Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

donderdag 1 mei 2014

Het werkverbod.

Een uiterst merkwaardig fenomeen dat uitgelopen is op je reinste vrijheidsberoving, internationale vrijheidsberoving, met name voor ons, als vrachtrijders in het bijzonder, terwijl de naam toch anders vermoeden doet: het tegengestelde juist.

Net even onder Cortina, zoals ik al eens eerder schreef, in 't Duits Hayden; door de regenwolken heen was het toch nog licht geworden en ik hoorde prachtige muziek, loffluitende vedervrienden, zoveel klank zodat het kleurde; donkergroen en lichtgroen; smeltende sneeuw en bovenuit een duidelijke koekoek.

Om zes uur vetrok ik met tien rij-uren voor de grill, tien, waarvan de eerste twee de mooiste, de aangenaamste werden; prachtige bergweg; nergens middenberm, een weg zoals het hoort, zoals in oorsprong de bedoeling was.

Op weg, over de weg, op de voormalige koninginnedag; wij Nederlanders hadden altijd één dag eerder vrij dan de rest van Europa dat een dag later, vandaag dus, de "Dag van de Arbeid" viert en in plaats van juist die dag eens flink aan die gevierde arbeid te gaan en de handen uit de mouwen te steken, heeft men daar een vrije dag van gemaakt, ja, legt men ons als vrachtrijders een rijverbod, een heus arbeidsverbod op; wat nou, "vrij" Europa!

In een uur en een kwartier had ik de afdaling naar Toblach achter de rug en juist nadat ik links af naar Brixen toe reed, bij het bord Venetië 200, stopte ik even; koffie met een wolkje melk en ik ga steeds meer begrijpen waarom Gustaaf hier regelmatig toefde.

Een wolkje melk: over wolken gesproken; daar waren er onderweg genoeg van; gewone, grijze, donkere, slierten. uitspattende wolken met daaronder kletterende regen. Langs een lange, tweekleuriggroene bergrug aan een overkant en waarvan de bovenkant in nevel was gehuld, hing een lange, horizontale, dunne sliert; alsof er iemand de rook van een reuzensigaar had uitgeblazen.

' T is ook juist de regen die de sneeuw, sneller dan de zon, doet smelten; sneeuw, dat nog volop aanwezig was, vooral nog dik op de bodem onder dichtgeboomde delen; de natuur gaat, ook vandaag, zijn ongekende gang.

Het is typerend; Alleen Nederland is -tot nog toe- gevrijwaard gebleven van de "feest"dag waarop niemand weet wat men eigenlijk aan het vieren is, een dag die zijn oorsprong heeft uit het communistisch-socialistische gedachtengoed en je zou je kunnen afvragen of zoiets wel passend is bij het Europese streven van "vrije" handel, economie en open grenzen: iets in mij ervaart het als een merkwaardige tegenstrijdigheid.

Meer dan een half uur verpoosde ik in Toblach, Dobbiaco, tuurde vanuit dorpsrandcafé naar het dorpje zelf met z'n groene toren; het was rond half acht en er kwamen houtvesters binnen die dra een glas witte wijn in de hand hielden, kennelijk 's-landstreeks wijs, terwijl één van hen aan een eerste biertje begon; behalve de doorgaande weg van oost naar west hulde zich verder alles in een serene rust, juist hier kliefde de zon, even maar, de wolken, bescheen een huisje rechts van het café, de woning waar honderd jaar terug iemand nog een poging waagde terug te keren tot de muziek zoals in oorsprong was bedoeld; hij schreef er zijn voortreffelijkste werken, deed zijn uiterste best, in een omgeving waar hij alle zorgen, wellicht ook die hij had met Alma, kon vergeten; maar 't kon niet meer, een "terug" was afgesneden. Voorgoed! Wie zijn composities kent, beluistert, hoort de erkenning, de wanhoop soms, bizarre samenklangen; een verlangen naar bevrijding die niet meer te vinden was; ongeveer zoals ik daar stond, honderd jaar later, en trachtte voor te stellen hoe het toen was; zonder vrachtverkeer, nauwelijks bereikbaar, gesloten, geïsoleerd, paard en kar verkeer en misschien dat van die tijd die houtvesters daar de laatste fossiele resten van waren, maar; ook voor mij is terugkeer naar toen onmogelijk.

En Mahler wist het, maar ja, het bloed kroop waar het niet gaan kon en ik ervaar het zelf; niets is frustrerender dan een gave te hebben die onbruikbaar werd; de tijd vernietigt alle tijden, verdijft het oude kunne; ik reisde verder, het prachtige dal uit en bij Brixen koos ik er voor om naast de snelweg te rijden, over de smallere, oude weg, reed langs de torenhoge palen waarop de onweg gebouwd werd en vanaf Vipiteno, waar geen alternatief meer voor handen is, rolde ik er zelf op, naar boven, de oudste snelweg over de bergen, de bijna vijftig jaar oude Brenner en daarna de trage afdaling waar je voorheen met tachtig en soms harder afging, maar wat de Oostenrijkers beperkten tot maximaal 40 per uur; soms hangt er een kilometerslange traag voortschrijdende colonne rond; dit keer was ' t rustig en ik smokkelde wat.

Het weer veranderde niet, het werd zelfs gewoon koud, net boven nul; ik stoof door, dwars door de Arlberg, prangde mij dwars door enorme buien; het water tot spreekwoordelijke lippen, en daarna, ook de Bodensee, gehuld in grijze regenmantel, woeste wolken boven Midden-Europa, een welhaast siberisch koufront; "Als die Siberen zelf maar niet hierkomen" schoot er door mij heen "en van Europa een Siberisch schiereiland maken".

Ondertussen ging de terugweg voort, bijna geheel zoals ik gekomen was; allen nu snorde ik niet over Rothweil, maar koos voor de route over Villingen en Gutach, langs de Duitslands waterval met de hoogtste val, langs de weg met zijn duizend en één koekoeksklokken die, onder meer, het geluid maken dat ik juist die morgen nog zo ongerept vanuit het Dolomitenbos hoorde; de Dolomiten, eigenlijk de Alpi paille, vanwege het wittige kalkzandsteen de bleke Alpen.

In de avonduren snorde ik Offenburg voorbij; reed naar Kehl en in de buurt van de voormalige hoofdroute Duitsland-Frankrijk, vlak bij de brug naar Strasburg, wist ik een parkeerplek voor het overstaan, voor de dwangmatige rust op een dag van arbeid waarop gek genoeg niet gewerkt mag worden.

Een twee en een half uur, dan had ik België of Luxemburg bereikt, weliswaar ook zo'n 1-mei-land, maar waar geen rijverbod geldt; dan had ik door kunnen arbeiden.

Helaas.

Dit keer treft het 1-mei werkverbod ook mij.

Aldus schreef ome Willem
---