Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

maandag 28 februari 2011

Jutland.

Over de toendra,s.

---

Noord-Oost-zeekanaal.

Met een rits containerschepen.
---

Hamburg.

De enorme containerhaven.
---

Terug.

Natuurlijk, in deze tijd vertrek ik eigenlijk altijd als het nog donker is en nog voor er sprake was van file reed ik weg uit Amsterdam, nu richting Zwolle waar het langzaam begon te krieken.

Onder begeleiding van natte sneeuw afgewisseld met wat slagregen reed ik Emmen voorbij waarna weliswaar de neerslag ophield, maar er wel wat hinder kwam van grauwe mist ofschoon ze niet al te dik werd.

In het verleden kwam ik hier veel, erg veel, over de B 213, via Haselüne en Cloppenburg en dan verder, de veel te drukke snelweg naar Bremen op die ze thans aan het verzesbanen zijn en dat werd eigenlijk wel tijd ook.
Rond de middag keek ik uit over een besneeuwd Hamburg, reed door de vier kilometer lange Elbe-tunnel waarna ik de weg naar Itzehoe nam. Inmiddels was er van liggende sneeuw niet veel meer te bekennen, dan dat alleen de slootkanten nog wat voorzien waren van hardnekkige sneeuwranden die als een soort tandplak nog aanwezig waren.

Het wolkendek was niet al te dik, neerslag bleef uit en soms ontwaarde ik een rond lichtbol achter de grijze sluier. Even voor Heide passeerde ik het Noord-oostzee-kanaal, een kanaal dat van Kiel naar de Noordzee werd gegraven en waar tegenwoordig de containerschepen zo ongeveer in file varen.

Na Heide volgde nog Husem en niet lang daarna reed ik langs Tonder, maar dan met een streepje (/) door de o het land van Smorrebrod en Kierkengaard, van Andersen en Legoland binnen. De temperatuur zakte net even onder de nul, ik doorkruiste het eenzame Jutland en vanaf Toftlund, waar ik een kleine pauze hield, werd alles weer helemaal wit. Dat bleef zo de rest van de dag, toen ik langs Kolding kwam en bij Fredericia de hoge grote brug over de Kleine Belt passeerde. Jaren geleden moest je bij Fredericia nog met de boot naar Fyn, maar daar ben nooit mee meegeweest. Dat weet ik alleen van de verhalen van weleer.

Van ontluikend voorjaar heb ik vandaag niets meer gezien, geen blauw krokusje, geen sneeuwklokje, geen knopgroene wilgen, niets, en het heeft er veel van weg dat ik weer terug gereden ben, terug gegaan naar een koude winter.

Aldus schreef ome Willem.

---

zondag 27 februari 2011

zaterdag 26 februari 2011

Het drama.

Vrijdagmorgen teruggekeerd naar het losadres, het toonbeeld van starheid en toen werd er gelost, tien, vijftien minuten. Daarna nog wat teruggeladen met bestemming Amsterdam. In Amsterdam, bij onze eigen firma, vond de afgelopen week een drama plaats, want een loods, waar ik afgelopen maandag nog een opleggerchassis had neergezet, brandde een dag later volledig uit. De Venlose lading was bestemd voor de neven gelegen loods waardoor ik in de middag het resultaat van het inferno waarnam. Een enorme hoeveelheid verwrongen geblakerd staal en het zal wel enige tijd vergen voordat de bende is opgeruimd.
Daarna was de vrijdag weer om en ook de werkweek ten einde. Enkele foto's van het dinsdagdrama ontsieren het blog, maar ook dit is inherent aan het leven van de vrachtrijder.

Aldus schreef ome Willem.
---

Verwrongen staal.

Als je niet beter wist zou je denken dat dit moderne kunst was.

---

De verwoesting.

Resultaat van een ramp

---

donderdag 24 februari 2011

Mañana.

Mañana!

De loods was ongeveer tweehonderd meter lang, 32 doks, plek voor, naar ruwe schatting, 12.000 vrachtwagenladingen.

We verlieten nog voor vieren de parkeerplaats van de routier, net even onder Arpajon en stiefelden rond vijf uur door een rustig Parijs.

Fedor was te slaperig om met zijn onderzoekende blik rond te gaan, want gedurig knikkebolde hij met de bochten heen en weer, maar daar kwam na Soissons, waar we aan het begin van de stad een stop maakten voor sanitair en koffie bij een kroeg waar ze ook nog bovengemiddelde kwaliteitscroissants serveerden, verandering in.

De versnaperingen en het ontwakende daglicht deden hem goed en zo kom hij zich verder concentreren. Via Laon kwamen we in Vervins alwaar we via Mommenies in Chimay, bekend van het bier, aankwamen.

Jolande Sap van Groen Links, schaker Paul van der Sterren en Geertje W komen er vandaan, uit Venlo, en dáár staat die loods!

Mañana!

Via Couvin reden we naar Phillipeville, vandaar bij Dinant met een torenhoge brug over de Maas en daarna via Cinay, Havelange en Nandrin naar Liege, een route met gegarandeerd avond- noch ochtendfile.

Laat Paul nu maar schaken, dat is belangrijk genoeg, maar laten Jolande en Geert hier eens ingrijpen! Dat is nuttiger dan zeuren over die schattige charmante hoofddoekjes die mij doen denken aan de zestiger jaren van de vorige eeuw toen ook mijn moeder, evenals zoveel andere vrouwen van toen, over het haar het zogeheten floddertje droegen.

Na Luik natuurlijk weer het gezellige Nederland binnengereden en nog voor twee uur stond ik met de handel voor de deuren van de klant, de lange, lange loods, maar daar bleek geen plaats te zijn voor mijn lading.

Mañana!

