Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

donderdag 24 april 2014

De heksenzang.

Het moet wel rond deze dag zijn, 23 of 24 april, de precieze datum is nooit achterhaald; het blijft daarom gissen, maar wel belangrijk genoeg om even bij stil te staan; even terloops te noemen. Zo u wilt; aan te stippen.

Nederland bij Venlo uitrijden en daarna afzien; gebruik makend van enkele draden van het enorme snelwegenweb dat Duitsland rijk is en alle, alle wegen gevuld met voortrollende creaties, de één nog duurder dan de ander en steeds weer zie ik in hoe absurd het allemaal geworden is; afgezien van de onmetelijke zich voortbewegende goederenstroom waarvan ik als een soort minuscuul schroefje deel van uit maak; ouden van dagen in hun laatste levenfase dolen, bijna onafgebroken, in van hun pensioen duur gekochte bolide rond, tussen vrachtverkeer en vertegenwoordigers, zakenlui en forenzen: de onderwegmens heeft zich als een nieuw soort van homo-sapiens aangediend.

Parallel de week ervoor: Mezieu begon, zoals gebruikelijk, om half negen; nadat ik mij had aangemeld bij een slonzig kenauachtig wezen, lang haar, kennelijk geboren als meisje, maar schreeuwend als een dokwerker; door haar werd ik toegelaten, precies om acht uur dertig, geen seconde eerder. En na het lossen op weg, dringend door de drukte, op weg naar het zuiden.

Zo'n vierhonderd en vijftig jaar terug hield men het ook niet zo exact bij, de dag, de datum, maar toch stelt men deze nacht als de nacht van zijn geboorte; trouwens, een goede 50 jaar later, dus nu bijna vierhonderd jaar geleden, werd het, volgens de overleveringen, ook zijn overlijdensdatum; een wat bizarre bijkomstigheid dat overigens wel bij hem pastte.

Hier en daar was het zo druk, dat het web het niet tegelijk verwerken kon: file, tot twee, drie keer toe wel: aan het einde van de "61", en bij Pforzheim richting Stuttgart, maar ook daarna nog, toen ik van Ulm de weg op ging naar Füssen, een traject, ooit zo rustig en vredig, thans vol en druk, pervers druk eigenlijk.
Dan is 't in Frankrijk wel iets rustiger, al is het lang niet meer dan wat het geweest is; na Montelimar snorde ik, vorige week woensdag, de weg op naar Nyons, richting Gap; prachtig weer, heerlijke omgeving, ontspruitende wijngaarden, lavendelakkers, klapwiekende roofvogels, soms hele grote. Langs eeuwenoude kasteeltjes, pasklare brugjes, deinende bergruggen en dan, plots, toen ik van Nyons weer recht zuidwaarts ging; geheimzinnig, ver, als onaanraakbaar: gekleed met een witte muts; de Ventoux; en ik naderde haar steeds dichter, naderde haar alsof ik een faraodochter naderde.

Ja, hij was het, mijn engelse naamgenoot, die in die tussenliggende periode, dus tussen 450 en 400 jaar geleden, die prachtige, klassieke en dubbelzinnige verhalen schreef, verhalen geschikt voor toneel, uitbeelding van goed en kwaad, van wraak en min, van gruwel en bedrog, moord, gemeen, ach, eigenlijk alle afgrijselijkheden wat in 's-mensen brein kan opkomen; Hamlet, Mac Beth, King Lear en Richard 2 om en maar enkelen te noemen.

Halverwege de middag kwam ik aan te Kemten aan de Iller, Kempten im Allgäu en de paar paletten die ik voor een klant aldaar had waren er eigenlijk zo uit; nog geen half uur later kon ik verder, maar voordat maakte ik eerst de wettelijke pauze af. Daarna rolde ik weer, over Isny richting Lindau door een prachtig alpenlandschap; diepgroene weiden, omzoomd door nog donkerdergroene naaldbossen, weiden vol en genopt met paardenbloemen, hier en daar pinksterschoon en reeds de eerste akkers met glimmende boterflora; blauwe lucht met enorme witte wolkentorens, adembenemende vergezichten en alszo kwam ik aan bij de boorden van de Bodensee.

Toch wel wat anders als vorige week; onder de rook van de ventoux, in het onooglijke plaatsje Faucon, vertrouwde men mij de eerste pallet toe waarna ik langs één van de startplaatsen van waaruit fietsers de Mont Ventoux plegen te beklimmen, Maurasan, naar Carpentras en Cavaillon snorde, even de snelweg nam naar Brignolles; een stadje nog een 90 kilometer van Cannes vandaan en waar ik enkele palletten erbij kreeg; rond vieren in de middag, dus het uitstapje naar de ontzagwekkende Mont had aardig wat tijd gekost.

Ach, is nadere toelichting nog nodig? To be or not to be, inmiddels daagt het reeds; William Shakespreare natuurlijk: had hij ooit kunnen vermoeden dat hetgeen hij op schrift zette vandaag de dag nog zo actueel zou zijn? Dat zijn toneelstukken nog dagelijk worden uitgevoerd, zijn verfilmd? En dat dagelijks citaten van hem te pas en te onpas worden uitgesproken!

Vanuit Kempten restte mij nog twee uur: ik had er net niet genoeg aan, want ik Friedrichshafen werd ik te lang opgehouden. Toch kwam ik binnen toegestane rijtijd in Meersburg aan waar ik scheep ging; over voer naar Konstanz, maar daar had ik weer even tijd nodig om het douaneterrein tussen Duitsland en Zwitserland te bereiken: nog even door dat énige stukje Duitsland dat zich aan de zuidkant van de Rijn bevindt; elf minuten, tien teveel, maar wel was ik zo op de bestemming aangekomen en was, ja, ben, morgen een lange wachttijd voor.

Vanuit Brignolles restte mij ook twee uur, maar toen had ik er genoeg aan, ruimschoots, om achter op het eenzame en muisstille terrein van het volgende laadadres te komen, vlak langs de Rhône, een plek waar van een verrukkelijke nachtrust kon worden genoten, net even voor het Dorpje Mas Thibert dat op de weg naar Arles ligt. Al die tijd hield de gestrenge Mont mij in de gaten; alleen bij Brignolles was zij me even kwijt.
Onderweg had ik per telefoon nog enkele laadadressen gekregen; Eenje ervan wantrouwde ik; Saint-Nazaire-de-Ladarez, daar, ergens hoogweg bij Beziers.

 Trouwe lezers hebben het vermoedelijk al opgezocht; ik kreeg een onbestemd voorgevoel: waarom weet ik niet, maar 't was alsof de drie heksen uit Mac Beth vanaf de Statige Dame naar me toe waren gevlogen en me grijnzend toezongen: morgen gaat het mis, morgen gaat het mis, morgen gaat het mis!

Aldus schreef ome Willem.


---