Even na de grote hangbrug van Bordeaux bevond zich de plek waar ik mijn lading achterliet: Saint Medard en Jalles. 'T zegt u waarschijnlijk niets, maar 't is eigenlijk een buitenwijk van de Schone Slaapster zoals Bordeaux ook wel wordt genoemd.
In de morgen geen verhalen in de lucht, geen enkele anekdote; strak blauw en na wat vers fruit te hebben aangeschaft snorde ik terug, de brug weer over; liet de Gironde en Dordogne weer achter me en rolde de Charente binnen.
Een merkwaardige, ietwat mystieke streek; met onafzienbare druivengaarden slechts mondjesmaat bestemd voor wijn; 't meeste van de druiven zal uiteindelijk als sterke drank in de fles terecht komen; de soort Ugni-Blanc, een witte druif, vormt de basis voor vele hectoliters cognac; overigens ook steeds populairder en bekender wordt de pinot, een 17 procents drankje dat ver weg wat op port lijkt, maar dan anders. Nog in de morgen liep ik even bij Frappin te Segonzac binnen, nog één van de weinige cognacboeren die op eigen benen staat én een hoogwaardig product maken; met een kleine 90 euro per flesje XO wel aan de prijs, maar met een uitstekende smaak, dus kan het nooit duur zijn.
Inmiddels kwam de verhalenstroom op gang, zei het enkele korte verhalen. Tijdens het Franse middagniksdoen wachtte ik midden in 't vermaarde stadje Cognac en bracht de oceaanwind enkele spaarzame wolken mee; zelf ontspande ik mezelf door wat in de buitenwijk rond te fietsen; even voor twee uur stormde een rij blik de binnenplaats van 't bedrijf op waar ik stond te wachten; het was weer zover en na het opnieuw uitgebreid handenschudden ontving ik wat lading voor Nederland.
Handenschudden, twee maal per dag; doorgaans is de fransman een half uur per dag aan handschudden kwijt -ze schudden ze meer dan dat ze ze wassen- hetgeen neerkomt op meer dan een dag per maand.
Via enkele nauwe straatjes met haakse bochten verliet ik 't oude stadje. Voor de grill een -wederom- schitterende route. Via Matha naar Aulnay, en toen naar Niort, de steeds groter groeiende landkaartstip midden in een enorme vlakte. Van daar uit naar Parthenay, links af, op Cholet aan. Vijf en twintig kilometer er voorbij; een klein stadje, Gesté; ik had er, net als u, ook nooit van gehoord; een tiental kilometers ten westen van Beauprèau. Ach. Frankrijk ligt vol met stadjes en plaatsjes; steeds kom je weer nieuwe tegen en de voorraad lijkt onuitputtelijk.
Stil; een dorpje met twee bakkers en een koffiehuis; ook hier de middenstand, zoals in zoveel plaatsen, zo goed als ter zielle. Op het dorpsplein een bestelbusje met aan de zijkant een luifel en waarin Pizza's gebakken worden; een steeds verder oprukkend fenomeen dat uitwaaierd over 't Franse boerenland, maar ik had geen zin in een franse Pizza hetgeen eigenlijk op zich al een contradictio in terminus is en het verse fruit wat ik in de morgen kocht, waaronder een doos verrukkelijke kersen, was voldoende voor de avond.
Inmiddels daagt het reeds; het gezang van vogels omgeeft mij en stil lig er naar te luisteren. Ze zingen de verhalen die de wolken vertellen. Zingodoten.
Aldus schreef ome Willem.
Verzonden door ome Willem