Ja, morgen wel! Hoe verzinnen ze het! De lading zou een dag te vroeg zijn en voor morgen zijn bestemd en toen ik de toedracht waarom we niet konden lossen tegen Fedor had verteld, kregen we allebei de slappe lach.

Waren we in Nederland of in Absurdistan aangeland?

Van arren moede heb ik Fedor maar naar de trein gebracht, want dit euvel valt natuurlijk niet te onderzoeken. Terwijl het "transport" altijd zo flexibel mogelijk moet zijn, blijken vele grote distri-centra, in tegenstelling tot de transport. De starheid hoog in het vaandel te dragen, zulks tot een groot ongenoegen van, met name, de chauffeur.

Om acht uur gaan we lossen, dan kunnen die 20 palletjes er uit en lijkt er ineens ruimte te zijn.

Vier uur op, twee uur voor de deur.

Wilders! Jolande! Doe ook wat nuttigs en grijp hier eens in!

Mañana

Dokter, ik voel me niet goed!

Aldus schreef ome Willem.
---

Geen plaats.

In deze 200 meters lange loods was vandaag geen plaats voor mijn 20 paletten...

---

woensdag 23 februari 2011

Voortgaand onderzoek.

Vier uur was het vanmorgen, toen de wekker ging, en we vertrokken onder begeleiding van een halve maan de nacht in, over de stille weg door de eindeloze akkerlanden richting Parijs.

Parijs was dit keer een "eitje"; geen file, geen drukte, maar ja, het was ook nog voor vijven en rond de klok van zes uur stopten we net even voor Rambouillet om een petit café te nuttigen waarna we verder koetelden.

De eerste klant, te Epernon, liet ons om acht uur binnen, de tweede te Meung sur Loire om elf uur en tot slot konden we om één uur zowel lossen als laden in dezelfde straat in een plaatsje bezijden Tours en daarna, als toetje, naar een leuk laadadresje in Fougeres sur Bievre waar we een partij goederen moesten ruilen.

Al deze zaken werden uiteraard aandachtig bekeken door het onderzoekend oog van mijn metgezel die regelmatig aantekeningen aan het maken was.

Na dat laatste adres de terugweg aanvaard, en na de opgereden rijtijd stonden we stil op de N 20 tussen Orleans en Etampes waar we in een uitstekende knaagschuur diverse lekkernijen hebben tot ons hebben genomen terwijl we met nog een paar andere landgenoten aan tafel zaten en natuurlijk was dat koren op de molen van Fedor die de overige Nederlanders, behorende bij de cultuurgroep vrachtrijder, aandachtig en diepgaand bestudeerde.

In het voertuig maakte hij nog zijn laatste aantekeningen en daarna las hij nog een stukje inb het door mij uitgeleende boek Hooligans van Jan Hendrik van den Berg en ondertussen lees ik nog een paar hoofdstukken van Safranski en onder het lezen ontspon zich soms een korte discussie waarbij ik mij als een ondervragende docent opstelde.

Met die afstudeerscriptie van Fedor zit dat vast wel goed, denk ik.

Aldus schreef ome Willem.
---

Montrichard.

Brug over de Cher.

---

DAF.

In prison.

---

Molens.

Bij Stompetoren.

---

dinsdag 22 februari 2011

Fedor.

Neemt u mij niet kwalijk. Ja ja, ik weet het, op reis gegaan en gisteren niets geschreven, maar dat had zo zijn oorzaak.

Gisteren heb ik een ontdekking gedaan en dat kwam door Fedor. Fedor is deze week met mij mee en is volkennoom. Of volkenloog, ik weet het eigenlijk niet precies. En sinds gisteren ben ik er achter gekomen dat ik er bij hoor.

Gisteren, de dag dat ik na lange tijd weer eens door Stompetoren kwam omdat ik met een binnenlands autootje een binnenlands ritje deed. Amsterdam, Hoorn, Alkmaar en terug naar Amsterdam. Mijn eigen DAFje was even een dagje in onderhoud. Zodoende.

Vrachtrijders zijn een eigen groep in de samenleving, een eigen volk, een zelfstandig, wellicht autonoom ras, tenminste, dat wordt mij vertelt door Fedor en die kan het, als volkennoom, dit weten. Dat onderzoekt hij nu en heeft mij deze week tot voorwerp van zijn onderzoek uitgekozen.

Dus, deze week heb ik mij onderworpen aan dit onderzoek waar te zijner tijd wel een boek over zal verschijnen met de resultaten van dat onderzoek, het onderzoek naar de zelfstandige antropologische groep dat schuil gaat onder de naam vrachtrijder.

Vandaag ging hij mee: Apeldoorn, Liege, Namur, Avesnes sur Hulpe, Laon en tot slot ging hij met mij. Mee de routier binnen om te aanschouwen hoe ik, als vrachtrijder, de maaltijd nuttigde.

En nu gaan we slapen en ook dat gaat hij nu onderzoeken hoe dat is, slapen in het Dafje.

Als hij aan slapen toekomt, want hij weet natuurlijk nog niet dat ik snurk als een bejaarde grizzly.

Aldus schreef ome Willem.
---

zondag 20 februari 2011

Op weg.

Naar huis, altijd rustige wegen.

---

Plombieres les Bains.

Van bovenaf gezien.

---

Marseillaise

De dagen verglijden.
Ja, de laatste reis zit er weer op en ik was vrijdagavond alweer lekker thuis, nadat ik 's-morgens vóór zevenen vertrok en al snel door Lons le Saunier kwam, een klein stadje, vermaard om zijn La vache qui rire kaas, de zogenoemde lachende koe kaas, een overheerlijke smeerkaas. Maar ook de stad waar Claude de Lisle in de achttiende eeuw werd geboren en die is weer bekend om zijn strijdlied, de Marseillaisse dat hij in de nacht van 25 op 26 april 1792 schreef voor de oprukkende rijnlegers , een tamelijk krijgshaftig lied en nadat Hector Berlioz het hernieuwd op muziek had gezet werd dit het volkslied van Frankrijk.

