Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

dinsdag 31 augustus 2010

Emmenthal.

Groen, uitermate groen.
---

Naar boven.

De sneeuwjacht is net voorbij.
---

De steenbok.

Na elf uur, ja, meer zelfs, diepe rust maar weer eens de motor aangezwengeld en op pad gegaan, naar client nummer twee in Thorishaus bij Bern en zodoende kronkelde ik via een tamelijk smalle landweg naar Fribourg omdat de doorgaande weg wegens werkzaamheden gesloten bleek te zijn, maar uiteindelijk stond ik nog voor zevenen bij de firma Hand voor de deur.

Even na zevenen werd ik al gelost en vervolgens schoot ik bij Bern het Emmenthal, bekend om de gelijknamige kaas, in, een dal zo overweldigend groen en met een minimum aan toeristen dat het aldaar een genot is om met zo'n grote kar rond te snorren waarbij je ook nog in Langnau langs de eerste klas koekjesfabriek van Kambly komt en ik kon het natuurlijk weer niet nalaten wat kostelijke koekjes te halen.

Het Emmenthal loopt uiteindelijk tot Luzern, Luzern aan het Vierwoudstedenmeer, het meer waar de filosoof Nietszche zijn gedachte over de eeuwige wederkeer der dingen ontwikkelde.

Na Luzern toog ik richting Cham en vandaar naar Herrisau en zo kwam ik op de autosnelweg van Zürich naar Chur en sloeg af naar het zuiden, Chur voorbij en bij Thussis er weer af, richting Tiefencastel en ondertussen maakte ik mij zorgen, zorgen omdat het net negen graden was en de neerslag enorm. De sneeuw was reeds goed te zien tot onder de boomgrens en ik werd al enigszins gerustgesteld omdat het bordje net na Thussis voor de Julierpas op groen stond.

In Tiefenkastel maakte ik de voorgeschreven pauze waarna ik in de regen de beklimming begon. Even voor Bivio werd de regen meer en meer sneeuw terwijl het flink begon te waaien en alzo stiefelde ik door een woeste sneeuwjacht naar boven. De meeste voertuigen hadden inmiddels een goed heenkomen gezocht bezijden de weg zodat voor mij de straat vrij bleef. Plotseling kwam ik boven de wolken uit en enkele kilometers voor de top reed ik zowaar in de zon en vanwege het bereiken van de top tracteerde ik mij in de pas-kiosk, waar ik inmiddels een stamtafel heb, op een warme chocolademelk, een drankje dat toch hoort bij sneeuwweer, zeker als die sneeuw in augustus valt en de opwarming van de aarde nog mijlenver verwijderd is van de realiteit.

Na de versnapering de bult weer af, maar nu voor de verandering onderaan links af, naar Saint-Moritz, het oude olympische stadje, en vandaar richting Samadan waar ik rechts ging, de Bernina op. Onder in de Engadin bleef de temperatuur extreem laag, nauwelijks zeven graden, maar de zon straalde volop. De mensen op staat liepen met warme jassen aan en trotseerden zo de ijzige wind, motorrijders hadden dikke dassen voor mond en neus, het leek wel december, maar aan het ontbreken van kerstverlichting kon je opmaken dat dit feest nog moet komen.

Opgaand de Bernina op is eigenlijk een makkie, voor ervaren bergfietsers alsmede voor een half-volle vrachtwagen en na een korte rit stond ik op de top van 2323 meter waarna een ware val werd ingezet naar Tirano en die afdaling is werkelijk geen sinecure. Even na de top kun je trouwens links naar het Italiaanse Livigno, een dorpje waar een belastingvrij klimaat heerst en zowel sigaretten als drank vergeleken bij ons een habbekrats kost.

Tijdens de afdaling steeg de temperatuur aanmerkelijk en nadat ik de douane was gepasseerd en in Tirano aankwam klokte ik een mooie 26 graden. Vanaf tirano reed ik nog naar de laatste klant in Sondrio die zowaar de handel nog aannam en toen was ik leeg. Ik keek op de klok en zag dat ik nog anderhalf uur kon snorren dus besloot ik weer terug te rijden, maar even voor Tirano rechts af te slaan naar Aprica, een weg waar ik dan drie tunneltjes tegen kom, drie boogjes waar de hoogte nog geen vier meter is en de weg ook nog eens schuin omhoog loopt en daar mijn kar vier meter is moest ik de vering wat laten zakken om er daarna met geringe snelheid, tot ergernis van de italiaanse medeweggebruikers, doorheen te gaan. Onderweg, een paar kilometer voor Aprica, sprong plotseling een enorme steenbok de weg over en binnen mum van tijd stond ze of hij een paar honderd meter links boven mij en keen met een nieuwsgierige blik vanuit de hoogte op mij neer. Een Amsterdamse vrachtwagen ziet hij, zij, hier ook niet elke dag natuurlijk.

Na Aprica daalde ik weer af naar het stadje Edolo en aldaar sloeg ik links af richting Ponte di Legno en in een dorpje ervoor, Temu, zette ik het geval aan de kant. De negen uurtjes zaten er weer eens op en recht tegenover mijn voertuig zag ik La Vecchia lanterna, wat "de oude lantaarn" betekend en het zag er gezellig uit.

Binnen was het inderdaad lekker huiselijk en warm. Aan een lange tafel zat een grote familie te eten en de restaurantmevrouw wees mij daar in de buurt een tafeltje aan en spoedig genoot ik van een eenvoudige doch voedzame dis.

Nog even mijn glaasje water legen en ik stap maar eens op. Aan de overkant ontwaar ik een Gelateria, ijssalon. Kan ik de verleiding weerstaan?
En die steenbok? Zou die mij nog zijn gevolgd? Kijkt die nog immer vanuit de hoogte op mij neer?


Aldus schreef ome Willem.
---

maandag 30 augustus 2010

Het meer van Neuchatel.

Op een bewolkte dag.

---

Boer Biet.

Vroeg, veel te vroeg weg, vanmorgen, want kennelijk had een zwitserse boer Biet met spoed een aardappelsorteermachine nodig omdat er mij werd verzocht die vandaag nog te lossen. Nu heb ik door ervaring omtrent de noodzaak hiervan altijd wel mijn twijfels over, maar goed, de opdracht is er.

