Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

donderdag 30 juni 2016

De loperzet

Uitzicht op een luisterrijke hangbrug over de Rhône, in de late avond en nacht prachtig verlicht terwijl het eeuwenoude water er langzaam onderdoor haar weg vervolgt; misschien zag ik 't water reeds, maanden of jaren terug, in de Lac Léman of elders in de stroom; 't is 't zelfde water, maar altijd weer ander water.

Inmiddels zijn we aangekomen op het veld van de witte loper van wit, het witte veld f1 vanwaar de witte loper vertrekt; doorgaans vertrekt en niet weinig vroeg in de strijd op c4 en b5 beland. 'T is het stuk dat vaak als derde of tweede gespeeld wordt en ze wordt nogal eens onderschat.

Een kleine "tour de france" in twee dagen. Vanuit Clamency vertrokken kwam ik een kleine vier uur later aan op een industrieparkje even ten noorden van Saint-Etienne waar men met dankbaarheid de door mij uit Nederland meegenomen goederen in ontvangst nam; daarna rolde ik de resterende tijd verder; dwars, zoals een loper vanaf f1, diagonaal over 't franse bord. Laat ik de plaatsen volgen voor zover dat, in dit navitijdperk, nog zin heeft (De meesten hebben sindsdien geen flauw benul meer van topgrafie!!). Le Puy en Velay, Lancogne, Mende, Severac Chateau, Rodez en Albi terwijl boven mij de lucht grotendeels in strakblauw verkeerde. Tussen Realmond en Mazemet vond ik een rustplaats; een prachtig idyllisch plekje onder dichtbebladerde hoge bomen.

Tijdens deze urenlange verlopen loperzet luisterde ik een paar keer, toepasselijk in deze dagen, naar Farewell to England van Ferdinand Ries en wie het muziekstuk kent zal toegeven: het Britse eiland laat zich niet opslokken, niet in 1824, toen 't pianoconcert voor "t eerst werd uitgevoerd en ook niet door een Unie in onze tijd; Engelsen zijn er te Brit voor.

In de diepe nacht schrok ik op de eenzame en beboomde plek wakker van een kort roepende mensenstem; een tijdlang tuurde ik door een kier tussen de gordijnen 't donker in. Niets bewoog; niets te zien, maar ik kón vanwege 't donker ook niets zien. Allers
En op mijn hoede bleef ik kijken: afwisselend rechter raam, linker raam en voorkant. Opeens werd de omgeving vaal verlicht; een minder dan een halve maan scheen schaars, als op een sinterklaasnacht, door de hoge bomen. Nu zag ik tenminste iets; spookachtige schaduwen, maar meer niet.

In de engelse opening komt de witte loper van wit wat later in 't spel; alleen bij een "Smyslov"-variant komt ze er op de vierde zet bij. De
Engelse opening, c2-c4, en het zou mij niet verbazen indien deze opening de laatste dagen, en wellicht de komende tijd, meer gespeeld wordt dan voorheen. Worden daar statistieken over bijgehouden?

Merkwaardig, ik had de mensenstem duidelijk gehoord; iets van hallo. Mannenstem, wat hoog in 't gehoor, de ha wat hoger dan de lo, en nog immer tuurde ik ontdekkend het vale duister in. Opeens, weer die stem, maar uit de richting vanwaar 't geluid kwam was niets. Toen: nog eens, maar nu zag ik, tegelijkertijd met de kreet, een enorm groot gevedert dier vanuit de hoge boom vlak boven mij zich uit de wieken maken en terwijl ze onheilspellend in de richting van de vale halfmaan vlerkte weer die mensenstem; "alo, alo", toen verdween ze uit zicht.

Daarna sliep ik nog een dik uur verder; de nacht stond op 't punt van wijken en ik scheurde verder; nu via Mazemet naar Carcassonne. Even er buiten had ik een eerste adresje. De man was er al vroeg bij, want reeds voor half acht kon ik voortgaan.

Luc sur Orbieu, Ouveillan. Twee adressen in de streek waar ooit Katharen woonden en daarna, niet ver van de Thau, een vierde, net buiten Marseillan. Inmiddels was de buitentemperatuur ongekend opgelopen; niet ver van de veertig graden en hoog in de lucht ontwikkelde zich grimmige wolken. Tijdens de reis naar 't noorden zag ik dat rechts van mij, ver weg boven de Alpen, zich steeds dikkere wolken stapelden; bij Tain d' Hermitage reed ik voor een klant even die richting op en werd steeds grimmiger. Het bleef warm, snikheet eigenlijk en ook toen ik langs de westelijke Rhône-oever mijn weg vervolgde. Ook boven en vanuit de Ardeche steeds bozere wolken. En weer vond ik een plek onder hoge platanen; dit keer pal aan de oever van de eeuwenoude rivier, in een klein dorpje en met zicht op een mooie, nog steeds verlichtte, brug.

De witte loper van wit, het veld f1; nee: 't heeft niets met de verlichtte hangburg te maken en ook niet direct met de Engelse opening, maar wellicht wel met de in twee dagen uitgevoerde korte Franse ronde waarbij ik diagonaal door de Languedoc en het Centraal Massief snorde. Twee loperzetten, heen en terug, met dat verschil dat ik niet opereer vanaf en op witte velden, maar doorgaans op zwart asfalt.

Aldus schreef ome Willem.
.