Na Lons volgden al snel Vesoul waarna ik via Plombieres les Bains, een eeuwenoud kuuroord, vermoedelijk wel 2.000 jaar oud, naar Epinal wilde rijden, maar net toen ik het stadje wilde uitrijden, bleek de weg afgesloten, dus ben ik via allerlei vooral toch mooie en smalle bosweggetjes gereden en nét voor Epinal weer de juiste weg opgekomen, een kleine vertraging van misschien toch wel snel een half uurtje.

En dat half uurtje zul je nu net nodig hebben om nog thuis te komen, maar ja, zo is ons leven nu eenmaal.
De rest moge inmiddels bekend worden veronderstelt.  via Luxemburg, Weiswampach en Maastricht. En laat op de avond weer thuis.

Op ons volkslied, het Wilhelmus, moge dan regelmatig onder kritiek staan, maar indien je het Franse volkslied eens nader beschouwd, is dat een veel ordinairder, en zeker een minder verheven lied, berustend op wraak en ressentiment. Geen wonder dat die Fransen, met dat fanatieke volkslied, zo chauvinistisch, maar vooral een natuurlijke achterdocht tegen alles wat niet Frans is, bezitten.
Dan komen we met het Wilhelmus echt aardig goed weg!


Voor de volledigheid en ter overdenking, laat ik hieronder de tekst volgen.  De lezer oordele zelf.

Allons enfants de la Patrie,l
e jour de gloire est arrivé!
Contre nous de la tyrannie
L'étendard sanglant est levé.
L'étendard sanglant est levé:
Entendez-vous dans les campagnes
Mugir ces féroces soldats?
Ils viennent jusque dans vos bras
Égorger vos fils, vos compagnes!
Aux armes, citoyens,
Formez vos bataillons.

Marchons! Marchons! (Refrein)

Qu'un sang impur
Abreuve nos sillons.

 De opvolgende Franse coupletten laat ik even voor wat ze zijn. Hieronder de vertaling van het hele volkslied. 

Komt, kinderen des vaderlands,
de dag der overwinning is aangebroken!
Tegen ons is
het bloedige vaandel van de tirannie gehesen
Het bloedige vaandel is gehesen.
Hoort ge in de velden
het loeien van die vreselijke soldaten?
Zij naderen tot in uw armen
om uw zonen en echtgenoten te kelen
Te wapen, burgers!
Vormt uw bataljonnen!
Laten we marcheren, marcheren,
Zodat het onreine bloed
onze goten doordrenkt
Wat wil deze horde slaven, bestaande uit
verraders en samenzwerende koningen?
Voor wie zijn deze walgelijke ketenen,
deze ijzers die lang
geleden zijn gemaakt?
Fransen, voor ons, ah! Wat een belediging!
Welke middelen moet men uitoefenen
Wij zijn het die men durft te overwegen
om tot de oude slavernij terug te brengen
Refrein
Wat! Deze buitenlandse groepen
zouden de dienst gaan uitmaken in ons land.
Wat! Deze huurtroepen zouden onze krijgshaftige zonen teneerslaan.
Grote God, door geketende handen zouden wij ons onder het juk schikken.
Verdorven despoten zouden de meesters van ons lot worden. Refrein Beeft, tirannen en verraders,de schande van alle partijen!Beeft, uw vadermoordelijke projecten zullen uiteindelijk hun prijs ontvangen. Alles, wat tegen u vecht, zijn soldaten. Als ze vallen, onze jonge helden, brengt de aarde nieuwen voort, allen bereid om tegen u te vechten. Refrein Fransen, grootmoedige strijders,draagt of weerhoudt uw slagen. Spaar deze trieste slachtoffers die zich met tegenzin tegen ons wapenen. Maar deze bloedige despoten, maar deze medeplichtigen uit Bouillé...
Al deze tijgers die zonder medelijden de borst van hun moeder hebben verscheurd.
De heilige liefde voor het vaderland leidt, ondersteunt onze dappere wrekers. Vrijheid, geliefde vrijheid,vecht met je beschermers! Moge de overwinning onder onze vlag naar je toesnellen naar je krachtige klanken, zodat je ten onder gaande vijanden jouw triomf en onze glorie zullen zien! We zullen het strijdperk betreden wanneer onze ouders er niet meer zullen zijn. Wij zullen er hun stof vinden en het spoor van hun deugden.
Veel minder jaloers (zijn wij) om hen te overleven dan om hun doodskist te delen. Met verheven trots zullen we hen wreken of hen volgen

Aldus schreef ome Willem, ditmaal met de vertaler (onbekend) en De Lisle.
---

zaterdag 19 februari 2011

Door de bergen.

Zo reed ik deze week omhoog, van Perpignan naar Font Romeu, hoog in de Pyreneeën, en ik had een CD van Mozart op staan.




Steeds hoger ging ik, en het wordt ook steeds mooier.



En na het lossen ging ik een tijdje later naar beneden. Nu dus vanaf boven de haarspeldbochten door.

Langs de Rhône.



Een week geleden. Het waait langs de Rhône, en niet zo'n beetje ook.

donderdag 17 februari 2011

Ardeche.

De Ardeche heeft ook zijn vlakten.

---

Bij de klant.

Sommige zitten erg afgelegen.

---

Waarnemen.

Buiten is een Franse chauffeur zijn oplegger aan het aankoppelen en terwijl de motor van zijn truck nog loopt overschreeuwt hij dat geluid en is zo in gesprek met een collega die, zo zie en hoor ik, met de slinger de poten van de trailer omhoog aan het draaien is.