Dat de meeste opdrachtgevers zich niet realiseren dat ze daardoor roofbouw plegen op de chauffeur die het werk moet doen, is eigenlijk al erg genoeg. Of je moet er zondagmiddag voor vertrekken waardoor je hele weekeinde naar de filistijnen is, of je gaat, zoals ik vandaag deed, een uur of drie vertrekken om na negen rij-uren en een dollemansrit door deels stromende regen, deels zonneschijn en veel te lage temperaturen (soms maar acht graden!!) via Liege, Martelange, Longwy, Nancy, Epinal, Lure, Beaume les Dames en Pontalier bij de grens aan te komen waarna er inklaringsprocedure volgt.
Want de meegenomen lading moet dan eerst administratief Zwitsers worden. Maar toen ook dat gereed was reed ik via Yverdon naar Yvonand, aan de zuid-oostkant van het Lac de Neuchatel en spoedig vond ik het losadres, een grote, gezellige boerderij. Al snel bleek dat de boer in kwestie, de zwitserse boer Biet dus, niet bepaald op dat ding zat te wachten: wat hem betreft had ik ook wel morgen of woensdag mogen komen.
Dan denk ik altijd bij mijzelf: "Welke hufter heeft nu deze onzinnige opdracht gegeven om dit vandaag nog aan te leveren", want het is natuurlijk logisch dat, indien ik op een "normale" tijd was vertrokken ik, naast dat het voor mij menselijker is, ik ook veiliger onderweg ben: ergo, met dit soort van stupide onzinopdrachten bewijst menig verlader de verkeerveiligheid geen goede dienst, temeer daar ik ook nog veel te vroeg stil kom te staan. Gelukkig weet ik mijzelf goed te vermaken, maar ik had gisteravond natuurlijk liever een uurtje langer aan de grote tafel thuis willen zitten dan nu in mijn cabine! Maar genoeg hierover, de grief is geuit en wie weet. Misschien is er nu een verlader die dit leest en zich eens achter de oren krabt en besluit over te gaan tot het niet meer geven van zinloze opdrachten.

De dag loopt ten einde en het is hier zo dik bewolkt dat het wel lijkt of het vanavond een paar uur eerder donker wordt terwijl ook de temperatuur benedenmaats blijft.
Morgen zou ik nog wat bergen over moeten en ik mag toch hopen dat er daar geen sneeuw valt, maar als ik zo op de ontwikkelingen let acht ik het niet onmogelijk. Sneeuw in augustus, dat geloof je toch bijna niet?

Maar voorlopig geniet ik nog even, ondanks het sombere weer, van het uitzicht over het meer van Neuchatel.

Aldus schreef ome Willem.
---

De Stageloper.

Hij is er een aardige tijd geweest. En we hebben ook steeds weer andere. En de afgelopen tijd, ik denk wel een jaar, hadden wij Stefan, een student logistiek uit Noord-Holland of misschien wel West-Friesland. Maar toen ik vrijdag uit Weiswampach vertrok, door een schitterend regenweer eerst nog pakjes afleverde in Dongen en Breda en vervolgens nieuwe lading uit Moerdijk meenam om uiteindelijk na de middag in Amsterdam arriveerde, bleek hij te zijn verdwenen, sterker nog, hij was reeds afgereisd naar Nieuw-Zeeland om daar zijn geluk te zoeken. Jammer hoor, want het was er eentje die nog kon nadenken wat bleek uit het feit dat hij nog met wegenkaarten werkte en een hekel had aan moderne navigatie-apparatuur waarbij nadenken overbodig wordt, terwijl hij daarnaast voor de nodige gezelligheid op kantoor zorgde. Maar helaas, hij is weg, en het is meteen een stuk saaier op het kantoor en iedereen ziet er een stuk sipper uit. Maar ach, het zal best wel wat worden met die snuiter die nu tussen de kiwi's de zomer tegemoet gaat en hoogstwaarschijnlijk vanuit daar dit bericht zit te lezen. Wellicht komt hij ooit weer terug....


Aldus schreef ome Willem.
---

donderdag 26 augustus 2010

Het voertuig.

Met de kleine pion.

---

Het weersomslag.

Dat ging vanmorgen aardig van een leien dakje, mag ik wel zeggen, want nadat we opstonden, in het reeds opengestelde vrachtrijdersoord het hoofd onder de kraan staken, croissantje aten met voor mij een petit café erbij en daarna naar het laadadres in Firmeny togen, werd de lading binnen een mum van tijd in het voertuig gezet zodat we reeds voor achten verder konden.

Terug over Lyon, op mijn manier door de stad en daarna de oude N-weg op naar Bourg en Bresse en vervolgens dezelfde weg terug als dat we heen gingen, al pakte ik bij Vesoul het alternatief via Saint Loup en Plombieres naar Remiremont. De ganse dag was het behoorlijk warm, ruim over de 25 graden en nergens een wolkje te zien, maar vanaf Nancy zagen we de eerste tekenen van een weersomslag en bij Metz konden reeds de regenwolken worden waargenomen, maar de temperatuur bleef erg hoog en werd alleen maar hoger, totdat we bij Ettelbruck werkelijk in de regen kwamen, want toen daalde de temperatuur tot zestien graden en alszo werd een niet te versmaden afkoeling in gang gezet.

Uiteraard kon ik weer exact in tien rij-uren het noord-luxemburgse oord Weiswampach bereiken. Helaas was de winkel al dicht, maar de rondom gelegen eetgelegenheden waren allemaal nog open en omdat ik de kleine smurf bij mij had verkozen we het ouderwetse frittkot te nemen waar we lekker ongezond hebben gebunkerd.

Onder het eten stortte de regen in dikke stralen stevig neer op het houten frittkotdak hetgeen een gezellig geluid binnen gaf en boven het geknetter van de frituurpan uitkwam. Onderwijl liepen mensen in en uit en zodra ze buiten waren zetten ze het op een lopen alsof een enorme valse hond achter hen aankwam en als ze van buiten kwamen was het net alsof ze voor een dergelijk naderend onheil een schuilplaats in het frittkot zochten.

Nadien, de regen nam wat af, nog even links en rechts een praatje gemaakt en mij op de hoogte gesteld van het wel en wee rondom dit oord en toen ik om tien uur weer helemaal bij was, naar het voertuig. De kleine smurf slaapt reeds.

Aldus schreef ome Willem.
---

woensdag 25 augustus 2010

Aubenas

Langzaam valt het duister in, de maan is alweer nieuwsgierig aan het rondkijken en de kleine kletskous speelt nog even in een minispeeltuin bij relais de La Chapelle, vlakbij Monistrol sur Loire waar ooit, bijna dertig jaar geleden, in een hotel de pop van zijn moeder werd vergeten en nimmermeer werd teruggevonden.

We zijn hier gekomen door vanmorgen eerst in Cavaillon te hebben gelost en vervolgens via Lambesc, waar we nog even koffie dronken bij een voormalig stationnetje, naar Cassis zijn gereden, spullen geladen en vervolgens via -weer- Lambesc, Senas, weer eens via Saint Remy en Terascon, Remoulins, Bagnols sur Seize, linksaf naar Barjac, Vallon en dan naar Ruoms gereisd.

