Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

zondag 19 maart 2017

De waaromvraag

De dagen vlogen; de reis was net zo snel voorbij: een bijzondere reis met een uitstap naar het voorjaar dat weldra ook zijn intrede in onze streken zal doen; voorjaar 2017 in aantocht, maar tijdens mijn verblijf afgelopen week aan de zuidkant van Frankrijk reeds volop aan de gang.

Maar dan; veld g7. Zijn er overeenkomsten?  De groep bestond eerst uit zes, later uit zeven toen ook Canada mee ging doen en zo ontstond de Groep van 7, de G7, vernoemd, om onbegrijpelijke redenen, naar veld g7.  Vraag me niet waarom!

Eerst vertrok ik maandag in zuidelijke richting, over de aloude paden, via Brussel en Charleville-Mezieres; trouwe lezers kennen, kénnen inmiddels de weg en die dag kwam ik tot even buiten Saint-Dizier en vond een kalme rustplaats langs de oever van de Marne.

Op veld g7 staat een pion; en voor zwart is het meestal niet raadzaam deze pion  naar voren te schuiven tenzij op die plek niet lang nadat deze pion één veld naar voren werd geschoven een loper plaatsneemt. In die zin wellicht een overeenkomt: weet de zwartspeler zijn pion op g7 te handhaven; dan zal ze strategisch sterk blijken, soms tot ver na het middenspel zoals inmiddels de landen die de G7 vormen zich eveneens lange tijd weten te handhaven.

De volgende dag bracht mij via Dijon, Lyon en Valance tot aan de voet van de Mont-Ventoux en in de vroege avonduren trapte ik een uurtje door het oude stadje Carpentras, het stadje waar de oudste synagoge van Frankrijk te vinden is.  Reeds onderweg nam ik overrijke en weldadige bloesems van fruitbomen waar; vol van pracht en schoonheid en ook in Carpentras bleef het tot ver in de avond goed toeven zonder jas.

Naast veld f7 is ook g7 gevoelig voor een witte aanval; zeker na een zwarte rokade en doorgaans doet een zwartspeler er goed aan veld g7 goed tegen aanvallen te beschermen. Vandaar dat, bij sommige speelwijzen, het veld in bezit wordt genomen door een iets sterkere loper. 

Woensdag, wederom aangenaam, strakblauwe lucht, warm, ruim boven de twintig terijl ik, nadat ik gelost had in Carpentras, via Cavaillon over de Durance naar Saint-Remy snorde om nog een restant uit de oplegger achter te laten.  Juist ja: het Saint-Remy van Vincent.  Vandaar trok ik verder, meer naar ’t noordwesten en nabij Bagnols sur Seize reed ik het ruige binnenland in om een eerste paletje op te halen; vandaar rolde ik verder naar het ruim een uur oostelijk gelegen Valreas: verdom was ik in het zich van de Oude Dame, de Mont-Ventoux waar de nog ietwat witte sneeuwtop als een kroon vorstelijk tegen het azuurblauw van de heldere lucht afstak; rond de middag reed ik wederom Carpentras én Cavaillon voorbij, op weg naar een dorpje net voorbij Aix en Provence, Puyloubiers, aan de voet van de Luberon  en of dat niet genoeg was: tijdens de avondspits wist ik tot aan het stadje Le Luc te komen waar ik wederom onder een prachtige sterrenhemel van een aangename rust genoot.


Nog dromend van de karakteristieke schaduwen die de golvende zon over de wanden van de  Luberon trok dacht ik terug aan dat veld, veld g7, dat ook dikwijls zijn schaduw vooruit werpt. Een pion die in een partij zijn schaduw vooruit weet te werpen is reeds sterk: een pion van veld g7 die zijn schaduw vooruit weet de werpen is doorgaans dubbel zo sterk en ze is als een boom die stevig staat, maar plotseling, als bij toverslag, de stelling opeens doet oplichten. Vraag, vráág me niet waarom!


Dan die donderdag; nadat ik Le Luc met weer wat goederen verliet kon ik even, omdat ik eerst nog een uurtje op de laatste vracht moest wachten, het stadje Brignoles bezoeken.  Wederom onder een blauwe, wolkenloze hemel terwijl rondom mij alle voorjaarbloemen rijkelijk hun kleuren lieten zien: aangenaam en rustgevend; op het oude stadspleintje dronk ik een ouderwetse petit-café tegen een moderne prijs. Daarna keerde ik terug en met de verkregen lading aanvaarde ik de terugreis: wederom een schitterende terugreis, via Rians naar Sisteron en vandaar, over de Col de Croix Haute naar Grenoble en ik realiseerde me: dit kon wel eens de laatste keer zijn; nog meer: ik dacht aan de eerste keer dat ik met mijn DKW-tje de col overkwam: 1971, 45 jaar geleden; ik vulde mijn ogen en oren met de indrukken uit de omgeving: het zit er bijna zeker in: dit, dít was de laatste keer. Geen vragen, geen waaromvraag. 


De rest bleek routine: ik overnachtte in het noordelijk gelegen Vesoul en nam waar dat ik het voorjaar weer uit reed: in Luxemburg kwam ik even het voertuig uit; de koude deed mij licht huiveren en de takken rondom mij hadden allen nog een winterse houding.

Alsof de pion vanaf veld g7 nog gespeeld moest worden. Blijkbaar blijft het, vooralsnog, bij de G7; de Russen hebben even gepoogd de pion naar g8 te verzetten; de Russen, juist de Russen moeten toch weten dat een pion nooit een veld achteruit kan worden gezet! Veld g7 en het voorjaar; veld g7 en de Col de Croix-Haute: één keer veld g7 verlaten en ze keert en nooit weer. Wat overblijft zijn de mijmeringen van nog voordat Valéry Giscard d’Estaing de eerste zes, en later Gerald Ford de zeven bij elkaar riep terwijl de waaromvraag blijft.  Het waarom van veld en de g7. 

Aldus schreef ome Willem