Het liep allemaal niet erg slecht vandaag, hoewel ik bij het eerste laadadres, te Lunel, ruim twee uur in de wacht heb gestaan bij een distributie centrum waar bovendien nog de Franse "IVW" controle ging houden op de rij-tijden en ik was zelfs het eerste voor controle aan de beurt.

Nadat ik alle benodigde papieren en schijven afgaf ben ik het voertuig gaan laden en toen ik daarmee klaar was, was hij ook klaar met alles nakijken. Zonder moeilijkheden kreeg ik de bubs terug want ik had volgens hem de laatste 29 dagen geen overtreding begaan. Wat kunnen mensen zich toch vergissen.

De chauffeur sluit de luchtslangen aan en vertrekt de duistere nacht in en is al snel uit beeld.
Als ik de ogen dicht knijp, hier, in mijn cabine, zie ik die Fransman met zijn truck en oplegger opnieuw voor me. Zijn kale hoofd, de witte oplegger en ook het geluid van de motor.
Ik kan, wat ik zo net zag en hoorde, morgen, of zelfs volgende week, opnieuw zien en horen, soms of het zojuist gebeurt is.

Na de controle naar een volgende ophaler heengesneld, een dertig kilometer ten oosten van Aix en Provence, in Pourieres, net gelegen in departement Var. Toen ook die er net na de middag in zat, restte mij nog één adres, in de Ardeche, in Ruoms en het zou kantje boord zijn die nog te kunnen halen. Haalde ik die wel, dan kan ik morgenavond thuis zijn, haalde ik die niet, dan zou het morgen laden worden en zaterdag thuis komen.

Om vijf uur kwam ik aan in Ruoms, net op tijd, en nadat ik ook daar klaar was, kon ik nog een paar uur kachelen, naar het noorden noordwaarts en kon nog komen bij een oude vertrouwde routier vlak voor het dorpje Pont d' Ain.

Toch is de Fransman en de truck hier niet meer aanwezig. Een moment geleden, buiten, was de chauffeur, zijn schreeuwende stem en de truck met oplegger, aanwezig. Toen nam ik dit alles waar.

Nu, hier in mijn cabine, is dat anders. Hoeveel ik ook zie en hoor, ik zie en hoor helemaal niet, ik stel me dat kale hoofd, die witte oplegger en die ronkende motor voor, en dat is niet hetzelfde.

Wat is toch dat verschil, enerzijds het waarnemen als zodanig, en anderzijds, het herhalen van het horen en zien, op eigen gezag, later?

Wie ziet en hoort, weet dat hij ziet en hoort

Wie zich iets voorstelt, weet dat hij niet ziet en niet hoort.

Merkwaardiger is het, als je bedenkt dat voorstellingen buiten alle dimensies vallen terwijl, ten opzichte van de vaste en "onvrije" waarneming, de voorstelling vrij is. Stel de oplegger, die ik net zag, opnieuw voor. Groen? Geel? Geen bezwaar. De man met een bos haar of een pet op, geen probleem.

Zo vergezeld ons het verleden. De eerste fiets, de buurt waar we woonden, de eerste autopech, het rumoer in de klas. Alles is daar, precies zoals het toen was, precies zoals ik denk dat het toen was.

Wie waarneemt ziet en hoort één vast gegeven, maar wie zich iets voorstelt, heeft vele varianten tot zijn beschikking.

De voorstelling is vrij en glijdt, beweegt over de omgeving. De waarneming echter heeft de omgeving.

Door alle voorstelling heen zie ik buiten een vrachtwagen aankomen.

Aldus schreef ome Willem.
---

woensdag 16 februari 2011

Llivia.

Rond het middaguur was ik in dát gedeelte van Spanje wat geheel door Frankrijk en thans door prachtige wit besneeuwde bergen ingesloten is, de Spaanse enclave Llivia. Rond 1600 werd met het verdrag van de Pyreneeën tussen Frankrijk en Spanje de definitieve grens tussen beide landen vastgelegd, maar er was een klein probleem.

En dat was Llivia, want dit had ooit eens door een Spaanse koning stadsrechten verkregen en daarom, hoewel de logica van dit daarom mij ontgaat, moest dit bij Spanje blijven en zo is deze enclave ontstaan, vermoedelijk de kleinste "stad" ter wereld, want het heeft om en nabij de 1500 inwoners.

Tussen de enclave en het moederland ligt een nauwelijks kilometer brede Franse strook land en de verbindingsweg is nog een lange tijd toneel geweest van een waar verkeersbordenoorlog omdat de Franse bevolking steeds de stopborden voor de kruising van die Spaanse verbinding vernielden.

Inmiddels is dat opgelost doordat er een brug over de weg werd aangelegd, de borden overbodig werden en zo werd ook deze oorlog passé.

Maar nu even: hoe kwam ik hier verzeild? Diverse keren ben ik hier voorbij gekomen, komende uit Barcelona en dan via Berga en Puicgerda naar Toulouse, Carcasonne of Perpignan. Een jaar terug ben ik over deze bergweg nog uitgeweken doordat de autoweg Barcelona-perpignan afgesloten was door sneeuwval en een oud bericht beschrijft dit nog.

Maar vandaag, nadat ik een klant in Poussan had gelost, had ik er nog een grote kist in voor Font Romeu-Odeillo-Via en het adres waar die kist heen moest was nu net precies op een slingerweg die uiteindelijk uitkwam in de enclave Llivia.

En nadat ik had vastgesteld dat in de stad Llivia eigenlijk niets was te beleven, ben ik na het eten van een Spaanse tortilla spoorslags weer vertrokken, naar Perpignan en over Port Leucate naar het noorden gereden. Van de storm die hier twee weken geleden nog woedde was niet veel meer te bespeuren, alsof de storm veroorzakende demonen zich hebben teruggetrokken tussen de rotsspleten in de bergen.