Toen we daar weer wat in de achterkar deden voortgegaan, langs Aubenas en ik vertelde het kleine ventje dat ik in 1980 met zijn oma en met zijn anderhalf jaar oude moeder in Aubenas hebben rondgewandeld.

Daarna joeg ik de DAF de col de chavade maar weer eens op en bovenop de col een half uurtje van de stralende zon genoten die trouwens de hele dag al zijn best deed om records te breken. 38 graden rond Remoulins was het hoogste wat ik waarnam, en hier op de top stond er tenminste een lekkere stevige bries die er meteen voor zorgt dat je geen last hebt van vliegen.

Nadien de col weer af en via Le Puy en Yssingeau naar hier, dus bij Monistrol, bij de routier La Chapelle gestopt waar ze werkelijk een uitstekende kok hebben. Alles smaakvol, alles netjes. Inmiddels is het al bijna helemaal donker en hier op de hoogvlakte gelukkig een stuk frisser als de afgelopen nacht. En daardoor zal ik vast nog beter slapen.

Aldus schreef ome Willem

Cassis

Cassis aan Zee.
---

Binnen.

Allen zien hetzelfde, zoals in de grot bij Plato.
---

dinsdag 24 augustus 2010

De kwelbuis.

Helemaal op het achterste tafeltje zit ik en tegenover mij een klein pionnetje. Verder kijk ik op de ruggen van een hele groep collega's omdat ze allen met het gezicht naar de hedendaagse moderne techno-god zitten, de televisie, of, zo u wilt, de kwelbuis waardoor niet alleen de maag van -vaak te veel- voedsel wordt voorzien, maar de geest verzadigd wordt met overbodig nieuws: rampen gaan aan het brein voorbij, daarna wie ook al weer vandaag het hardste gefietst heeft en tot slot, na de reclame voor damesverband en roomijs, het weer voor morgen en vooral het weer op de plek waar je toch op dat moment niet bent.

Kortom, een illustratie van zinloosheid. Maar wij kwamen hier omdat we vanmorgen, op het moment dat de regen met kletterend geraas op het dak van ons onderkomen neerkwam, vertokken uit Vesoul, de weg doorreden via Lons le Saunier naar Besancon, daar een stuk snelweg pakten tot Satolas en dan nog even hebben afgezien, 77 kilometer lang, tot Valance, waar het inmiddels uitstekend weer begon te worden, want de hele weg reden we onder een grijs wolkendek om er uiteindelijk ter hoogte van Valance onder uit te kruipen.

Daar werd het meteen dik dertig graden en behoudens de stralende zon hingen er ook langwerpige stilhangende wolken aan het firmament en het was net of ik de Dalmatische kust vanaf grote hoogte waarnam. Na een kalme voortzetting, lekker over de N-weg, weer langs Donzere en Pierelatte, besloot ik even voor Orange richting Carpentras te gaan en via allerlei boerenweggetjes kwam ik via Sarians en Monteux aan in Cavaillon, het eerste doel in de reis van deze week. En even buiten dit stadje bevindt zich een kleine knaagschuur die door de techniek van binnen koel wordt gehouden en waar naar hartelust onder het naar binnen werken van voedsel naar de kijkbuis kan worden gekeken.

Maar ik heb er, met de rug naar dat -on-ding toe, gegeten. En dat is wel even wat anders. Inmiddels heeft u wel begrepen dat enige aversie tegen het hierboven omschreven apparaat mij niet geheel vreemd is en ik liever een spelletje schaak speel, of boeken lees, of schrijf en ik moet er niet aan denken dat mijn avonturen op deze wijze geschreven ooit zullen worden verfilmd en dan ook nog op zulke wijze worden uitgezonden! Ik neem er maar vast een voorschot op: dat nooit!

De kleine man naast me zit een op zijn leeftijd toegesneden kruiswoordraadsel op te lossen. Buiten is het nog steeds warm en de krekels vermaken, als je naar hun geluid hoort, zich opperbest. De laatste truckers komen, sommige niet meer geheel nuchter, de tent uit en overstemmen soms de krekels.

Wat ze daarnet gezien hebben op de buis zijn ze vermoedelijk alweer vergeten en enkele steken de zoveelste peuk op vandaag en dan volgt vaak een heel salvo kuggen. Recht voor mij kijkt de maan op ons neer en met niet te verhullen ironie lacht zij het zojuist omschreven tafereel toe. De maan, zo ver en verheven. Waar zij vertoeft en wat zij denkt is diep en dieper dan de dag zich dacht.


Aldus schreef ome Willem.
---

maandag 23 augustus 2010

Vesoul.

Deze keer weer eens een ouderwetse trip naar het zuiden, en, om niet in herhaling te vallen, de route is de laatste tijd al meermaals gereden en beschreven dus daar maak ik er niet al te veel woorden aan vuil. Vanuit mijn woonplaats al vroeg naar Ems bij Apeldoorn gereden, aldaar geladen en toen Maastricht, nu weer eens via de "peel"-route, dus over De Mortel, Ysselstein en Kessel en omdat er op de weg naar Liége boven de weg stond vermeld dat de verbindingstunnels naar de weg naar Bastogne waren afgesloten, koos ik voor het alternatief Verviers, Weiswampach en zo op Luxemburg aan en daarna Metz, Nancy en Epinal waarna ik nog net kon komen tot het stadje Vesoul, het stadje waar een enorme automobielbedrijvigheid van Citroen, Fiat en Peugeot plaats vindt.

De franse transporteur Gefco rijdt dagelijks met een stuk of tien vrachtwagens vol auto onderdelen tussen Turijn en Vesoul, Vesoul, dat nauwelijks 20.000 inwoners heeft.

Onderweg wedijverden de wolken met elkaar wie de grootste hoeveelheid neerslag kon laten vallen en een stevige bries, soms aangewakkerd tot een gewervelde wind, raasde over de akkers en door de bossen waardoor, toen we een door een bos met veel eiken reden, regelmatig een stevige tik van een afgewaaide eikel op het kabinedak te horen was en de heerlijke geur van de bomen deden mij denken aan goede wijn en de harmonie tussen bos, wind en regen was euforisch, ja, een bizar toverfeest der elementen.

Halverwege, in Luxemburg, leek het even beter te worden en ik had zowaar even mijn zonnenbril, maar dat was toch wel van korte duur want grimmige wolken in grillige chaotische vormen joegen al weer snel van west naar oost over ons heen. Waarheen? Ook hier in Vesoul, waar we nu staan, waait het stevig,de hut wiebelt heen en weer, maar het wolkendek lijkt dunner te worden. Deze week is hij weer eens mee, de kleine jongen die mij de hele dag uitmaakt voor opa en ik vraag hem net of daar rechts de maan is te zien, maar ik krijg een ontkennend antwoord.
Het begint net weer sappig te regenen, dus we trekken de gordijnen maar eens dicht. T' is net poppenkast.

