Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

maandag 3 oktober 2016

De herfstwind

Ooit was ze een frisse lentebries, een lekker briesje waar iedereen van genoot, vooral op wat té warme dagen. Maar dat was, dat was in haar jonge dagen toen de mensen nog blij met haar waren, want rond die dagen was ze voor velen een welkome gast en kwam ze overal binnen; de deur stond overal voor haar open.

De bladeren van struiken en bomen giechelden wanneer ze kriebelend langs vanaf de stam naar boven klom en ook de rivieren en beken dansten met veel plezier met haar in 't rond; alles werd o zo fris groen en zij zorgde als een kunstige minnestreel voor de juiste klanken en ook het gras galmde mee.

 

Er over; a5, een veld waar ooit de lente zou beginnen, maar terloops aan gene zijde van 't bord terecht kwam in het jaar 5778 dat vandaag zijn aanvang nam: naar gene zijde, over de drempel naar de donkere zijde van 't bord, over de drempel van 't nieuwe jaar, alsof de Rubicon werd overschreden: géén weg meer terug en de tijd dat iedereen nog leefde van de wind is gekend in haar einde.


Ja! Ach, in de zomer!  In de zomer hield ze haar winterslaap; niemand wist meer waar ze was en slechts zo nu en dan verscheen een foto van haar in de krant: weg bries, weg alle wind en zelfs op het veld a5 bleef het windstil, tot vandaag het nieuwe jaar zijn aanvang nam.


 Alles werd anders. Niet alleen bleek de muziek ook zijn achtste noot te hebben: meer nog: van h4 naar a5 kan geen enkel stuk in één zet, maar na de zeven stappen van a tot en met g speelt de muziek verder en swingt door over nieuwe treden naar een nieuw a b en c: steeds acht tonen op een octaaf; als een octopus spreidt zij haar veelkleurige klanken uit naar alle windstreken, zelfs in sub!  En daarom: de struiken, de bomen, ja, zelfs de uitgestrekte velden moeten niets meer van haar hebben , nu, terwijl zij uit haar winterslaap ontwoken is; alles blijft dicht en iedereen vergrendelt de ramen met luiken en is voor haar nergens binnen meet plaats.

Na haar zomerse winterslaap is ze ook wat grimmiger, en aan wisselende stemming onderhevig, geworden. Soms mept ze flink om d'r heen; het eerste gehuil in de schoorstenen waarvoor nog rookhoen moet worden afgedragen is reeds hoorbaar en in al haar ongedurigheid rukt ze reeds wankelmoedige bladeren van de bomen: een enkele keer valt er een tak of twijg op het nog verlaten veld a5, tegengehouden door de witte pionnen op de velden a- en b4.


Als een oude zwerfhond doolt ze voort; de aangejaagde wind met buien in haar windbuil waarmee ze te pas en onpas kwistig rondstrooit: vanaf a5 nog een half donkerbord te gaan, opgejaagd, totdat ze, moe van 't gieren, liggen gaat: de herfstwind, opgejaagd door haar eigen adem, doodmoe.

Langzaam maar zeker klinken nieuwe strofen; de KV 408, Mozarts 28E in a, in a5, óp a5 terwijl het neergevallen blad dat onbedachtzaam van de boom werd gerukt windstil haar oor te luister legt; de octopus wiegelt op het hoog en laag van de klanken mee; Shana Tova; uit de herfstwind stijgt de echo boven uit haar slaap .


Aldus schreef ome Willem