Integendeel: tijdens de reis zag ik vele kale bomen in volle zon staan. waarvan de knoppen op knappen stonden. Ook prachtige vol in bloei staande mimosa benevens wijd verbeide bloeiende vaak witte en soms rose prunusbomen.

Alleen de wijnstokken, die altijd wat later zijn, stonden er nog kaal bij en doen zich vermoedelijk te goed aan het gisteren gevallen regenwater.

Het hele avontuur met die kist naar Font Romeu had nogal wat tijd gekost maar gelukkig kon ik nog net voor sluitingstijd een adresje oppikken in de buurt van Clermont l'Herault en vandaar binnen de wettelijke grenzen het spul in Montpellier neergezet.

Hier, in deze stad, zie ik de dag, zie ik, als ik de ogen toe doe, de hoge, witte bergen, de vlakten met smeltend sneeuw, de kronkelweg door de bergen, de zon, bomen en bloemen en ik zie de uitgestrekte wijngaarden. Wijnstokken die jaarlijks, zoals ooit te Kana, zorgen dat water uiteindelijk wijn gaat worden.

Aldus schreef ome Willem.


---

Uitzicht.

Over het dal van Llivia.

---

Voorjaar!

Bloeiende prunussen.
---

Spoorbrug.

In de Pyreneeën.

---

Etang de salses.

Tussen Narbonne en Perpignan, bij Port Leucate.

---

dinsdag 15 februari 2011

Op de weg naar Nimes.

Met de zon als lente-bode

---

Schoonheid.

Alles wat wij doel noemen, is middel want er is eigenlijk in deze wereld geen doel, zoals geld een middel is om te kopen en macht een middel om te heersen en mijn DAFje een middel is om ergens te komen om goederen te brengen die men weer als middel nodig heeft.

Vesoul, daar reed je vroeger dwars doorheen, maar in 1993 kwam er een korte rokade en deze morgen reed ik daar weer eens overheen, op naar Bescancon, een middelgrote stad aan de rivier de Doubs, waar ik rond zes uur, onder de klanken van het tweede vioolconcert van Bach, langs kachelde en de weg vervolgde, ouderwets, dacht ik, totdat ik twintig kilometer vóór Lons le Saunier een nieuw rond, wit bord zag met daarop een zwarte vrachtwagen en er omheen een rode rand. Dus alweer een stuk weg voor vrachtwagens afgesloten, een ware epidemie hier in Frankrijk dat het werk er niet leuker op maakt.

Na het negeren van dit bord weer verder en het bleek dat ik niet de enige was die zich niets van dat verbodsbord had aangetrokken want ik kwam net zoveel vrachtverkeer tegen als anders.

Rond de middag dronk ik een kopje koffie op mijn vaste noga-adres te Montelimar waarna ik over de oude N 7 mijn weg vervolgde, langs lege en ontruimde "routiers", onbewoonde oude hotels en verlaten tankstations en allen van een zodanige lelijkheid dat er iets van schoonheid uit ging en ik bedacht mij dat alleen schoonheid geen middel is tot iets anders

Zij is goed in zichzelf zonder dat wij dit in haar aantreffen. Zij geeft zichzelf, en niets anders.

Die schoonheid nam ik waar toen ik tussen alle bladerloze loofbomen en in winterrust verkerende flora opeens de smetteloze bloemen zag van een uitgekomen witte prunus en de hier en daar reeds in bloei staande mimosa en omdat schoonheid, deze schoonheid, belangeloos is, is zijn het enige doelmatigheidsbeginsel omdat schoonheid nu eenmaal geen middel kan zijn. Zij kan alleen glans geven aan de middelen zonder een middel te zijn.
Ondertussen sta ik stil en kijk uit over een wijngaard waarop regen neerdaalt terwijl het reeds lang donker is. Regenwater wat via beekjes in de rivier komt en terug kabbelt naar zee, of de grond ik sijpelt en door de planten wordt opgenomen.

Achter de wijngaarden zie ik de met twinkellichtjes versierde berg van Sete liggen. Hier, in de Langedoc, met de eerste lenteboden, voorjaars-sfeer en -warmte. Sublime schoonheid dat wat belooft.

Aldus schreef ome Willem.



---

maandag 14 februari 2011

Off-day.

Een ware off-day vandaag en waarom weet ik eigenlijk niet.

Al, zoals altijd, vroeg weg, en alles maar zonder al te veel nadenken op routine gedaan. Je komt op de club en hebt eigenlijk geen zin om te spelen, maar ja, je bent er nu eenmaal dus schud je de tegenstander de hand, wenst hem prettige partij en je doet de eerste zetten van een opening die je goed kent en hoopt er maar het beste van.

Zo ook op deze wijze vandaag, eerst naar Emst wat laden, waar bleek dat ik nog wat ruimte over zou houden en toen via Scherpenzeel om wat bij te laden en waar ik zo ongeveer net vandaan kwam, verder, naar Maastricht.

En vergelijken we dat met een partijtje schaak dan valt op dat al heel gauw een onbekende variant op het bord kwam.

Eigenlijk zou ik na Maastricht mijn weg vervolgen over Bouillon omdat ik dan geen last zou hebben van een avondspits, maar omdat ik vergat te tanken bij de laatst mogelijke Nederlandse pomp, wijzigde ik de route en reed via Noord Luxemburg, waar de diesel goedkoper is, via Thionville naar Nancy waar ik een geringe last van avondspits ervaarde.

Even voor Vesoul vond ik een rustige stek en daar eindigde vandaag deze off-day in het donker. Een dag vol grijsheid, regen en somberheid, maar ook dat heeft zijn bekoring, de bekoring van zo'n off-day.