Aldus scheef ome Willem.
---

zaterdag 21 augustus 2010

afbeeldingen deze week.

Op weg naar Appenzell, waar alles mooi diep-groen is.

Even langs de fabriek in Appenzell waar Appenzelller wordt gebrouwen



Een pittoresk sluisje in het kanaal van Bourgondië

Hangende kopjes


Afgemaaide korenvelden tussen Auxerre en Troyes.
Monument de Navarin
Een stukje Amsterdam in Rotterdam.
                                                                                                                                                                                                               
                                                                                                                                                                                                        
                                                                                                                                                                               
                                                                                                                                                                       

vrijdag 20 augustus 2010

Hangende kopjes

Door het weer hingen de kopjes er maar zielig bij. Overal waar ik deze week kwam zag ik ze als ik er langs kwam; door te kille temperatuur, te veel regen en te weinig zon; hangende kopjes.

Het zal onderhand een twintig jaar geleden zijn dat ik er tot aan de assen in was weggezakt en vandaag kwam ik er weer langs, monument de Navarin, een monument ter nagedachtenis van de "grande guerre", de eerste wereldoorlog. En dat kwam weer omdat we eerst al de hele dag en daarna de hele nacht doorjakkerden, met allebei, een collega en ik, een vracht paprika's uit Marseille. Mijn collega kreeg midden in de nacht, om een uur of drie, slaap en ik wist wel een rustig plekje om een uurtje te pitten. Ik wou eigenlijk door, maar ja, hij zag het niet meer zitten en bij dat monument was een ruime parkeerplek. Wat ik niet wist, was, dat ze de plek grondig hadden omgeploegd en voor ik het wist zat ik met het hele spul zo vast als een huis in de omgewoelde grond. Mijn collega kon nog net op tijd stoppen en het gevolg was dat hij even later zijn reis kon voortzetten en ik met de gebakken peren en de paprika's zat. De volgende ochtend moest er van 80 kilometer ver een dragline komen om mij uit m'n benarde positie te bevrijden. Toen hing ook mijn hoofdje naar beneden, net als vandaag hier in Noord Frankrijk op de velden, de kopjes van de Heliantussen.

Maar nu de zon na lange tijd weer terugkeert is er hoop voor de kopjes en ik zag al tekenen van herstel en met een dag meer zon zullen de grote gele bloemen zich weer fier en groots naar de zon toe keren. De zonnebloemvelden zullen dan weer schitteren en van hangende kopjes zal dan geen sprake meer zijn.

Schitterend was ook de door mij afgelegde route, vooral de eerste honderd kilometer langs het kanaal van Bourgondië. Zo begon ik even voor Precy sous Thil en kachelde langs Semur en Montbard alwaar het kanaal begint, een kanaal met vele sluisjes, veel natuurschoon en door bergen heen gegraven. Via Ancy le franc en Tonnerre kwam ik in Saint Florentin waar ik elf paletten plastic doosjes voor sandwichverpakking, u kent ze wel, die veel te dure driehoekige broodjes die tegenwoordig op elk tankstation liggen, ophaalde en daarna over de bekende weg, dwars door alreeds afgemaaide korenvelden, verder reed, al bracht ik een variant op het thema aan, want na Troyes en de weg op naar Chalons en Champagne, de N 77 cq de D 977 sloeg ik, omdat Chalons voor transitvrachtverkeer verboden is, bij Sommesous rechts af en reed via Dommartin en Fontaine naar Pogny en kwam zo op de N 44, volgde die noordwaards en daarna weer als eerder meegedeeld. Mazargan, Vouziers, Bouillon, Champlon, Marche en zo naar Liege.

Inmiddels werd het weer steeds beter en ook de temperatuur steeg aanmerkelijk. Dat belooft nog wat dit weekeinde! Vanaf luik reed ik trouwens nog een eind richting Hasselt en vandaar via Genk, Opglabeek, Bree en Peer reed ik bij Achel weer Nederland binnen en even voorbij Tilburg was het weer eens tijd om te stoppen. Morgen volgen nog Maasdijk en Spijkenisse waarna ik Amsterdam aan doe om vervolgens naar huis te gaan. Dan is het weer welletjes deze week.
Volgende week weer naar La Douce France en dan zullen we zien hoe de zonnebloemen zich van de hangende kopjes hebben hersteld.

Aldus schreef ome Willem.
---

donderdag 19 augustus 2010

Canal de bourgogne

Levert ook fantastische plaatjes op!

---

Koffie!

Op dit soort idyllische plekjes drink ik in de morgen mijn koffie.

---

Appenzeller taal.

Toen ik gisteren in de vroege morgen in Appenzell koffie dronk, kreeg ik daar suiker bij. Weliswaar gebruik ik nimmer suiker in de koffie, maar ditmaal bekeek ik de verpakking eens aandachtig, want de Appenzeller Kantonalbank maakt daar reclame op en doen dat door uitdrukkingen in het Appenzeller dialect, of zeg maar gerust, de Appenzeller taal, af te drukken en een paar van die zinnen geef ik thans weer.
E-n-aalti Chatz mo me nome Leene muuse en eronder de duitse vertaling: einem erfahrenen Fachmann muss man nicht belehren. (een ervaren vakman moet men niet beleren).

Seb chaascht meeni is Chemi uni schriibe.

Das kannst du wohl vergessen. (Dat kun je wel vergeten).

Noetzts nüz, so schatts nüz.
Ein Versuch würde sich lohnen, schaedlich ist's auf keinen Fall.
(Een verzoek is nooit weg, schadelijk is het in ieder geval niet) en als laatste:

Toemme as t Nacht schwaz. Geweldig dom (letterlijk: dom als de zwarte nacht).

Ergo, als u dus ooi het MCD-vrije Appenzell bezoekt, dan kunt u zich wat verstaanbaar maken. Hoogste tijd dat men eens een Kuifje in deze bijzondere taal vertaald.

Aldus schreef ome Willem.
---

woensdag 18 augustus 2010

Pontalier-Champgnole.

Doodstil vandaag.
---

De grens.

En nog wel een ouderwetse. Alsof de tijd hier even stilstond.
---

18 augustus 2010 (N.C.).

