertrekken uit de stad die nog net op een laatste uitloper van de Hondsrug werd gebouwd. De weg voerde mij dwars door de oude veenkoloniën, het rijk der turftrappers, steeds wijdser en stiller werd het landschap, rechts van mij de lichte glooiingen van de Hondsrug, daarachter zag ik, in gedachten, het Ellertsveld, het gevecht met de knuppelzwaaienden Ellert en Brammert, en een moderne weg voerde mij langs het streekdorp Stadskanaal. Niet lang daarna kwam ik aan in Ter Apelkanaal waar ik lading kreeg voor Frankrijk.

Bij aankomst meldde ik mij bij een loodkantoor waar ik te horen kreeg dat even verderop, op het fabrieksterrein, mijn lading lag. En om het enorme fabriekscomplex op te mogen, zo vertelde de ontvangende vriendelijke Groninger met knauwstem mij, moest eerst een veiligheidsfilmpje worden bekeken waarna een multipychoiche vragenlijst van 8 vragen moest worden ingevuld; "A-A, drie keer B, C, A, B zijn de antwoorden" deelde hij me mee, indirect aangevend dat hij dit soort van maatregelen wel een beetje ver vond gaan.

En ja hoor. Nadat ik bij de hoofdingang een presentatie van een kwartier had bekeken volgde het examen dat ik, uiteraard en danzij de ongevraagd gespiekte antwoorden met goed gevolg had afgelegd en mocht ik naar binnen om de lading te laden. Eindelijk, voor de eerste keer was het gelukt; voor de eerste keer werd mijn spieken niet ontdekt, vermoedelijk ook omdat zelfs de portier moeite had met de maatregel, die, zo excuseerde hij zich jegens mij, "het ook allemaal niet uitgevonden had".

Rond vier uur kon ik vertrekken en vanuit Ter Apelkanaal zocht ik de bewoonde wereld weer op; Emmen, Ommen, Zwolle, ga zo maar door; wie vanuit Ter Apelkanaal naar de Belgische grens rijdt, komt erachter dat ook in Nederland lange afstanden gereden kunnen worden en het nam zoveel tijd in beslag dat ik rond half negen Antwerpen voorbij reed, Antwerpen, waar de file rond dat tijdstip verdwenen, ja, geheel afwezig was. Laat op weg heeft zo zijn voordelen.

Lille, richting Parijs, in Arras er af, de weg op naar Amiens, doorrijden in het donker en om elf uur stoppen op een stikdonkere parkeerplaats van een reeds gesloten routier. Voordat ik de gordijnen dichttrok blikte ik nog wat in het rond, alles was gehuld in het duister van de nacht, stil, zo stil, dat een vallende speld te horen zou zijn; er was slechts een flauw schijnsel te zien, een spiegeling van een rij metalen cabinedaken. En verder. Verder was er niets. Verder was er niets te spieken.

Aldus schreef ome Willem.
---

Zaltbommel

De kade. De stenen figuur geeft er de maximale waterhoogte aan.
---

dinsdag 27 augustus 2013

De brieftoon.

Werkelijk. Een echte hangdag; vroeg meldde ik me in Haaften en doorgaans kan er dan vrij snel worden gelost, maar doordat ik in naar een andere loods werd verwezen, kon ik niet eerder dan één uur lossen en om de verveling te verdrijven stapte ik op het rijwiel, de Waalbandijk af, de brug over. Het oude zaltbommel in.

Het notenschrift van een muziekstuk heeft geen enkele klank; pas als met de noten gespeeld wordt met stem, snaar- of blaasinstrument dringen klanken het orgaan van de vrees binnen, maar de "noot an sich" blijft stil, sereen stil.

Zaltbommel, dat zijn naam te danken heeft aan het zoute warter: zout-Bommel, het zoute zeewater bleek bij opkomende vloed, weleer, toen de waal nog zonder belemmering de zee instroomde, tot Zaltbommel te komen. Een half uurtje fietste ik er rond, genoot van de kop koffie op het marktplein, in café In de Roos.

Zoals letters. Ook letters hebben geen enkele klank en evenmin een samenstel van letters; toch is er iets uiterst merkwaardigs; de mens brengt naar ander leven gedachten over met woorden; onzichtbare woorden, gesproken door zijn menselijke stem, gesproken met zijn adem, de adem van zijn geest: hij -of zij- spreekt er mee tot de aarde, de sterren, de hemel, de bomen, planten, dieren. Maar nog het meest tegen mensen die het vermogen hebben dat onzichtbare woord niet alleen te begrijpen, maar ook te verstaan en er is slechts één hindernis die elkaar verstaan bemoeilijken: de taal, de andere taal hetwelk overigens te leren valt: men kan een taal van een ander leren zodat anderstaligen kunnen worden verstaan, begrepen.

