Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

dinsdag 19 november 2013

Tajo!

Het zinde me allerminst, en het zint me nog steeds niet, dat enorme, dikke wolkendek, de ijzige stilte, want binnen niet al te lange tijd zullen ze te zwaar worden en zal de overlast neerdalen op het gelaat van de Midden-Europese akkers, steden, wouden en wegen; wanneer en in welke vorm is een kwestie van tijd, is het nog onzekere antwoord op de vraag hoe in de hogere luchten de neerslagstrategen elkaar bejegenen, te lijf gaan in een strijd op leven en dood.


Een klein stukje slechts, en ook nog in vroege duister terwijl soms stevige mistflarden het zicht bemoeilijkten; rond vijfen verliet ik het gordijn, trok de Freistaat') in, sloeg bij Selb links af, passeerde weer het voormalige gordijn, trok dwars door een slapend Cheb, recht naar beneden, wederom onder het opgetrokken gordijn door en kwam zo in Waldsassen, bij de tweede klant van deze week en erg vroeg, nog voor zevenen en naast de deur stond aangegeven dat men om acht uur open zou gaan, hetgeen niet gold voor de tegenoverliggende EDEKA waar de deuren reeds om zeven uur ontsloten werden en zo deed ik voor het lossen eerst wat kleine duitse boodschappen, dronk een Duitse tas wakkerwordtkoffie op de bakkerijafdeling die mij werd ingeschonken door een vriendelijke dame, meer uitziend als een huis- dan een winkelvrouw en op mijn verzoek smeerde ze ook nog een zoute bretzel met een plakje kaas; ik had immers, na zoveel gordijnen, best wel trek gekregen.


Inmiddels was het krieken haar intocht begonnen en bij het bedrijf waar ik zou lossen druppelde wat werknemers binnen, de meesten eerst nog hangend voor de deur, rondom een gore peukenbak om nog even aan een laatste stinkstok te lurken, maar stipt, zoals Duitsers altijd stipt zijn, om acht uur lossen, achttien paletten, dus bleef er niet veel meer over en ongeveer om half negen snorde ik verder, richting snelweg, richting Regensburg, Regensburg voorbij, 't werd afzien.
Dikke donkere, grijze lucht, kale bomen, troosteloze vlakten, saaie snelweg, een overvliegende roofvogel met een kleiner jong, moeder die dochter, of vader die zoon leert buit te jagen, even zo in een flits, dan weer loerende, grijze BAG-busjes '') langs de weg; ben ik hun prooi?
Eindelijk, na Regensburg, even er af, secundair, de weg op naar landshut, de stad met zijn Martinuskirche, met de hoogste bakstenen toren
-een kleine 140 meter- ter wereld, wat slingerend door de Beierse vlakten soms geelgekleurd, boeiend mostertzaad, nog steeds, voordurend, onder door een eeuwig lijkende grijze deken; onderwijl luisterde ik naar herfstklanken van Haydn's Vier Jahreszeiten, het hoorngeschal van de jacht en het tajo, tajo van de jagers;

MÄNNER
Hört das laute Getön,
Das dort im Walde klinget!

WEIBER
Welch ein lautes Getön
Durchklingt den ganzen Wald!

ALLE
Es ist der gellende Hörner Schall,
Der gierigen Hunde Gebelle.

MÄNNER
Schon flieht der aufgesprengte Hirsch,
Ihm rennen die Doggen und Reiter nach.

ALLE
Er flieht, er flieht. O wie er sich streckt!
Ihm rennen die Doggen und Reiter nach.
O wie er springt! O wie er sich streckt!
Da bricht er aus den Gesträuchen hervor
Und läuft über Feld in das Dickicht hinein.

MÄNNER
Jetzt hat er die Hunde getäuscht;
Zerstreuet schwärmen sie umher.

ALLE
Die Hunde sind zerstreut,
Sie schwärmen hin und her.

JÄGER
Tajo! Tajo! Tajo!

MÄNNER
Der Jäger Ruf, der Hörner Klang
Versammelt auf's neue sie.

JÄGER
Ho! Ho! Tajo! Tajo!

MÄNNER UND WEIBER
Mit doppeltem Eifer stürzet nun
Der Haufe vereint auf die Fährte los.

