Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

donderdag 5 juni 2014

De huiver.

Het blijft in het ongewisse, maar verbaasd zal ik niet zijn; juni 2014 moet straks wel als één van de meest dramatische maanden de geschiedenis in gaan; te veel hedendaagse gezapigheid doen het ergste vermoeden, vrezen zelfs terwijl het vlijmscherp snijdende begin van de weergaloze, maar vrijwel onbekende, vierde symfonie van Ferdinand Ries door de stuurhut klinkt; geraffineerd, waar hoorngeschal de ziel blootlegt, thema's aaneen worden geweven; een boodschap van gene zijde.

Parijs was regenachtig, druilerig, terwijl ik er nog voor de drukte binnenreed, oostkant, ongeveer bij de uitvalsweg naar Reims; nog steeds van slag van het schorem dat de diesel roofde en ik ontdekte enige apathie bij mijzelf. Droefgeestig bracht de tijd mij de maand binnen, vier dagen nu reeds en de andante, het tweede deel, weerklinkt tussen de deuren van de groene snurkhut; moeilijke muziek die pas na vijf, zes keer luisteren begrepen wordt.

Rond negenen lossen, en het bleef maar miezeren; de terugweg door Frankrijk verliep uitstekend. Ouderwets; Soissons, Laon, door de glooiende vlakte dewelke bijna honderd jaar terug getekend werd door zo ontzettend veel leed. 'T zijn die vier jaren die precies ertussen staan; tussen mij en die vierde van Ries; terwijl ik in gedachten terugblik, wiepen de klanken van zijn muziek hun blik ver, ver vooruit. Een diep ondervragend derde deel volgt; het lijkt speels, maar is 't allerminst want op ironische wijze stelt de onnavolgbare fluit haar vragen, ja, profeteert zij tot ver over de Grote Oorlog heen.

Als een zet met uitroepteken in een ingewikkelde schaakstelling; zo is ook de beste muziek. Niet direct wordt ze begrepen, niet meteen de "pointe" gezien en pas na verloop ontwikkeld zich het bewustzijn van datgene wat onuitgesproken bedoelt wordt; vreselijke diegenen die muziek louter als amusement tot zich laten komen; die schaken als een spelletje zien. Links en rechts de stokbroodvelden terwijl deze gelaaft werden door een onafgebroken regenfront; laag koren. Maar wie kent nog dat hoge, manshoge koren?

Koren, dat voor gemakkelijke verwerking als één van de eerste voedingsgewassen werd gemanipuleerd; korte stengels betekende minder afval en minder schade door weer en wind. Slechts diep, ergens in een schaduwholte van mijn herinnering, weet ik nog van dat hoge koren; dat hoge koren dat naast gluten ook een soort antigluten bevatte waardoor onder de mensen bepaalde allergiën nauwelijks voorkwamen, maar door steeds verdere kruising van rassen en slimme manipulatie verdween het hoge koren, maar wel ten koste van. Het nieuwe graan bevat eveneens gluten, maar daarentegen: door het doorkweken hebben de antigluten zich gewijzigt in bepaalde opiaten waardoor brood enigszins verslavend is en de glutenallergie zo'n opmars heeft gemaakt.

Ook België, dat ik bij Mommignies binnenreed, was grijsgewolkt en het eerste stuk, via Beaumont naar Charleville, verliep nagenoeg vlekkeloos. Maar daarna werd het een drama; de Brusselse ring, de weg Brussel-Antwerpen en Antwerpen zelf was nagenoeg één aaneengesloten rij van steeds halt houdende voertuigen. Aan het einde van de middag, in triest weer, beëindigde ik de reis, niet ver voor Moerdijk waar ik de komende morgen opnieuw ga laden; dinsdag, op de heenweg, had ik ze al gezien. Ouderwetse pantservoertuigen, meer dan zeventig jaar oude jeep's, op weg naar de de Omaha- en Utah-stranden voor de nagedachtenis van wat zich er zeventig jaar geleden afspeelde; slechts dertig jaar ná de Grote Oorlog.

Het neemt mijn pessimisme niet weg voor de komende weken waarvan de eerste schoten als een griezelige ouverture reeds in Brussel klonken: een voortdurend akelig gevoel beklemt mij steeds geruimer tijd; criminaliteit, stijgende armoede en werkloosheid, ontzieling van de cultuur; en plots! Plots is de climax daar en blijken we na honderd jaar nog steeds weinig tot niets te hebben opgestoken van de geschiedenis, zo indrukwekkend verklankt in de vierde van de toondichter; de spiegel van Beethoven die zijn schaduw tot ver in deze tijd vooruit wierp; klanken, tijdloze wezens van het toen en nu. Steeds vertellen zij hun verhaal opnieuw in het moment van een tijdloos ogenblik.

Akelig, angstig, beklemmend; mijn sombere, huiveringwekkende voorgevoel; nog geen vier weken meer!

Op wacht staan heeft zo zijn eigen moeite.

En weer huiver ik.
Huiver van te lage schoven en tegemoetkomend onbegrip

Aldus schreef ome Willem.
---