Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

donderdag 8 november 2012

De jokboer.

Het pad was smal, vermoedelijk té smal er voor; bedachtzaam speurde ik de kronkelige weg af en ik vroeg me af of ik het er op zou wagen, of niet.

Na een frisse koude nacht zette ik de reis weer voort, door het nachtelijke duister en soms bij onder nul, op weg naar het idyllische Ales waar ik bij een opgegeven adres wat palletten op zou halen.

Dat bleek een fabriek te zijn waar men van metaal allerlei geraamtegerelateerde onderdelen maakten en zo kwam het dat ik tegen een niet onaanzienlijke berg metalen knieschijven aan zat te kijken. Het waren er zoveel dat je haast zou denken dat elke Europeaan, vroeg of laat, zoiets nodig heeft.
Daarnaast lagen er lichtmetalen heupjes en andere lichaamsdelen onder neonlampen te glimmen, waar was ik toch beland?

Echter; wat ik vandaar voor Nederland meenam was iets geheel anders, wellicht een "rest"-product, het zat in grote zakken, zogenaamde Big Bags, en na een half uurtje kon ik weer verder.

Het was het tweede adres, even buiten Claret.

Verderop zag ik het liggen, maar ik vertrouwde het niet. Voor de zekerheid belde ik met de daar verderop huizende wijnboer -ik had zijn telefoonnummer gekregen- "of het allemaal wel mogelijk was" en als antwoord kreeg ik dat het geen probleem was. Nogmaals benadrukte ik dat het een "grand camion" was, maar het was "pas de problem".
En dan; of ik ginder kon draaien en ook daarop kreeg ik als antwoord: "pas de problem".

Inmiddels was de kou de lucht uit door een stevige zon, boven mij een sprankelendheldere blauwe lucht die de herfstbladeren van de druivenstruiken nog mooier maakten als ze reeds waren; ik reed het bospad in......

De eerste honderd meter ging nog, maar daarna ging het wel erg kronkelen, met haakse bochten waardoor de achterwielen van de oplegger buiten het bospad kwamen.

Voor de niet-"kenners": hoe scherper de bocht, hoe meer de oplegger naar "binnen" komt, rede waarom een trekkker-oplegger-combinatie altijd een zo groot mogelijke "buiten"-bocht tracht te maken om de binnenbocht van de oplegger te verruimen. (Let daar maar eens op bij rotonden).

Maar toen werd het bospad te smal, vééls te smal en op zeker moment ging het echt niet meer, liep zelfs schade op aan de "fietsenvanger" van de oplegger, enkele honderden meters voor de woning van de boer. In de verte zag ik hem naar mij toe lopen.

Ook zag ik even verderop de boerderij en het leek mij uiterst onwaarschijnlijk dat ik daar zou kunnen draaien, afgezien dat ik er onmogelijk kon komen. Ondanks dat vond de kennelijk van elke realiteitszin ontstoken "fermier" dat ik maar even door moest rijden terwijl hij duidelijk kon zien dat het niet ging. Een beetje dubbel allemaal, want in het Frans brabbelde hij ook zoiets als dat hem gisteren was gezegd dat ik met een klein voertuig zou komen.

Al snel had ik in de gaten dat ik hier te maken had met een franse idioot waarbij -zeer waarschijnlijk- in de loop der jaren de wijn, zijn eigen product, zijn vernietigend werk grondig gedaan had en toen ik hem duidelijk maakte dat ik de terugtocht aanvaarde, liep hij weer naar zijn huis terug, in zichzelf hardop mompelend en zonder zich verder om mij te bekommeren.

Het duurde meer dan een uur; de haakse bochten achteruit, links en rechts een diepe greppel terwijl ik, met de lading uit Ales er in, ook niet meer al te licht was: het moge duidelijk zijn dat ik tamelijk verbolgen was en na de achterwaartse martelgang, toen ik eindelijk weer met alle wielen op het asfalt stond, belde ik nog even de gindse jokkebrok op om hem te bedanken: voor alle goede zorgen en zo. Altijd handig, zoi'n nummer.

Stijlloos, zo'n vent, die ook nog te beroerd was de palet -het ging er slechts om één(!)- naar mijn voertuig toe te brengen, waarmee hij zich overigens in eigen vlees sneed; anderhalf uur later en zonder zijn lading vertrok ik, naar een volgende klant.

Het volgende adres was wederom een wijnboer: ik had al wat aanwijzingen gekregen en een donkerbruin voorgevoel overviel mij: hier was ook iets aan de hand. het voorgevoel kwam uit: de boer zat werkelijk verstopt, ver in de steeneiken rimboe, verscholen achterin een kilometers lange grondweg en onder aan de voet van een uitstekende rotskam. Maar deze keer een aangenaam mens die mij met zijn landrover op kwam halen en voor ging rijden en, niet onbelangrijk, ik kon ook "draaien" bij zijn onderkomen, al was het uiterst krap.

Het was inmiddels warm, reeds na twaalven, en de prachtige omgeving deed mij het leed van de morgen vergeten. Donkergroene bergen, vol met -voornamelijk- steeneiken, hier en daar grijze rotsformaties en daartussen enkele wijnvelden. Nadat met een oude tractor de palet er in zat en ik nog een half uurtje op de "papieren" had gewacht, vertrok ik naar adres drie, net opzij van Nimes, eentje die ik kon en dat ging allemaal van een leien dakje.

Tja: en dan had ik nog een laatste losadres in Miramas met een afspraak voor morgen tien uur; ik reed er vast naar toe, dus de gehele Rhône-delta over, richting Salon en Aix de Provence, rond vieren kwam ik aan.

Dit keer had ik mazzel, het maakte de dag weer goed want ze namen het "nog wel aan", meteen voor het losdok met het spul en de laatste zes pallets eruit gejast.

Dat betekende; de geladen wijn aan de kant zetten, de anderen er tussenuit wurmen en de wijn weer terug zetten. Nee, 't is allemaal niet zo gemakkelijk als men denkt.

Via Tarascon kwam ik nog voorbij Remoulins, uiteindelijk tevreden terugkijkend op de dag die de jokboer niet heeft kunnen vergallen.

Aldus schreef ome Willem.

---