Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

vrijdag 28 juni 2013

Antopia

Regenachtig, mijmeringen zetten zich voort, achtergedachten worden steeds meer wakker; ik tracht buiten mijn hoofd te denken, of er te denken valt met hart en nieren, wellicht met armen en benen, met de vingertoppen.

Het is eigenlijk frappant en voorspelbaar tegelijk; voelbaar: de wetenschap verduisterd, vermoord het weten; hoe wetenschappelijker, hoe meer men de plank mis slaat. De plank mis? Menig wetenschapper weet geen hamer te hanteren en snapt van de praktijk werkelijk niets, want wetenschap is niet een zaak van het volle menselijke bewustzijn, maar van slechts een deel daarvan, namelijk louter en alleen het geringe bewustzijn van datgene wat in de hersenpan huist: het isoleert zich daar, vervreemd zich van de rest van de omgeving; de rest van het lichaam wordt van denken afgesneden, uitgesloten, telt niet meer mee; wie kent nog het bewustzijn van de ledematen, hand en voet, de maag, de nieren? Zelfs het hartebewustzijn is totaal onbekend geworden; alles zit vastgeketend in de bovenkamer, met nauwelijks uitzicht op zichzelf en al het overige lijkt opgeborgen in het onderbewuste.

Onder bewustzijn verstaat men alleen nog hersenbewustzijn, geïsoleerd, de catastrofe is er niet minder om! Natuur en bovennatuur worden uit elkander gerukt, gescheurd en daartussen werd een eeuwige, eindeloze ruimte geplaatst, duistere ruimte, wat door het geïsoleerde bewustzijn als waarheid wordt geproclameerd; wetenschap en techniek hebben immers als grondslag het subjectieve denken, het leidt slechts tot wangedachten voor het overige bewustzijn dat door haar categorisch wordt ontkent; ze wordt zelfstandig, alleenheersend, ze is beperkt en schrompelt ineen; bij de meeste wetenschappers vindt het, herkenbaar, plaats.

Ineengeschrompeld bewustzijn dat zich beperkt tot de hersens en modern, onwijs denken tot gevolg heeft, voorstellend denken dat alles wenst te beheersen, in ieder geval, zoveel mogelijk, maar steeds faalt zij. De wetenschappelijke relatie tot de voorgestelde wereld om haar heen verslaat zijn duizenden; alles moet worden gereduceerd tot beheersbaar object, moet, om de mens, nee, het ik, te dienen, maar het mislukt, ja, integendeel, steeds meer dient de mens de haar ooit zo bezongen techniek te dienen; ze sommeert het ik, meedogenloos! Als slaven!

 Het is een afschuwelijk misverstand dat de wetenschap, dat zich ingeperkt weet tot slechts een onderdeel, nadenkt over de adem, de ziel, de geest. Integendeel, ze is slechts geïnteresseerd in gereduceerde, beheersbare voorstellingen, de rest wordt als onwaar of als leugen afgevoerd; het betekend het einde van de menselijkheid, het einde van de liefde; het denken met haar gedachte als slaaf van kritische wetenschap.

Louter hersenen kunnen op- en uit zichzelf niet bestaan; het denken is slechts losgemaakt van de rest, losgeweekt van het hart, het denken wil losdenken van de rest, kan dat niet en kan niet terug; ze is scheep gegaan in een wankele sloep, ze heeft het land, het lichaam, verlaten en dobbert rond in een oceaan van hersenen. O de arme stumper die zich stoot aan de schedel van zijn verschrompelde, vernauwde, bewustzijn; hij zal ontdekken: alles werd afgesneden, vernietigd, er is geen land, geen resterend lichaam meer om mee na te denken; geëindigd is hij, als mens, als hopeloos mens, als techniekslaaf.   

Verander, ga omhoog, been, vlieg, arm, omhoog, steeds hoger, boven wetenschap uit, naar gene zijde. Eén arm is nog geen vleugel, men kan dansen, maar nog niet vliegen; de beker is leeg van wijn, de regen maakt mij dronken; hoe vreselijk, wie zal de gure wetenschapsnacht opheffen?  

Wetenschap kent geen rechtvaardig, laat staan een Rechtvaardiger. Daar gaan ze, de schappers van het weten, het gezicht geboeid, afgevoerd naar de galeien waar ze met hun zinloze gedachten voort moeten roeien; waarheen voert hen de slavernij?

Ze eindigt, oververhit, in Antopia. 

Aldus schreef ome Willem.

 


---