Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

dinsdag 16 december 2014

De beeldcultuur

Poix de Picardie; de regen maakt een tikkend geluid op het dak van de stuurhut; het dorpsplein waar ik heb geparkeerd is met straatverlichting en overdadige kerstversiering verlicht en er heerst een serene rust.
Terug, terug gaan mijn gedachten, naar afgelopen vrijdag toen ik, na het lossen van drie klanten door stormende regen vanuit Calais naar Nederland terug reed; en een laatste stuk over de oude N-1 en op de evenzo oude grens, bij het voormalige wachtcafé van madam Suzanne, een korte pauze maakte.

Het waren tijden van voor de kanteling, inmiddels enkele decennia terug dat er hier, tijdens het wachten op de douaneafwikkeling, door mij en collega's gewacht werd; meerdere uren; het was er levendig en bruisend, maar sinds de tijd dat douane niet meer nodig wordt geacht werd en is het stil; melancholisch stil: ik was die dag de enige vrachtrijder en Suzanne deed al jaren terug de eettent aan een ander over waar slecht twee dorpelingen aan 't barhangen waren.

Eeuwen en Eeuwen bediende de mens zich van woorden, Woord en een half woord. Gesproken woord vooral, nadien geschreven; eerst door enkelingen, later steeds algemener en hoewel analfabetisme is blijven bestaan, werd lezen vanzelfsprekend.

Vanaf de grens keerde ik via Aalter en Eeklo naar Nederland terug; na twee vrije dagen dat men doorgaans de naam weekeinde geeft vertrok ik weer; eerst naar Amsterdam en daarna naar Apeldoorn; en vanwege allerlei ontwikkelingen kreeg ik een vracht mee die ik eerst niet zou wegbrengen; edoch, daarmee vertrok ik richting Frankrijk, West-Frankrijk, om het nauwkeuriger te duiden.

Maar zo vanzelfsprekend is lezen niet althoos geweest: de burgerij las eerst nog hardop en steeds meer ontwikkelde zich de hersenen zich tot het stil, en daarbij diep, lezen; een chaos van allerlei gedachten werd door het lezen gerangschikt. De mens werd niet louter een woordlezer; wij werd daarbij ook litarair.

En terwijl de zon reeds de ogen tussen de twee hoorns van de steenbok ziet, naderde ik de Franse grens, de op drie na kortste dag; de laatste nacht voor Chanoeka, de vooravond wanneer de kandelaar, kaarsje voor kaarsje, wordt ontstoken.

Steeds meer ontdek ik het; 't krijgt steeds meer vorm. De onomkeerbare omslag van twee jaar terug; het einde van de cultuur. Een siddering, ik beef, ik versta.

Via Arras naar Amiens, de oude weg op richting Rouan en binnen de tijd kwam ik aan in Poix. Donker, regenbuien en reeds kaalgeworden bomen.

Langzaam maar zeker droogt het Woord op en vergaat het lezen, ten koste van het beeld; het beeld van het beest. Het is duidelijk, de kanteling luidde het einde van het lezen in:
De beeldcultuur deed zijn intrede. Definitief, zonder pardon, en onomkeerbaar.

Aldus schreef ome Willem.
---