Vrolijkheid en somberheid zijn beide even kostbaar en je moet proberen het één én het ander gelijkelijk zo zuiver mogelijk tot je te nemen zonder ze te mengen, want door vrolijkheid dringt de schoonheid van de wereld onze ziel binnen en door somberheid komt zij in ons lichaam, juist omdat schoonheid geen middel is tot iets anders.

Aldus schreef ome Willem.
---

zaterdag 12 februari 2011

Egypte.

De week is bijna ten einde, de "shabath" al weer om. Mij bezig gehouden met beslommeringen, met beslommeringen van diverse aard. Buiten, na mooi, zonnig weer, meestal fikse regen en daar houd ik wel van, want wanneer het regent, sneeuwt het in ieder geval niet. Al een tijdje komt er via de media veel rumoer over Egypte binnen, gevolg door gejuicht en vreugde dat ene Moe, Moe Barak zijn stutten heeft getrokken.

Maar wordt het allemaal wel zo leuk? Ook Nederlanders dansten en hosten ooit om een vrijheidsboom op de Dam, maar daarna volgde een naargeestige en bittere tijd.

We zullen zien en wachten maar af, maar afgaande op de woorden, bijna 3.000 jaar geleden geschreven in de eeuwenoude Tenach, en wel dat gedeelte uit de Neviiem Acharoniem Iasaia waar de ziener schrijft: "Want Ik zal de Egyptenaren tegen de Egyptenaren verwarren, dat zij zullen strijden een ieder tegen zijn broeder, en een ieder tegen zijn naaste, stad tegen stad, koninkrijk tegen koninkrijk. En de geest der Egyptenaren zal uitgeledigd worden in het binnenste van hen, en hun raad zal Ik verslinden; dan zullen zij hun afgoden vragen, en den bezweerders, en den waarzeggers, en den duivelskunstenaars. En Ik zal de Egyptenaars besluiten in de hand van harde heren, en een strenge koning zal over hen heersen, spreekt de Heere HEERE der heirscharen, heb ik maar weinig fedussie in het lot van dit toch al zo getergde volk.

Of zou die tijd nu net weer voorbij zijn en was Moe die bovengenoemde strenge koning? Dan hebben ze dat nu achter de rug en breekt er juist een nieuwe tijd aan voor dit volk.

Wie het weet mag het schrijven.

Aldus schreef ome Willem.


---

woensdag 9 februari 2011

De toverhazelaar.

Prachtig in bloei.
---

De toverhazelaar.

De laatste dagen doen wel erg geriefelijk aan wegens zon in overvloed in combinatie met zacht weer. Het wordt weer tijd op zoek te gaan naar de eerste bloemen, naar de eerste madeliefjes of zo.

Terwijl mijn DAFje deze week door een ander wordt bestierd was ik gisteravond aanwezig op een bijeenkomst rond een oude grijsaard, rond een professor, dé professor, Johan van Hulst, die de eerbiedwaardige leeftijd van honderd jaren had bereikt.

Daar zat hij, voor in de zaal van de schaakvereniging waaraan ook ik al zoveel lange jaren toe behoor, met al zijn charisma, genietend. Onder de aanwezigen ontdekte ik oud-burgermeester van Amsterdam, Ed van Thijn, schakers die ik lang niet zag en zijn vriend Jan Nagel van de vijftig-plus partij.

Halverwege de avond werd als cadeau aan de professor een boek overhandigd met een honderdtal schaakverhalen van vrienden en bekenden met betrekking tot de professor en mij werd door de bookmakers de gelegenheid gegeven er ook een bijdrage aan te leveren wat ik zeer heb gewaardeerd.

Het was geweldig hoe de professor met de helderheid van een derdejaars student op van alles en nog wat reageerde en die met zijn grijze haren mij opeens deed denken aan de bloeiende toverhazelaar die ik 's-morgens zag in de prachtige tuin van een andere goede vriend.

Enkele weken daarvoor was Stanny, zijn zus, nog geen zestig, overleden, Stanny, met haar karakteristieke gezicht en slanke figuur, met haar dat, net als dat van de professor, mij deed denken aan kleuren van de bloeiende toverhazelaar in de tuin van mijn vriend, de door
goudkleurig zonlicht overgoten toverhazelaar waar ik naar keek toen hij vertelde over het heengaan van zijn zus.

Vanaf januari, en enkele soorten soms al vanaf december, staat de toverhazelaar in bloei en even leek het alsof er een symbool van uit ging, een merkwaardig symbool van een melange van -te- kort en zeer lang leven.

Een vreemd gevoel maakte zich gisteren van mij meester, twee keer zelfs, eerst in de stilte van die tuin en toen ik, ondanks dat akelige nieuws, verwonderd keek naar de pracht van de gele bloemen van de winterjasmijn en de opkomende crocusjes, maar vooral werd geboeid door de geelgekleurde toverhazelaar en later op de dag, toen het al donker was en in het rumoer van de feestzaal verwonderd keek naar de krasse knar met zijn witgrijze kuif.

Waarom dacht ik nu weer aan die bloeiende struik?

Een siddering ging door mij heen, alsof ik plotseling mat stond: had de hazelaar mij betoverd?

Aldus schreef ome Willem.


---

maandag 7 februari 2011

De arrogantie.

Een veel te laat bericht, door allerlei oorzaken pas nu geschreven, met name omdat er veel tijd ging zitten in het niet beantwoorden van diverse meelberichten.

Toch wil ik u de laatste eigenaardigheden niet onthouden, want afgelopen vrijdag, toen ik vanaf de laatste klant onderweg naar huis ging, ben ik met een jankend stuur maar even langs de DAF in Dijon geweest.

