Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

donderdag 4 december 2014

De tirantijd

Met een lange vierbaans N-weg, de twee keer twee rijbanen gescheiden door slechts een dunne, betonnen rand, verwijderde ik mij steeds verder van de Franse hoofdstad in oostelijke richting en nog steeds; nog steeds bevond een hardnekkig wolkendek tussen blauwe lucht en begane grond; het leek wel steeds dikker te worden.

In eerste aanleg lijkt het of wij datgene doen, met datgene bezig zijn wat en waarover wij onze gedachten laten gaan; kortom, dat het denken ons handelen bepaald, maar dat is slechts schijn.

Even daarvoor had ik gelost en ik bevond me niet ver van de N-4, ooit de voornaamste uitvalsweg vanuit Parijs naar Nancy, thans volgt de hoofdmoot van het verkeer slaafs haar navigatie die haar over de iets verderop uitgerolde autoroute voert waardoor de oude weg er verlaten bijlag; snorde vanaf Enerainville langs en door de Brie, bakermat van de gelijknamige kaas dat omhuld is met een penicillineschimmel; langs Tournan en Brie en Marles en Brie, sloeg links af, dus naar 't noorden, bij Chaubuisson en volgde de borden Coulommiers; was het voorgaande traject al rustig; nadat ik afsloeg bevond ik me in een verlaten omgeving: grijs, de meeste bomen kaal, dofgroene akkers naast omgewoelde klei met grove kluiten; een stilte, vredig en droef, alsof het vol met onopgeloste vragen zat en de mist had elk blaadje, elk takje, elke grasspriet van een ragdun laagje water voorzien.


Het was reeds Hans Köselitz, vriend van Nietszche, opgevallen. De laatste twintig jaar werd het gezichtvermogen van de grote denker steeds slechter en toen was daar opeens die nieuwe techniek: de schrijfmachine en in de winter van 1881-'82 legde Nietszche zich toe op typen en na enige tijd kon hij met gesloten ogen schrijven: vanuit zijn hersenen vloeiden de woorden direct naar zijn vingertoppen die ze op papier tikten. Maar de machine had effect op zijn stijl; het werd compacter, en steviger, alsof het metaal van de toetsen met mysterieuze, metafysische kracht op de pagina's terecht kwam en Peter Gast, de pseudoniem van Köselitz, schreef in dat jaar aan hem: "Misschien dat je door je typemachine zelfs een nieuw idioom gaat hanteren. Mijn gedachten in muziek en taal zijn immers ook afhankelijk van de kwaliteit van de pen en het papier dat ik gebruik". "Je hebt gelijk", schreef Nietszche terug, "Ons schrijfgerei neemt deel aan het vormen van onze gedachten".

Nog verder naar 't noorden, over de D-402 naar Jouarre met even verderop La Ferté s/s Jouarre, een stadje aan de Marne waar tot voor vijftig jaar terug eeuwenlang een zandzuur werd gedolven waar molenstenen van werden vervaardigd en vanaf dit stadje begon ik de Marne te volgen die zich hier verschuilt tussen bedruifde hellingen; kronkelig, en soms besluist, langs Luzancy, Mery en Nantuil sur Marne, de D-969, tot aan Crouttes waar zich een eerste ophalertje bevond.

De beïnvloeding met wat en waar we mee omgaan blijkt veel intenser en diepgaander te zijn dan we doorgaans veronderstellen; ons brein bezit een dermate lenigheid dat ze bij het beoefenen van gelijke handelingen in denken en doen nieuwe bruggen slaat binnen het denkvermogen, maar daarbij is het mogelijk dat weer andere delen afkalven en zelfs op non-actief worden gezet en de conclussie moet dan zijn dat niet ons denken ons doen bepaald; integendeel! Ons doen bepaald ons denken!


Kale wijngaarden, gehuld in middeleeuwse nevelen, somber, mistroostig; toch, 't had wel wat. Maar zeker! Voor weinigen slechts weggelegd; elke omgeving steeds weer terug te zien in iedere keer weer andere omstandigheden; ik vervolgde de reis; kroop vanuit het Marnedal naar boven en over Domptin kwam ik op de D-1003, de oude weg naar Epernay en Reims, reed dwars door Château-Thierry; buiten de stadjes en dorpjes bleek alles verlaten; alsof iedereen uit angst niet verder meer durfde. Wat was er toch?, maar ik bleef met die onbeantwoorde vraag doorrijden. Halverwege een splitsing: recht door Epernay, links af Reims, ik moest de laatste hebben, een stuk weg dat ik volgens mij nog nooit eerder had gereden; de thans D-980; ik zocht al lange tijd naar een koffiehuis, maar op het hele traject bleek geen enkele voorziening -meer- aanwezig te zijn; de teloorgang van de Franse routier was er merk- en voelbaar.

Hersenen blijken zich te kunnen herprogrammeren; dat kwam aan het licht bij (vooral taxi-) chauffeurs, met name in grote steden en die vanwege de constante herverdeling van hun omgeving zich fenomenaal wisten aan te passen aan de veranderingen, noodzakelijk om de weg te blijven weten in een ingewikkeld wegensysteem en hoe meer dienstjaren, hoe perfecter hij -of zij- daar op in kon spelen.

Even voor Reims; een minuscuul klein dorpje, afgelegen; rechts af bij Pargny les Reims, en dan smal, dolend, nog steeds was 't grijs en raakte, door de reeds dagen afwezigheid van de zon, in mindere stemming, kwam aan te Ecueil en ook daar was 't kil en onaangenaam. Onaangenaam door 't weer en gelukkig hoefde ik niet lang buitentrucks te toeven; slechts één enkele pallet en toen kon ik weer gaan: halverwege de middag en in 't oosten leek het reeds te donkeren. Onderweg een eerste sneeuwvlok en ik rolde verder, op weg, steeds verder op weg.

Maar met de komst van de navi verdween niet alleen de kennis van het straten- en wegenpatroon; ook herprogrameerden de breinen zich; het eens zo voortreffelijke vermogen om op onverwachte en veranderende situaties te reageren blijkt heden nagenoeg verdwenen en is de directe oorzaak dat velen thans niet meer weten waar ze zich bevinden, althans niet meer op de wijze waarop ze zich voorheen bevonden; de nieuwe techniek zorgt voor een andere omgeving, zoals Nietszche's typemachine een andere taal gaf.

Het was nog een uur rijden naar Chaussee dur Marne, even voorbij Chalons en daar werd de kar verder afgeladen en de avond lag reeds over de omgeving toen ik de terugreis aanving; terug naar Chalons, en dan over de oude bereden paden verder; Suipes, Attigny; veertig jaar geleden snorde ik er reeds en nog steeds, toen en nu, was 't en is 't er stil. Tot aan Charleroi waar ik weer mijn eigen, stille parkeerplek opzocht en de gordijnen dichttrok.

En zo is 't ook met het ons toegeschreeuwde nieuws, de ons verwarrende massacommunicatie dat er voor zorgt dat zij bepalen hoe ik zijn moet, wat ik weten moet, hoe ik zou moeten handelen, ja, wat ik wel of niet belangrijk moet vinden. Nooit werd de mens een groter slaaf, ja, deze nieuwe tijd is ons zozeer tot knecht, dat het dom lijkt om te beseffen dat ze juist onze meester, onze tiran, is.

Aldus schreef ome Willem.
---