Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

woensdag 28 augustus 2013

Spieken.

Ook in Groningen duurde het lang; eerst, men begon om 10 uur, en dan, drie uur lang lossen; alles werd gecontroleerd en slecht één iemand die zich er mee bezig hield. Het gaf me de gelegenheid mij even naar de stad te begeven, volgde het Hoendiep naar de bijna honderd meter hoge Olle Grieze en kwam daarbij langs d koekenbakker Knol waar ik op de terugweg ouderwetse koek voor thuis meenam.

Vroeger, op school, ach, ik zal het best eens hebben geprobeerd, maar het lujkte me nooit echt. Als ik een poging waagde, werd ik altijd betrapt. Spieken, nee, daar hield ik me niet mee bezig. Het lukte me nooit, ik was een slechte spieker.

Rond enen kon ik eindelijk vertrekken uit de stad die nog net op een laatste uitloper van de Hondsrug werd gebouwd. De weg voerde mij dwars door de oude veenkoloniën, het rijk der turftrappers, steeds wijdser en stiller werd het landschap, rechts van mij de lichte glooiingen van de Hondsrug, daarachter zag ik, in gedachten, het Ellertsveld, het gevecht met de knuppelzwaaienden Ellert en Brammert, en een moderne weg voerde mij langs het streekdorp Stadskanaal. Niet lang daarna kwam ik aan in Ter Apelkanaal waar ik lading kreeg voor Frankrijk.

Bij aankomst meldde ik mij bij een loodkantoor waar ik te horen kreeg dat even verderop, op het fabrieksterrein, mijn lading lag. En om het enorme fabriekscomplex op te mogen, zo vertelde de ontvangende vriendelijke Groninger met knauwstem mij, moest eerst een veiligheidsfilmpje worden bekeken waarna een multipychoiche vragenlijst van 8 vragen moest worden ingevuld; "A-A, drie keer B, C, A, B zijn de antwoorden" deelde hij me mee, indirect aangevend dat hij dit soort van maatregelen wel een beetje ver vond gaan.

En ja hoor. Nadat ik bij de hoofdingang een presentatie van een kwartier had bekeken volgde het examen dat ik, uiteraard en danzij de ongevraagd gespiekte antwoorden met goed gevolg had afgelegd en mocht ik naar binnen om de lading te laden. Eindelijk, voor de eerste keer was het gelukt; voor de eerste keer werd mijn spieken niet ontdekt, vermoedelijk ook omdat zelfs de portier moeite had met de maatregel, die, zo excuseerde hij zich jegens mij, "het ook allemaal niet uitgevonden had".

Rond vier uur kon ik vertrekken en vanuit Ter Apelkanaal zocht ik de bewoonde wereld weer op; Emmen, Ommen, Zwolle, ga zo maar door; wie vanuit Ter Apelkanaal naar de Belgische grens rijdt, komt erachter dat ook in Nederland lange afstanden gereden kunnen worden en het nam zoveel tijd in beslag dat ik rond half negen Antwerpen voorbij reed, Antwerpen, waar de file rond dat tijdstip verdwenen, ja, geheel afwezig was. Laat op weg heeft zo zijn voordelen.

Lille, richting Parijs, in Arras er af, de weg op naar Amiens, doorrijden in het donker en om elf uur stoppen op een stikdonkere parkeerplaats van een reeds gesloten routier. Voordat ik de gordijnen dichttrok blikte ik nog wat in het rond, alles was gehuld in het duister van de nacht, stil, zo stil, dat een vallende speld te horen zou zijn; er was slechts een flauw schijnsel te zien, een spiegeling van een rij metalen cabinedaken. En verder. Verder was er niets. Verder was er niets te spieken.

Aldus schreef ome Willem.
---