En zo werd ik vanmorgen wederom wakker op nog geen tien meter van de warme bakker die tevens in staat bleek een bakje koffie voor mij te vervaardigen waar ik gretig gebruik van maakte. Net even voor zeven uur had ik mijn Dafje tegen de laadramp aangezet en al snel had men de lading voor mij klaar terwijl om half acht de persoon binnenkwam die verantwoordelijk was voor de documenten en uiteindelijk kon ik toch nog om acht uur vertrekken wat me alles mee viel.

Maar voordat ik definitief afscheid nam van Appenzell stopte ik nog even bij een Appenzeller kaasfabriek om wat lekkers voor thuis mee te nemen, maar daarna toog ik met gezwinde spoed naar het westen: Gossau, Zürich, Aarau, Solothun, Biel, langs de Bielersee en zo op Neuchatel aan en vandaar de weg op naar het franse Pontalier en zo kwam het dat ik bij een piepklein grensje met een authentiek ouderwets frans douanehokje in het midden van de weg, La Verrieres, Frankrijk binnenreed.

Maar wie denkt dat ik mijn bestemming had bereikt, die heeft het mis, want verder ging het: Pontalier, Champagnole, Lons le Saunier, Louhans en zo naar Tournes en vandaar de oude N 6 op en even voor Macon, in Saint Martin Belle Roch, kwam ik aan bij een volgend laadadres die ik nog net voor sluitingstijd te pakken had. En omdat ik toch in de Beaujelaisstreek was meteen maar even bij een bevriende wijnboer wat overheerlijke flesjes voor thuis opgehaald waarna ik de reis voort zette. Eerst terug naar Tournes, dan Chalon sur Saone en vandaar de supergave weg naar Auxerre op waarbij je Chagny, Arnay le Duc en Saulieu passeert en bij dit laatste stadje sloeg ik rechts af de weg op naar Montbard en na enkele kilometers en na tien rij-uren er maar mee gekapt. Het mag dan augustus zijn, maar bepaald zomer is het vandaag niet geweest. Grijze wolken, zo nu en dan regen en lage temperaturen voor deze tijd van het jaar want het is de hele dag niet boven de 17 graden gekomen, ja, zelfs in de Jura gaf het kwik niet meer dan 13 aan! Welaan. Het is reeds donker en ik ga zo de gordijnen weer sluiten. Het is mooi geweest vandaag.

Aldus schreef ome Willem.
---

Kaas

Appenzeller, waar ik deze morgen nog even ging kijker.
---

dinsdag 17 augustus 2010

Huis in Appenzell

Met daarop een drieluik geschilderd. Wie ontraveld de betekenis?

---

Appenzell

Blik op het centrum.
---

"Schnitte"

Lekker, brood in witte wijn, gesmolten kaar en daarop een eitje.

---

Appenzell

Het nimmerweer had aardig doorgezet en vanmorgen kletterde de regen, met behulp van windvlagen, luidruchtig op het kabinedak. Grauwgrijze regenwolken duelleerden met elkaar om het hardst in snelheid en grimmigheid en onder zulk een onheilspellend gehemelte kloste ik van mijn voertuig naar de net om de hoek gelegen bakker waar ik om een vers klaargemaakt broodje kaas vroeg. De korte wandeling had reeds mijn overhemd en vacht doorweekt en alzo startte ik de nieuwe werkdag.

Na een paar kilometer stond ik bij klant nummer één en toen die er uit was volgde klant nummer twee, ook weer drie kilometer verder en zo reed ik, met inmiddels een al wat opgedroogd overhemd, richting Karlsruhe waarna ik de autobahn naar Stuttgart op ging, een snelweg die nog heel lang met zogenoemde Hitlerplaten moest worden bereden, maar de laatste tien jaar is men aardig bezig geweest deze uit 1938 stammende "strecke" onder handen te nemen en nu is het nagenoeg helemaal drie-baans.

Na Stuttgart een beetje zigzaggend via Reutlingen naar het zuid-oosten en nog ruim in de morgen liet ik ook daar, in Ubach, zes ton lading op een fabriek achter waarna ik via Gomaringen, Rothweil en Huffingen rond de middag bij de grens Blumberg/Bargen aankwam.

Inmiddels was het wolkendek aanmerkelijk dunner geworden en er dreigde zelfs een zonnetje door te breken, want in tegenstelling tot vele anderen ben ik nu eenmaal een liefhebber van regen en straffe wind, van grijze wolken en onstuimig weer. Heerlijk weer om bij te schaken, maar ook heerlijk om dan een boswandeling te maken en je een zekere garantie hebt er dan ook echt alleen te zijn.

Na de inklaring over de streep heen, Schaffhausen voorbij, daarna volgde nog Zürich en alzo kwam ik nog voor drie uur aan in Lachen, net even voorbij de landengte die het meer van Zürich zo mooi in tweeën deelt.

Toen ook die rommel er uit was toog ik naar het pittoreske plaatsje Appenzell waar lading voor mij zou klaar staan, maar niettegenstaande dat ik reeds in de loop van de morgen de grensovergang voor de terugweg voor die lading had doorgegeven, benevens dat ik er die middag nog wel zou laden, en ook de stellige mededeling had dat het allemaal in kannen en kruiken was, kwam ik er bij aankomst achter dat lading noch papieren gereed waren.

Hoewel het nadeel is dat ik op deze wijze dik drie uur rij-tijd "verknalde" nam ik van deze gelegenheid gebruik het stadje aan een onderzoek te onderwerpen en zowel uit eigen waarneming alsook bij navraag stel ik thans vast dat dit oord tot op heden geheel gevrijwaard is gebleven van een fastfoodketen, dus geen Quick, Burgerking, MCD of ander kokloos restaurant, dus is deze omgeving, met rondom prachtige bergen, sommige wel meer dan 2200 meter hoog, een aanrader. Maar er is meer! Appenzeller Alpenbitter, Appenzeller Bier, Appenzeller kaese!
En Appenzell heeft pas 15 jaar kiesrecht voor vrouwen. Dit gegeven met het feit dat op deze plek geen kokloze eetschuren zijn, zou dat iets met elkaar te maken hebben?

Daarnaast zijn de huizen in en om het centrum voor een groot deel prachtig beschilderd, soms met magnifike taferelen en ik zag zelfs een waar drie-luik. Helaas kon ik niet direct de betekenis ontwarren, maar dat komt nog wel.