Rond twee uur kon ik eindelijk, gelost vertrekken, vertrekken naar Tilburg waar ik een lading kreeg voor een stad en streek waar niet boven gaat, jawel, Groningen en tsjonge, wat is dat lang geleden dat ik daar toefde; aan het einde van de middag, rond vieren, vetrok ik die kant op.

Beperken we ons tot gelijkgetaalden; de mens heeft nog een andere, fraaie mogelijkheid. De onzichtbaarheid van het woord in letters, dus zichtbaar, weer te geven, net als een notenschrift; voor zangers, voor de stem, staan doorgaans woorden onder de noten zodat diegene die met zijn stem woordmuziek ten gehore wil brengen, weet, hoe, hoe hoog, hoe laag, de letters, de woorden, gezongen moeten worden en ook in welk tempo. Zoiets heet, doorgaans, zingen.

Het bleek nog rustig op de weg; geen file, althans, niet "mijn" kant op. Kennelijk reed ik nog in een staartje vakantietijd.

Een samenstel letters vormt een woord en met vele woorden kan men schrijven, zoals boeken, een epistel, gedicht, een brief en een moderne e-meel (e-meel, ik weiger het woord email te erkennen) en het geschrevene kan gelezen worden; lezen, hetgeen u thans doet. Echter! Een brief is volkomen klankloos, louter letters, een toonhoogte -of laagte- is niet gegeven; evenmin een tempo: de schrijver laat daardoor de lezer vrij de klank, evenals het tempo, te bepalen.

Den Bosch, Utrecht, ach, gewoon over Harderwijk en Zwolle naar 't noorden, het was aangenaam weer en luisterend ondertussen naar divers radiogeleuter stoomde ik verder. Af en toe maar even naar radio vier waardoor af en toe nog wat fatsoenlijke klanken door de cabine vulden.

De klank -of toon- van de brief wordt dus nimmer door de schrijver, maar altijd door de lezer bepaald en ervaren, een ervaring die altijd belust op een subjectief oordeel, zoals een vooroordeel, meestal ingegeven door zelfprojectie, frustratie, maar ook vanwege verkeerde herinnering of onjuiste verwachting.
En zo neemt de lezer in het gelezene klanken waar die hij zelf wil horen waardoor woorden vervormen, oorzaak dat de lezer in de woorden van de schrijver die hij leest de klank hoort die hijzelf wenst te horen.

Aangenaam was de dag, voorzien van voldoende zonneschijn, een twintig graden en een verkoelende noordenwind; noordenwind, dat had ik met het fietsen gemerkt. Het was reeds donker toen ik via Hoogeveen en Assen aankwam en vlak bij het losadres kon ik parkeren en niet lang daarna deed ik de ogen dicht; slapen in Groningen. Gaat ook zelfs daar niets boven?

Het is daarom een uiterste kunst, slechts voor enkele dapperen weggelegd, te lezen zonder zich te storen aan ruis en klank en wanklank, dus te lezen wat er staat, en, vooral te niet lezen wat er niét staat; om een boek, een brief te lezen zonder hemzelf van tonen te voorzien.

Niet de schrijver, maar de lezer van een brief bepaald de toon.

Aldus schreef ome Willem.
---

zondag 25 augustus 2013

En nog een ridicule...

Niet vóór, niet ná, maar tijdens....










de oorlog...   Een bord als oorlogsschild....

Vooruit!


Nog even een paar van de Rudy-wall



BAAS, Volvo en Scania

GEEST 1977

M.A.N.

Te vroeg gelost

Möllers

Polsfoort 1970

Afgelopen week.

Zoals die er uit zag.


Maandag

Frankrijk, begint met de graanvlakten

zomerkleuren



zonnenbloemenveld



Het wordt bewolkt, hier, van Dijon naar Lons

Zicht op de vallei vóór de Jura



bermbloeiers in de zomer



de Jura in

Orgelet




DINDSDAG

De echte Alpen aan de einder, bij Genéve


Het notendal tussen Chambery en Grenoble

Op weg naar de Col de Croix-Haute







geweldige vergezichten


de col

Dalen, en op weg naar Aix en Provence


even pauze, fietsen door een ravijn



En verder, de Alpen weer uit








WOENSDAG
Morgenstond met goud, over de Côte 'd Azur



De oude weg Toulon Marseille




Marseille





Bouches du nRhône



Séte





DONDERDAG
Collega in mooie kleuren.

Op weg naar Millau



Via de oude oude weg

De schapenvlakte






en verder over de voormalige hoofdroute

naar boven


Heb ik mazzel.  Op de snelweg staat file


en op de oude weg niet


alleen een paar oude toeristen.  Zitten die hier allang?

Massiac

Op weg naar Moulins, mooie fietstonden





De avond valt, op weg naar Auxerre

VRIJDAG
De morgenstond, weer andere kleuren

vlak voor Auxerre

Auxerre, in 't morgenlicht






Kleurige boulangerie

Wie was toch Paul Bert?

De cave van Lavantureux


Verder, op weg naar huis