Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

vrijdag 1 november 2013

De race

Van west naar oost, de grens van west naar oost loopt steeds zuidelijker; hoe oostelijker je op gelijke hoogte in Frankrijk bent, hoe eerder nader je de noordgrens; La Rochelle bevindt zich aan de westkant, aan de Atlantische kust twee uur rijden vanaf Aigre.

Het is ook die enorme groene hoek die ik mij herinner; Frankrijk was in de Boschatlas altijd groengekleurd en op school had ik er ééntje uit eind jaren 'vijftig met daarin Frankrijk Rechts op de kaart, en aan de onderkant, door het groen bruin de bergen getekend en verder hier en daar wat andere krabbels, zoals die twee lange rivieren, Loire en Seine. Maar daar aan de linkerkant; één groen vlak, met slechts één enkele lijn, een geheimzinnig vlak, onbekend want ik kon niemand die er ooit kwam. Toen niet, en nu eigenlijk ook niet en daar midden in die vlakte slechts een kleine zwarte stip getekend. Zomaar, niet eens aan die ene lijn die de weg tussen Poitiers en Bordeaux voorstelde, die ene stip, verdwaald op de kaart en met daarnaast in zulke kleine letters zodat ik die nu zonder bril, en zelfs met één bril, nauwelijks zou kunnen lezen, Cognac en met deze Boschatlasherinnering spoedde ik mij in een prachtige ochtendzon voort, door velden met herfstkleurige Ugni-blanc, dorre maisvelden en keurig geploegde akkers, diepblauwe lucht en dwars door kleine dorpjes met soms wel erg smalle straatjes, via Matha en St-Jean en zo kwam ik aan in La Rochelle, net voor elven en een aardig stel jongelui zorgden ervoor dat ik nog voor twaalf uur kon vertrekken.

Nog acht uur over en ik kon kiezen; moest kiezen om voor tien uur de avond het land uit te zijn. Wie erover nadenkt begrijpt de stupiditeit; een "feestdag" leidt in Frankrijk tot rijverbod voor vrachtverkeer dat om tien uur in de avond ervoor ingaat. In mijn geval; racen tegen de klok met het dilemma; verkeersveiligheid versus tijdsdruk, hoe dom kan men zijn, met name als men weet dat er na tienen en aan het begin van de volgende dag de wegen er verlaten bij liggen.
Maar ik vertrok, niet recht omhoog, over saumur of zo, want dan zou de noordgrens nog ver zijn, maar na het raadplegen van de kaart toch maar eerst richting Niort, Poitiers en Tours, over een betrekkelijk saaie weg waarop na Niort ook nog tol geheven werd en onderwijl ontwikkelde ik mijn plannen die ik daarna, al rijdend, ontvouwde.

Parijs was het probleem, Parijs waar ik rond de spits aan zou komen en net de avond voor zo'n vrije dag hebben die Fransen, en speciaal de Parijzenaars, de gewoonte om met zijn allen tegelijk zich al rijdend voort te gaan bewegen hetgeen dan al spoedig stagneert omdat door het te grote verkeersaanbod opeens niemand meer vooruit kan en rijden als je haast hebt door een dergelijke stad is schier onmogelijk, dus bezon ik eerst op de route Chartres-Ramboullet, via de westkant, maar toch wisselde ik dat plan voor een ander alternatief; na Orleans sloeg ik af naar het noordoosten, door een landelijke omgeving en op het ogenblik dat de zon langzaam onderging en terwijl het land in greep kwam van de duisternis snorde ik langs Mallesherbes, de weg op naar Fontainebleau.

Onderweg was ik nog even gestopt voor de wettelijke drie kwartier bij een routier en waar de bediening aan de vooravond van Allerheiligen gekleed was in gekleurde, spookachtige kledij en zo langzamerhand wordt hier in Frankrijk Allerheiligen, een religieuze feestdag waarbij men in het katholicisme vol piëteit de gestorven geliefden herdenkt, de graven bezoekt en van bloemen voorziet, ingewisseld voor een occult, spookachtig Halloween, vol abergeloof en ridiculiteit, ronddansend in pompoenen, ingegeven door draculeuze horrorfilms en een doodshoofdcultus en waar oude Keltische gebruiken uit oeroude genen weer opborrelen in een steeds meer zich van tweeduizend jaar oude waarde losscheurende cultuur terwijl niemand meer schijnt te weten dat Halloween gewoon Al Halow's Eve, Allerheiligen, betekend.

Het ging steeds meer spannen; ik moest mij inhouden veel risico te nemen en in Melun was het even smoordruk, maar toch viel het me alles mee toen ik na een kwartier en de zoveelste rotonde de weg naar Meaux op draaide en met nog enkele file- en drukteontwijkende kunstgrepen kwam ik even voor negen uur in Soissons terecht met nog een klein uur rijtijd over terwijl mij nog een kleine tachtig kilometer restte.
Aan de zuidkant vertoont de grens naar het zuiden toe een uitstulping, België steekt daar Frankrijk in en in dat stuk zou ik veilig zijn. Laon kwam in zicht, en tussen Marle en Vervins overschreed ik de rijtijd, maar ik snelde door; ik kon een glimlach niet onderdrukken toen ik Hesdin links van mij zag, de lange laatste kilometers door het doodstille bos reed. Twee minuten voor tien kwam in in België aan, met twintig minuten teveel op de klok.

En nu maar duimen dat ik de komende vier weken geen controle krijg. En misschien met een beetje Keltisch maargeloof; ik klets die agenten toch wel om.

Aldus schreef ome Willem.
---