.JÄGER
Tajo! Tajo! Tajo!
WEIBER






Von seinen Feinden eingeholt,
An Mut und Kräften ganz erschöpft,
Erlieget nun das schnelle Tier.

MÄNNER
Sein nahes Ende kündigt an
Des tönenden Erzes Jubellied,
Der freudigen Jäger Siegeslaut.

JÄGER
Halali, Halali, Halali!

WEIBER
Den Tod des Hirsches kündigt an
Des tönenden Erzes Jubellied,
Der freudigen Jäger Siegeslaut.

ALLE
Halali, Halali!

hetgeen zeer past in 't landschap, bij het vreemde, sombere weer en even na Landshut, een klein stuk nog richting München, een volgende klant, aan de rand van het vliegveld met de voornamen van Haydn, vernoemd naar de veelbesproken Frans Josef Strauss, daar weer lossen, en daarna nog even snel een palletje wegbrengen in waldkraiburg, midden in Ober-Bayern, en toen, toen was ik gereed voor het echte werk; met de oude DAF weer even de bergen in, maar eerst, eerst op weg naar het honderd kilometer verder gelegen Passau, een eind langs de benedenloop van de Inn, die, eenmaal met mij in Passau aangekomen in de Donau verdwijnt terwijl ik met mijn oude groene vriend recht omhoog, de bergen in trok, naar de bronnen van de koude Moldau, niet zonder vrees, want de wolken gedroegen zich dreigend, want altijd is daar het moment dat de levende wind uit het oosten botst met de doodse grijze massa uit het westen, een hevige strijd die de aarde nooit onberoerd laat; sneeuw, regen en zwiepwinden dalen dan neer, maar er bleek uitstel; alles bleef sereen, rustig, bleef hangen als een stilte voor de storm, stilte toen ik bij Phillipsreute de grens, wederom het gordijn, passeerde, op weg naar het vroegere Winterberg, Vimperk.

Meteen was alles anders, zoals het altijd anders is wanneer men er binnenrijdt, de sfeer, kleuren, de geluiden, ja, ook de bomen zingen in een andere taal en zelfs geblinddoekt zou ik het herkennen, voelen, horen, ruiken en proeven, het prachtig door bergketens omzoomde land, de streek die terugvoert naar een begin verleden, niet voor niets, het hart, het moederhart van Europa en ik passeerde nu de warme Moldau, de Tepla Vlatva, volgde even haar richting, voor Vimperk naar rechts, naar Lenora en Volary, wegen zonder middenstrepen, wegen naar mijn hart en ondanks, maar misschien wel dankzij, de steeds opnieuw opdoemende mist, genoot ik zoals alleen kleine jongens genieten kunnen; argeloos, argeloos genieten zonder bijbedoeling, en het brave DAfje scheurde er ook lustig op los terwijl het langdurig schemerde, bleef schemeren, wel meer dan een uur, passeerde Prachatice, Netolice en ook nog Němčice en zo rond de tijd dat het volledig duister was kwam ik aan in České Budějovice en aldaar bleef ik staan, staan tussen enkel andere collega's en tussen hoge woonblokken die nog stammen uit een tussengordijns tijdperk, toen het hier nog Tsjechoslowakije heette, toen Novotny hier de sçepter zwaaide, ja, toen het bier hier net zo goedkoop was als waterleidingwater. Boven mijn hoofd rommelt het, de eerste neerlag. Onheilspellend weer, in gedachten zie ik een hert, het gewei, de kop omlaag, moegestreden, zo moe als het aflopende jaar en in mijn oren weergalmt het hoorngeschal:

Hier treibt ein dichter Kreis
Die Hasen aus dem Lager auf.
Von allen Seiten hergedrängt,
Hilft ihnen keine Flucht.
Schon fallen sie und liegen bald
In Reihen freudig hingezählt, het jagerslied: Tajo, tajo, tajo!

Aldus schreef ome Willem.

') Freistaat Bayern.

'') BAG-busjes, grijze busjes met Duitste controlerende instantie, de Bundes Amt für Guternverkehr, die zich vooral op vrachtverkeer richt en daarom in chauffeurstaal de Bundes Autobahn Gestapo wordt genoemd.

---