Een vrije dag midden in de week; dinsdag, 15
augustus en “dus” een rijverbod voor vrachtverkeer in de meeste Europese
landen, zich niet afvragend wat de betrokken vrachtrijders die dag dan wel moeten
doen. Doorgaans laat de verveling toe:
allerminst wordt het leuk ervaren.
Die dag bevond ik mij in het oude Bayeux, het eerste
noemenswaardige stadje dat door de geallieerden in juni 1944 werd bevrijd en dat
toen enkele dagen de hoofdstad van Frankrijk was; een stadje dat tegenwoordig,
de vele toeristen uitgezonderd, uiterst veel rust uitstraalt rondom een fantastische
oude kathedraal en dat Honoré de Balzac tot de woorden “Oh le bon pays à
exploiter que ce Bayeux plein de dévotes” inspireerde.
Calvados, en even verderop het departement Manche; op
de dag van de Maria ten hemelopneming vertrok ik met rijwiel naar Arromanches,
de plaats waar de bevrijding van het West-Europese vasteland begon; het kleine
strandje waar voornamelijk Engelsen en Canadezen aan land gingen en waar nog steeds
de door Churchill zo genoemde mulberries
in zee liggen als een herinnering aan die tijd: de tijd waarin zowel euforie
als onbeschrijfelijk veel pijn , verdriet en leed hand in hand zich langs de
kustlijn ophielden.
Vreemde dag, zo temidden van een vakantiemaand, een
dag waar pas in 1950 door paus Pius de XII officiële status aan werd verleend
hoewel er reeds eeuwen daarvoor over werd gediscussieerd: iets wijst op een metabletisch
verband met het enkele jaren daarvoor uitgeroepen Israëlische onafhankelijkheid:
Mirjam, de moeder van het diepste zijn van het Joodse volk , Mariaverering als omfloerste
wijze tot eerherstel van juist dát volk dat in de voorafgaande periode zo
gruwelijk heeft geleden; de weg naar Arromanches blijkt meer heuvelachtiger te
zijn dan ik dacht en het laatste stuk laat ik me met grote vaart van een steile
helling afsuizen
Via een wat minder steile helling aanvaard ik de wat
langere terugtocht; zonnig, afwisselend met wolkendotten en in de namiddag
dwaal ik een uurtje door het oude Bayeux dat elk jaar meer bekijks trekt.
Montauban de Bretange en Le Havre vulden de woensdag
en donderdag terwijl ik reeds vrijdag weer terug was in Nederland. Even nog, langs Les Hayons nabij Neuchâtel en
Bray. Abbeville en Lillers, alsmede
Haverskerque; misschien wel afsluitende herinnering aan die streek: bij
Steenvoorde was de parkeerplaats nog steeds afgesloten; het was alsof de lucht
er met heimwee werd aangelengd.
Ruw worden de mijmeringen verstoord: Barcelona,
terreur. Wie en waarom werden ze zo
waanzinnig? Welk mysterieus krachtenspel speelt zich achter onze schermen,
buiten ons gezichtsveld af in oorden waar wij geen flauw benul van hebben, maar
die op ons een kennelijke weerslag hebben?
Een diepgrijs wolkendek klimt vanuit de richting van
de zee en trekt als een monster over de gele reeds geschoren korenvelden; even
later, als ik door een groot bos rol, ontrolt en klatert een vreselijke
regenbui op de aarde neer. Alsof ook de
wolkenmonster weet van de waanzinnigen.
Aldus schreef ome Willem