Voor die tijd had ik via ITS, de instantie die de garage informeert dat er iemand aan komt en een
betalingsgarantie afgeeft, de garage in Dijon van mijn komst op de hoogte gesteld, maar aldaar aangekomen presteerde de balie medewerkers het om mij een half uur te negeren. Derhalve belde ik maar weer eens met ITS om te vragen of ze betrokken receptionist even wilden bellen en die er op te wijzen dat ik aan de balie stond te wachten, hetgeen geschiedde.

Aan het franse telefoongesprek dat ik volgde kon ik opmaken dat de garage inderdaad de opdracht had ontvangen en dat het wel een paar uur kon duren voordat ik zou kunnen worden geholpen, maar na het telefoongesprek ging men in ieder geval door met net te doen alsof ik er niet stond.

Kijk: dat is nu het ultieme service-verlenen. Gewoon iemand aan de bali negeren, niet vertellen hoelang het wel eens zou kunnen gaan duren en ook niet de moeite nemen iets tegen een chauffeur te zeggen.

De arrogantie van betrokken receptionist werkte toen zo funest op mijn adrenalinespiegel dat ik naar mijn voertuig terug liep en maar spoorslags ben weggesneld, snel, met een jankend stuur, naar huis.

Laat in de avond, via Vitry en Bouillon, thuis gekomen, nog steeds verbijsterd over de hondse behandeling.

Zaterdag bracht ik hem weg, het DAfje, met zijn zieke stuur, en ze zullen wel de hele dag bezig zijn geweest het diertje te herstellen.

Aldus schreef ome Willem.
---

vrijdag 4 februari 2011

donderdag 3 februari 2011

De maaiers.

Wellicht dat ik, naar aanleiding van mijn bericht van gisteren, voor links versleten word, maar dat werp ik ver van mij, want er zijn situaties bekend dat armoedemaaiers ook de zaaiers zijn.

De routier waar ik mij bevind is oud, ik ken het al uit begin-jaren zeventig op de uitvalsweg van Macon, vlak bij de afrit van de toen nog nieuwe autoroute. Later werd de afslag verplaatst, maar het is hier nog steeds erg druk.

Aan de muren is volgens mij in al die jaren nooit iets gedaan en hoewel er al ongeveer acht jaar hier in de horeca een rookverbod geldt, is het plafond nog steeds nicotine-geel van de toenmalige uitgeblazen tabaksrook.

Een slechte menselijke gewoonte, zowel bij rijken als armen, ja, een kwaad dat onder alle mensen voor komt, is de zucht naar gemak, ook wel luiheid genoemd.

Een ordinair type duwt een antiek karretje door de rijen luidruchtige collega's en deelt de schaaltjes met chauffeursvoer uit die al kletsend en televisiekijkend worden verorberd.

Er zijn armen die met een grote zucht naar gemak zichzelf omarmen en daardoor armer zijn dan nodig en zo maaiers worden van hun eigen ongeluk.

Het tafeltje waar ik aan zit wordt over de politiek gediscussieerd, over arm en rijk en terwijl ik het gesprek probeer te volgen eet ik de voorgeschotelde Boef Bougignon met rijst.

Links denken heeft, als ik mij niet vergis, in zich dat men wil opkomen voor de armen, maar dat brengt met zich mee dat het de gemakzuchtige arme in de kaart speelt die zich er dan op laten voorstaan dat het niet hun eigen schuld, maar de schuld van de rijken is dat zij armoede maaien.

De reis vandaag was niet veel bijzonders, weg uit Mas Thibert, langs Arles en Remoulins en via Montelimar naar Loriol waar ik een stukje snelweg nam. Na Lyon voor een paar kennissen wat lekkers opgehaald in Villié Morgon en daarna naar La Roche Vineuse en omdat de lading nog niet klaar was, was ik wel klaar en zocht in het nabij gelegen Macon dit unieke etablissement op waar ik inmiddels de kaas achter de kiezen heb.

Rechts denken heeft, als ik mij niet vergis, in zich dat iedereen maar zoveel mogelijk voor zichzelf behoort te zorgen en dat armen door keihard werken er ook kunnen komen, maar een dergelijke stellingname heeft in zich dat men dan wel al te gemakzuchtig en met de armen over elkaar over de armen denkt, ook diegenen die wel willen maar achtervolgt worden door domme pech.

Inmiddels is het weer donker geworden en van tijd tot tijd regent het wat. Intussen denk ik nog even waar het allemaal om begonnen was, louter het woord armoedzaaier dat volgens mij, als het gebruikt wordt voor armen, niet juist is en vervangen dient te worden door armoedmaaiers.

Want het blijft buiten kijf dat de maaiers van armoede, ook al kan er sprake zijn van eigen schuld, altijd de armen zijn, altijd.

Dat is links noch rechts.

Aldus schreef ome Willem.
---

woensdag 2 februari 2011

Sneeuwstorm.

Als je goed kijkt zie je de stormwind op in de sneeuw.
---

De zaaiers.

Iemand die zaait, oogst doorgaans later hetgeen uit het gezaaide voortkwam en zelfs, volgens het spreekwoord, als hij wind zaait.

Vannacht geslapen in een enorme storm die het DAFje op zijn grondvesten deed schudden en de temperatuur flink onder nul terugbracht maar wie hier toch de wind zaaide was mij onduidelijk.

En onder deze omstandigheden, om vijf uur, afgereisd, naar Terrassa, even opzij van Barcelona en daar, voor de file en om zeven uur, verblijde ik de eerste cliënt vandaag waarna ik me door een kleine file terug wurmde om in Sant Celoni, tussen Girona en Barcelona in, een tweede adres te lossen.

Toen was alles uit de kar hetgeen betekende dat we weer spullen gingen ophalen, de eerste in Figuras, vlak bij een woonwagenkamp waar ik vanaf het laadadres de armoedzaaiers kon waarnemen.