Na een fikse dorpswandeling maar eens een toepasselijke gelegenheid opgezocht om de inwendige mens te versterken. Op het landesgemeindeplatz vond ik er een, ging naar binnen, zocht een plekje uit en na een langdurige blik op de menukaart bestelde ik een Appenzeller Kümmelsuppe mit Knoblauch en daarna een Appenzeller Kaeseschnitte met een eitje. De eetzaal is verder gezellig druk, tegenover mij twee appenzellerianen die in onverstaanbaar plat Schweitserduuts elkaar verbaal bezig houden en er zo nu en dan gemaakt bij lachen. De ene zit braaf zijn bordje leeg te eten, de ander hangt over de tafel en drinkt zijn Appenzeller biertje terwijl de serveerster, een oudere dame in een wit bloesje en die verder iets weg heeft van Angela Merkel nu de bovengemelde schnitte komt brengen, een stuk brood gewenteld in witte wijn met een dikke laag gesmolten appenzeller kaas en een eitje er over (zie foto).
En omdat ik nu net de soep op heb, ga ik even nu even, met uw welnemen, verder mijn maaltje verorberen.

Aldus schreef ome Willem.

---

maandag 16 augustus 2010

Lachen.

Vrijdag, afgelopen vrijdag, ja, dat was inderdaad een rommeldagje, hoewel: eerst reed ik naar Raamsdonksveer om aldaar het tsjechische gerstennat achter te laten en daarna reisde ik relax over Dinteloord en kwam zo langs Steenbergen en als ik daar langs rij gaan mijn gedachten altijd weer naar mijn lagere schooltijd waar Elsje bij mij in de klas zat. Elsje van Steenbergen. Nadat ik in 1963 de zesde klas verliet heb ik nimmer meer van haar vernomen. Ik weet alleen nog dat ze op de Weesperzijde, achter het Amstelstation, woonde, naast dat andere meisje uit mijn klas, Ineke Grijzenhout. Hoe zou het nu met die meisjes zijn?

Na Steenbergen kwam ik na tijden weer langs Heense Molen en via Sint Phillipsland kwam ik aan in Oude Tonge. Toen nog door naar Almere, terug naar Amsterdam alwaar ik spullen ontving voor deze week en daar ging ik vanmorgen vroeg weer mee op pad. Eerst het oude Taxandria, dat tegenwoordig Brabant heet wat weer van braeck bant, drassige strook, komt, door en vervolgens een paar klanten bij Frankfurt en omstreken en vervolgens Viernheim. Daarna even Karlsruhe
voorbij en hier, in Radstatt bleef ik staan.

Morgen om de hoek twee adresjes, dus dat komt mooi uit. De hele dag was het bewolkt en van tijd tot tijd kwam er ook wat regen uit en ook waait het zo nu en dan stevig. Het is augustus, maar het lijkt, gezien het weer, wel oktober. Onstuimig en koel. Het valt me echt op dat ik dit jaar nog geen uitgedroogde wegbermen zag wat wijst op een toch wel natte periode. Kortom, ook weer en wat rommelige, saaie dag zonder al te veel enerverends. Welaan, u heeft inmiddels bemerkt dat ik rondzwerf tussen het wijze oosten, wilde westen en diepe zuiden maar dat reizen naar het hoge noorden er niet bij zitten want dat vind ik vaak te koud.

Vorige week reisde ik, ondermeer, naar Wenen. Deze week wordt het Lachen.

Aldus schreef ome Willem.
---

zaterdag 14 augustus 2010

Dezeweek, een aanblik.

De synagoge van Plzen, in een moorse bouwstijl en gebouwd eind 1800.





Het prachtige park in Plzen

 Waar een standbeeld van Bedrich Smetana staat                    





Terwijl er ook één staat van zijn oom, de astronoom en fysicus Josef F. Smetana.





De volgende dag aan de oever van de Rijn, waar mooie kastelen te zien zijn.


terwijl de Rijn snel stroomt.

                                                               De andere dag weer in
                                                    Nederland bij de Heense
                                                                               Molen





En de wonderwaterwerken , hier bij Sint Phillipsland.

het aanblik van deze week.

Door kleine dorpjes heen. Leuk rijden!




         
                                                       De appelboompjes zijn hier goed te zien.

                   




                                                                     Zomaar onderweg.



Buitenwijk van Plzen,
zoals ik er binnen kwam.





                                                        Nepomuk, vroeg in de
                                                                              morgen.        






Bij het verlaten van de bierfabriek worden alle vrachtwagens in alle hoeken en gaten gecontroleerd of er eventueel "iets" gestolen zou kunnen zijn. Zelfs de bovenkant wordt bekeken. Een overblijfsel uit een voorbije tijd?

donderdag 12 augustus 2010

De Rijn (Der Rein).

Het zou een saai dagje worden, dacht ik, vandaag, maar het werd enerverender dan ik vermoed had, want nadat ik vanmorgen mijn weg vervolgde en ik na Schweinfurt via Karlstad door een schitterend Chablis-achtig wijngebied en Lohr naar Frankfurt stiefelde kwam ik even na Wiesbaden in Hattenheim aan. Aldaar zou ik een palletje ophalen en de klant zat achter in het dorp verscholen, maar wellicht is verscholen hier het goede woord niet want hij zat aan het einde van de woonwijk boven op een hoogte. Ik vroeg me daadwerkelijk af hoe ik met die 25 ton bier hier ooit weer wegkwam, maar de duitser waar ik dat palletje ophaalde wees me op een smal grindpad dat mij weer uitgeleide zou doen. Vanaf zijn "weingut" had ik een prachtig uitzicht over de wijnstruiken op de buiten zijn oevers getreden Rijn. Nadat ik de rit over het grindpad had overleefd en weer in de "bewoonde wereld" terug was, reed ik verder een schitterende rit langs de Rijn richting Koblenz en bij Kaub nam ik de veerpont naar de overzijde en kwam uiteindelijk bij Laudert op de "61".
En daarna was de partij zo uitgespeeld: Venlo, en toen naar huis. Morgen zal wel een rommeldagje worden, maar dat zien we dan wel weer.

Aldus schreef ome Willem.
---

De oversteek.

De Rijn met een veerpont oversteken, tussen Bingen en Koblenz.
---

Plzen.

De barthelomeuskerk, met een toren van 102 meter hoog. Enorme hoge gotische ramen.
---

Onderweg.

Door kleine dorpjes met steile hellingen.
---

Stil.

Op weg naar Pisek.
---

Verkeer.

Deze oude vorm nog regelmatig te zien in Oost- Tsjechië.
---

woensdag 11 augustus 2010

Plzen.

Na de koffie maar weer snel het DAFje de sporen gegeven, de Olrik over en al snel Pisek door waarna ik via Blatna en Nepomuk net na achten in Plzen aankwam, zelfs nog voor half negen de fabriek, de Plzensky prazdroj, dus de brouwerij, gevonden. Zulks vind ik doorgaans door te vragen en zodoende houd ik zowel mijn talenkennis alsmede sociale contacten op peil. Nee, een zogenoemde navigatie-systeem is en blijft mij volstrekt vreemd, mede daar ik meen dat een dergelijk apparaat mij onteerd.

