Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

vrijdag 23 november 2012

De kat

Vers stokbrood geurde de omgeving, Lavelanet was ouderwets rustig terwijl het al bijna acht uur was; na een croisant met koffie vertrok ik over vermoedelijk een traject waar ik nog niet eerder kwam, langs Col du Teil, over de Col de la Barbourade en de Col de Portel, de laatste een col aan welks voet het stadje Quillan ligt en waarover je een, hoog er boven, prachtige aanblik krijgt.

De streek ademt geschiedenis, er heeft zich hier van alles afgespeeld, zeker rond de middeleeuwen in de strijd vol gruwelen tussen de Katharen (Albigenzen) en de Roomsen, er zijn hier zelfs kruistochten geweest.

Na Quillan, zo weet ik, reed ik de weg wel meer, één deel meer dan veertig jaar terug, mensen, waar blijft de tijd! In Quillan werd ik onaangenaam verrast: de weg naar Perpignan zou over 14 kilometer vandaag tussen negen en vijf gesloten zijn en een andere weg naar Perpignan zou een enorme omweg betekenen: desondanks ging ik verder, tot aan het veertien kilometer verder gelegen plaats des onheils: wie weet, begonnen ze wat later, het was immers net na negenen.

De Katharen vormden een eigenwijze religieuze gemeenschap die los van "Rome" kwam te staan, de naam zelf komt van "kat" af en ooit werden katten als duivelse dieren gezien en ook ons woord ketter vind zijn oorsprong bij de Katharen. Katten als duivels, Bijgeloof en religiositeit gaan wel vaker hand in hand.

Eerst de diepe kloof door naar Axat, het Défilé de Pierre-Lys; je vraagt je af wie hier de weg heeft durven aanleggen; elk ogenblik lijken de honderden meters hoge rotswanden waar je tussen bent dicht te willen klappen, maar ook dit keer deden ze het niet.

Na de col de Camperie, net voor Lapradelle, was de blokkade, de weg zat al dicht en ik vermoedde dat ik zou moeten omrijden, via de Col de Quillane en Font Romeu, maar een besnorde fransman in een geel veiligheidshesje wist mij gerust te stellen; over een half uurtje kon ik er nog wel even door.

Enkele eeuwen vormden de Katharen hier hun eigen leven, maar op bevel van het pauselijk gezag werden door de Roomsen kruistochten georganiseerd en stond men de Katharen naar het leven. Duizenden kwamen om het leven, een stad als Beziers werd, 20.000 inwoners, volledig uitgemoord en de hoofdverantwoordelijke kreeg daarvoor zelfs een hoge onderscheiding; werd tot de adelstand verheven. Brandstapels met veroordeelden er op rookten weelderig.

Onbegrijpelijk dat de getuigen van dit al er zo vreedzaam bijlagen, de enorme schoonheid van de omliggende bergen, de prachtige valei waar ik doorkwam, de pittoreske stadjes, zoals Saint-Paul-de-Fenouillet en Estagel.

Terloops, in Maury, haalde ik twee pallets op, de eerste lading zat er dus alweer in en via Perpignan en Boulou kwam ik in Spanje aan, of eigenlijk, Catalonië welker naam wellicht ook een Karthaarse oorsprong heeft.

In Figuras, u weet wel, de stad van "Dali", werd ik volgemaakt, in de middag nog terwijl het eigenlijk pas vandaag geladen zou worden: ik had me al voorbereid op een uitvoerige fietstocht door Figuras, maar dat bleef nu uit. Rond half zes zat de laatste pallet er in en aanvaarde ik de terugreis.
Vanuit het oude Balearen-koninkrijk, want Figuras en de omgeving van Perpignan waren ooit vaste onderdelen van de eilandengroep, reed ik in donkere duisternis over de Via Domitia, een traject vernoemd naar Gnaeus Domitius Ahenobarbus die de weg honderd jaar voor de jaartelling liet aanleggen, maar destijds nog niet zesbaans en met vangrail.

Omdat ik laat was begonnen en nog aardig wat uren over had, kon ik nog lang doorstoffelen, in denderde Narbonne voorbij, sloeg bij Beziers links af en zag later, net voor de grote klim, de geheimzinnig verlichtte toren van Lodève. Boven mij een prachtige halve maan en rondom bleke sterren. Bovenaan de klim de hoogvlakte waar het altijd waait, spookachtig nu. Dan naar beneden, langs Millau en toen weer klimmen, Sévérac le Château, daar de snelweg af en na een korte, stevige klim kwam ik aan bij het bekende Bosoncours: het was er donker, grimmig en guur: van de achttien graden in Figuras waren er geen meer over. De omliggende bergen keken mij onheilspellend aan: dat beloofde niet veel goeds. Als er nu maar geen kat oversteekt.

Aldus schreef ome Willem.
---