Maar is armoedzaaiers wel het juiste woord? Zaaien, zogezegd, arme mensen armoede of oogsten ze alleen?

Na een uurtje zat de handel er in en omdat alles op rolletjes was gelopen heb ik mij even later wat verpoost in een puebla, la Jonquera, vlak aan de grens en kocht daar een hoeveelheid Spaanse goederen in die ik, in tegenstelling tot armen, kán aanschaffen. De vraag rijst, wie is er nu eigenlijk arm en wie rijk?

Nadat ik nog een laatste bocadillo calliente con tortilla verorberde, scheerde ik mij weg, over de Pyreneeëngrens, het land van wijn en stokbrood weer in en na de wettelijk voorgeschreven uren te hebben volgereden ben ik stil gaan staan op een tamelijk verlaten plek, vlak langs de Rhone, een dertig kilometers onder Arles.

Dat gaf mij gelegenheid er eens even langs te wandelen, langs de Rhone, door een venijnige harde wind, storm wellicht, en er even stil te staan om te kijken naar de door de wind opgezwiepte golven die daardoor in de diepste hoeken en gaten van de rotsachtige wal kropen en daarna terugkeerden. Waren ze teleurgesteld? Als golven nieuwsgierig zijn en iets te ontdekken hebben, zullen ze ook wel iets verbergen.

En weer spatte een Rhonegolf van opwinding op en keerde weer terug, langzaam en langzaam kwam het inzicht.

Armoedzaaiers zijn lui met het te veel. Het te veel aan opgeslagen arbeid, geld. Voetballers en andere "top"sporters, bankgraaiers, corrupte regeringsleiders, kortom allen en iedereen die geld drinken als zout water en er dus nooit genoeg van (menen te) krijgen.
Een ruim drieduizend jaar oude spreuk uit Spreuken meldt: Een bloedzuiger heeft twee dochters: Geef en Geef! en geeft diepzinnig die eeuwige geldhonger, ook in stormachtig weer, weer.

Dat zijn de armoedzaaiers.

En het merkwaardige is, dat wat armoedzaaiers zaaien niet door hun zelf, maar door anderen wordt geoogst.

Aldus schreef ome Willem.


---

dinsdag 1 februari 2011

Stakende werknemers.

---

Haast.

Als ik tijd heb, haast ik me altijd een beetje en dat kan vaak erg gunstig uitpakken. Heel vroeg, wéér heel vroeg, reed ik de domaine af op weg naar de eerste afspraak, met ome Leo. Ome Leo is mijn oude werkgever, de oom van mijn huidige broodheer en die woont in Franceville, bezijden Lyon en ome Leo had een pakje met bestemming Nederland voor mij.

Precies om half zes kwam ik langs de bushalte en ome Leo stond, met echtgenote en zoon, reeds bij de bushalte op mij te wachten, gekleed in een dikke jopperse jas. Vrouw Dondy had voor mij een verse warme croissant, een pain chocolat en een fles hete thee meegenomen zodat ik mijn ontbijt weer veilig had gesteld.

Het pakje verdween op het bovenste bed en voor mij de verantwoording de goederen op de plaats van bestemming te brengen. Daarna verder, naar Albon waar ik even over zevenen aan kwam. Ik toonde er mijn vrachtbrief en de portier tikte de gegevens in de computer waarna hij zei dat ik een afspraak had om drie uur in de middag.
Altijd leuk en gezellig dat er buiten chauffeur en planning iemand afspraken maakt voor dit soort vrachten. En gelukkig maar dat ik mij vanmorgen haastte op het moment dat ik tijd had want daardoor was men genegen de vracht reeds om acht uur aan te pakken zodat ik weer verder kon, naar Romans sur Isere waar ik de volgende klant in mum van tijd kwijt was.

Daarna naar Vendargues, even voor Montpellier waar zich een nieuwe verassing aandiende, want toen ik aankwam op het losadres stonden de werknemers bij een houtvuur buiten de poort te hangen en er hingen overal rode vlaggetjes aan de ingang. Het was mij al meteen duidelijk dat hier een staking aan de gang was en ja, wat doe je dan met je lading.

Daarbij was het net tegen twaalven, zodat dit euvel het gevolg had dat ik tot wel drie uur in de middag heb gewacht voordat er knopen konden worden doorgehakt. Dat resulteerde uiteindelijk dat ik met spoed naar Perpignan moest afreizen omdat ik daar de handel kwijt kon, maar ik nam de tijd, want juist nu had ik immers geen haast.

Het bijzondere van haasten als je de tijd hebt is, dat je tijd hebt als je je onverwachts moet haasten. En zo kon ik de deellading in Perpignan kwijt waarna ik weer verder ging.

Onderweg bleef het vandaag maar fris, min in lyon, min in Romans en pas na Bollene kwam de temperatuur langzaam boven de nul uit. Maar vooral na Beziers woei het enorm! Rechts van mij zag ik asgrijze wolken die door een storm vanuit de bergen naar de zee werden gedreven, maar het was of er een onzichtbare hand uit zee de wolken tegen hield, want ze kwamen de kustlijn niet over.

Op een laat moment ontwaarde ik de witte klederdracht van bergtoppen, de toppen van de Pyreneeën, en niet lang daarna tufte ik het land van de Pata Negra en de tortillas in. Net over de grens bleef ik staan want naast een paar goede smikkelschuren heb je hier ook een voordelige supermarkt.

Dus haastte ik mij naar de winkel en nam de tijd voor de boodschappen en toen ik met mijn winkelwagentje naar het DAFje ging woeien de schappen bijna uit het karretje, dus nam ik zorgvuldig de tijd het karretje te legen.

Aldus schreef ome Willem.

---