Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

woensdag 23 juli 2014

De kleur.

Terwijl de zon opkomt over een bewolkte Po-vlakte en de wijngaarden rond Montebello met groene pasteltinten siert, hoor ik vaag en tussen de ruis door op de Nederlandse radio dat er vandaag een dag van nationale rouw is afgekondigd; ik blik hoog de lucht en tussen de leemten in de wolken neem ik een glimmend toestel waar dat vanwege de afstand traag vooruit lijkt te gaan.


Zwitserland reed ik door in stormachtig noodweer; regen dat niet van ophouden wist en boven het Lac Léman braken de wolken en werd het asfalt een tijdelijke rivier; ongelukken lagen aan alle kanten op de loer, maar de hand van de meester wist het voertuig op de weg te houden terwijl uit de omringende bergen het overtollige water in talloze beken de hellingen uitgutste.
Onderweg, net voor Brig, hield ik een koffiestop bij een petite bistro waar ik een aantal jaren al niet meer was geweest; de bediende die ik daar altijd tegenkwam was er niet en toen ik naar hem vroeg, kreeg ik te horen dat hij ook nooit meer komen zou: hij bleek inmiddels te zijn overleden....


In gezelschap van het droeve weer toog ik de regenachtige helling van de Simplon op en na 1.000 meter kwam ik op wolkhoogte waardoor ik door een dikke mist de weg vervolgde; boven was niets te zien en de mist nam zelfs het zicht op de enorme stenen adelaar die zich vlak naast de weg bevindt en voordat ik het goed en wel in de gaten had, daalde ik reeds af.


Terstond braken de wolken: de zuidkant wist zich te vrijwaren van nimmerweer en reeds blikte ik op nog besneeuwde hellingen terwijl de zon voor warmte zorgde: al ras steeg de temperatuur van zes naar twintig graden en een goed uur later blikte ik van grote hoogte over het prachtige Lago Maggiore. Net na de middag kwam ik aan Garbagnate, onder de smog van Milaan; gaf daar de eerste zes paletten af.


Een weinig bewolkt, een weinig zon, zo verliep de verdere dag die ik voortzette over de Piedimontanga, de snelweg Turijn-Venetië, zo geheten omdat ze kilometers lang langs de voeten van de Alpen werd aangelegd en ondertussen denk, herdenk zo u wilt, ik de slachtoffers van de vliegramp, herdenk de nooit meer bedienende ober terwijl daardoor jarenlange herinneringen boven borrelen; van collega's die ook hier heen en weer de weg over rolden en thans niet meer zijn; de veranderingen vanuit een reeds gestorven tijd en besef opeens; ook de tijd gaat teloor.


In de avond kwam ik aan te Montebello; een oude en vermaarde pleisterplaats waar menig Nederlander zich dronken dronk, waar het ooit gewoon was dat het dagelijks door tientallen landgenoten bezocht werd; maar door wat ik de Oost-Europese schokgolf op transportgebied zou willen noemen, gereduceerd is tot heden twee, nog slechts twee; de parkeerplaats, voorheen stampvol, werd die avond nauwelijks voor een kwart gevuld.

Maar inmiddels is het weer een nieuwe dag geworden; na elke vergankelijkheid blijkt steeds weer het nieuwe te worden geboren, waardoor elke droefenis een, weliswaar melancholiek, maar vredig tintje krijgt, zoals de zon de eeuwige wijngaarden kleurt.

Aldus schreef ome Willem.
---