Tegenwoordig echter kijkt men mij steeds dwazer aan als ik om de weg vraag en men mij dan wijst op mijn navigatie die ik niet heb: ik vraag gewoon de weg en het moet inmiddels wel een hele eer zijn om die aan mij te vertellen zodat men ooit kan verhalen: "Ik mocht hem de weg wijzen!"
Welaan, een dergelijk tafereel speelde zich heden in de buitenwijk van Plzen af en een oude buschauffeur tekende de weg voor mij uit. Zulke tekeningen dreigen zeldzaam te worden!

Op de brouwerij gekomen meldde ik me bij de expeditie en binnen niet al te lange termijn had ik, ondanks dat er voor mij nog drie containers geladen moesten worden, het gerstensap er in en keerde terug naar het expeditiekantoor. Maar daar aangekomen werd mij duidelijk dat er iets niet klopte met de documenten, iets met nummers of zo en het kon nog wel een paar uur gaan "duren". Welaan, ik gaf de dame van het expeditiekantoor mijn telefoonnummer en vertrok, nu met de trolleybus, (een "uitvinding" van ingenieur Skoda, jaja, dezelfde als die van de auto's) a raison het bedrag van tien kronen en stapte na vier haltes, bij een groot plein, namiesta, midden in het centrum, uit en wandelde ondermeer door een schitterend park waar ik stuitte op een standbeeld van Bedrich Smetana. Even later, een paar honderd meter verder, op eentje van Josef Smetana. Wel, de eerste mag bekend zijn, de componist van de Moldau uit Ma Vlast, maar die tweede was mij volslagen onbekend maar uit het opschrift meende ik te kunnen lezen met het standbeeld van een wijsgeer te maken te hebben. Na een tijdje lopen passeerde ik de schitterende synagoge en weer even later, op de Namieste republika, een prachtig gotisch kerkgebouw met wel enorm hoge ramen.

Nadat ik weer eens een heerlijke klobassa met horcicu had verorberd, ging mijn telefoon. De papieren waren gereed zodat ik terugkeerde naar mijn truck, de papieren ophaalde en vertrok. Op dat moment reed mijn schoondochter met haar dochter en man Plzen binnen en na wat ge-esemes vonden we elkaar niet ver van het centrum en hielden een korte familiebijeenkomst, maar na een drie kwartier vertrok ik en al gauw liet ik de bier- en autostad, de Skoda- en Urquelstad, achter mij, op weg naar Sokolov en via Cheb reed ik weer Duitsland in en passeerde de stad van de eerste popmuzikant, Wagner, Bayreuth, de stad ook waar Friedrich Nietzsche op 27 oktober 1868 voor her eerst, zo las ik gisteravond bij Safranski, een muziekuitvoering van Wagner bijwoonde: Tristan und Isolde. Welaan, daarna was het vlot gedaan, nog even Bamberg voorbij en toen stop, nog maar nauwelijks zes uur gereden vandaag, maar toch al weer half acht. Morgen nog een restandje en we zijn weer thuis en dit dagje in Plzen neemt niemand mij meer af.

Aldus schreef ome Willem.
---

Over de Olrik

Een ongeveer zestig kilometer lang meer.
---

Op de fabriek.

Twee tsjechische collega's die de nederlandse trucks bekijken.
---

dinsdag 10 augustus 2010

Van Moravië naar Bohemen

In tegenstelling tot de vorige week ben ik deze week juist erg oostelijk en dat is te merken, een uur eerder donker en een uur eerder licht, want de lezers van gisteren zullen nu toch wel begrepen hebben waarom het een weekje om te grienen zou worden. Juist ja, de trip voerde mij naar Wenen en daar valt nauwelijks iets te lachen.

Wenen, eigenlijk gewoon Wien is al ruim tweeduizend jaar oud en twee keer hebben de turken tevergeefs getracht haar te veroveren, iets dat Napoleon wel lukte. Trouwens, de stad is genoemd naar de rivier waaraan zij ligt, de Wien, die daarna uitkomt in de Donau.

Maar daar zou het vandaag niet bij blijven. Nadat ik vanmorgen wegreed uit Ansfelden bij Linz naderde ik al snel Wenen waar ik op twee adressen mijn lading bezorgde. Maar er bleven nog 13 vaatjes over voor Hodonice en zo kwam het dat ik Wenen al snel in mijn achteruitkijkspiegel zag verdwijnen, alle treurnis achter mij latende, en al spoedig zat ik op de weg naar Hollabrun en reed door een prachtig landschap met wijngaarden afgewisseld met korenvelden terwijl een gamma van kleuren de overige akkers versierden. Omdat het zo schitterend weer was besloot ik eerst nog even een poosje in de zon te zitten en al zittend vanaf een meegenomen tuinstoel aanschouwde ik het immer voortrazende verkeer. Maar na een uur had ik er wel weer genoeg van en snelde weer voort, de grens over bij Znojmo en daarna rechts naar Hodonice waar de mensen met smart op mij zaten te wachten. Nadat ik ook dat kwijt was, reed ik terug naar Znojmo en ging de weg op richting Jilhava, maar bij Moravske Budejovice verliet ik die weg en reed via Jemnice en Dacice naar Jindrichuv Hradec waar ik een zeer goede en uitgebreide kans waarnam (er zaten maar liefst drie supermarkten bij elkaar)om wat boodschappen te doen en tevens wat lege kratjes bier in te leveren.

Na ruim een uur tussen de stellingen te hebben gekuierd weer het gas er op, nu eerst naar sobeslav en toen naar Tabor waarna ik de weg naar Plzen op ging. Na een tiental kilometers splits die weg zich, rechts naar Plzen, de stad waar in naar toe wil omdat ik in de loop van de dag te horen kreeg dat daar mijn retourvracht lag, en links naar Pisek en omdat de brug in de weg naar Plzen over het meer van Orlik welks water het begin is van de Vlatva (en dat is de Moldau), verboden is voor voertuigen boven de dertien ton sloeg ik links af om via Pisek naar Plzen te snorren. Even daarvoor, nog voor de brug over de Olrik die ik hier wel over mag, passeerde ik een klein restaurant waar enige wegreuzen stonden geparkeerd en ik besloot er maar te stoppen. Immers wederom waren de uurtjes al aardig op en het was inmiddels half acht en dus etenstijd!

Binnen zaten een paar mensen en aan één tafeltje zat een oud klein dik en niet tsjechisch uitziend kereltje en ik vermoedde dat het de chauffeur wel eens kon zijn van de naast mij staande duitse LKW met bulkoplegger en toen ik hem aansprak werd mijn vermoeden bevestigd. Ik schoof aan en we raakten aan de praat, uiteraard over onze bezigheden. Inmiddels bestelde ik eten en drinken en na enige tijd, toen het al donker was, stond de kleine duitser op om naar hotel Mercedes te vertrekken. Even later volgde ik zijn voorbeeld, zei dat de naam van mijn hotel anders, DAF, is, maar rekende eerst 195 kronen met de serveerste af. Morgen nog een uurtje naar Plzen, over de weg waar volgens mij ook Kuifje en Bobby reisden toen ze een lift kregen van Bianca Castafiora hetgeen u nog na kunt lezen in het boek De Scepter van de Ottokar.

Vandaag waren de wegen, zoals eigenlijk overal in het voormalige oostblok, vrijwel altijd omzoomd door fruitbomen, soms kersen, maar het merendeel appels, sterappeltjes, die daar destijds in de communistische tijd zijn aangeplant en die door iedereen mocht worden geplukt.
Kom, ik ga mijn bijtspijkers maar eens poetsen.

Aldus schreef ome Willem.
---

Znojmo.

Grensstad.
---

maandag 9 augustus 2010

1: e5 e5, 2: Pc3

Insiders weten nu, met bovengemeld opschrift, waar ome Willem deze week nu weer heen gaat en als ik dan ook 2: ...., Pf6. 3: f4, d5. 4: fxe, Pe4. 5: d3, Dh4. 6: g3, Pxg3. 7: Pf3 Dh5. 8: Pd5 .... noteer weten echte kenners via welke route ik daar naar toe ga en daarbij nog de gegevens dat je van deze trip erg treurig kan worden, een rit om te huilen dus, is het duidelijk dat ik even na de middag langs de stad kwam die tijdens de tweede wereldoorlog volledig werd verwoest en waar aan het einde van de negentiende eeuw door de heer Roentgen zijn eigen stralen werden ontdekt.


En zo zwoegde ik voort, na vanmorgen erg vroeg te zijn opgestaan en nadat ik de lading in Herkenbosch er in had via via op de "3" beland, de weg van keulen via Frankfurt naar Neurenberg. Enige tijd geleden heb ik iets gemeld dat niet geheel juist was, namelijk dat die weg doorgaat naar München, maar als je werkelijk op de "3" blijft, ga je vandaar naar de door de Romeinse keizer Aurelius rond het jaar 80 gestichte stad Ratisbona, het huidige Regensburg en vandaar heb ik even getwijfeld om via Cham en Klatovy naar de eindbestemming te rijden, of voor deze ene keer maar de snelweg te houden en omdat ik geladen ben met ADR (gevaarlijke stoffen) ben ik toch maar bij de hoofdvariant gebleven en zo eindigde ik de dag bij de stad Linz, de stad waar Anton Bruckner werkte, maar ook de stad waar A. Hitler naar school ging en vermoedelijk in de klas zat bij de joodse filosoof Wittgenstein. Vanaf het balkon van het stadhuis proclameerde hij later na de "anschluss" het grootduitse rijk. Ook die andere Adolf, Eichman, zag het levenslicht in Linz en de oude staalfabriek heette destijds de "Hermann Goering Werke".

Maar welk een ironie, dat juist hier, op boogschutsafstand van het ouderlijke huis van Hitler en Eichmann, Simon Wiesenthal (die ook nog in de buurt, in Mauthausen, gevangen zat) zijn eerste kantoor had vanwaar hij zijn nazi-jacht begon.

Inmiddels is het duister ingevallen en zijn sterren te zien, maar de maan zal niet langskomen vannacht wat er op wijst dat het (om en nabij) nieuwe maan is. Wellicht dat ik morgen, nadat ik de droeve stad heb bezocht, weer een glimp van haar opvang. Morgen, ja morgen, kom ik eindelijk weer eens in die stad waar ik ooit regelmatig drie(!!) keer per week naar toe reed, die ik destijds net zo goed kon als Amsterdam, maar waar ik na 1976 nimmer meer terugkeerde, behoudens nog één keer, vluchtig, een paar jaren geleden. De stad van Mozart, Beethoven, Haydn, Buber, Schoenberg en Joseph Krips, maar ook van Niki Lauda, Ernst Happel en Rosemarie Albach, alias Romy Schneider.

Aldus schreef ome Willem.
---

zaterdag 7 augustus 2010

Vrijdag de zesde.

Als je veel bezigheden hebt, ga je ook een beetje achterlopen en zo ook deze laatste dagen. Gisteren wederom vroeg op, nu om in niet al te druk verkeer verzeild te raken, en zo kwam ik voor de middag in Amsterdam waar de lading er uit ging.

Nadat ik er een paar paletten voor de komende week had geladen geschiedde het dat ik eerst naar de bandenboer ging om eens alle banden te laten nakijken, vervolgens werd het DAFje eens lekker in bad gedaan en reed ik naar de firma Ranzijn waar ze erg goed zijn in opleggers repareren en aangezien ik een kleinigheid aan deszulks had was dat geen overbodige visite. Tot slot even naar de DAF-herstellingsoord en daar werd aan het voertuig een paar nieuwe (remschoenen aangebracht en het is altijd een prettig gevoel dat je weet dat als je van een stijle helling naar beneden rijdt de remmen in ieder geval in orde zijn. Zo verliep het gisteren en reed in de namiddag huiswaards met vast twee adressen voor de komende week in de kar en een derde wordt daar maandag aan toegevoegd.

Aldus schreef ome Willem.
---

Op de fabriek.

op de kruitfabriek, waar je eigenlijk geen foto's mag nemen. Voor mij rijdt een begeleidend voertuigje. En overal leidingen, dampretourleidingen en kleine gebouden.
Een blik op Segonzac. Daar, bij de kerktoren, zit Frapin.







Terwijl, als je bij Barbizieux weer de N 10 opkomt, je een grappige rotende tegenkomt.


In de Charente.

Langzaam zie je een bordeaux-depressie opkomen, die meestel begint met mooie schapenwolkjes.

Cognac Frapin.

Van de week was ik weer even in Segonzac en haalde daar (zie bericht van dinsdag)een paar uitmuntende flesjes.
Hoe het er uit ziet? Een impressie.


Julierpas.

En daarna, bovengekomen, lekker laten vallen.




De Julierpas, naar boven.

Enkele weken geleden reed ik over de Julierpas in Zwitserland en onder het genot van een instrumentale uitvoering van Don Giovanni koetelde ik naar boven.


Cognacstruiken.

Ugni-blanc, nabij Segonzac.
---

DAF-herstellingsoord.

Waar je de meest merkwaardige situaties ziet.
---

DAF-herstellingsoord.

Soms moet het DAFje naar de fysio zodat alles goed blijft functioneren.
---