Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

dinsdag 21 augustus 2012

De blik.

Stonden de sigaren van de Lisdode er vrijdagmiddag nog zo mooi bij, toen ik er in de vroege morgen langskwam, bleek alles verdwenen: met grof geschut had men de hele sloot gesnoeid, niet één rietstengel bleef staan.

De afgelopen dag kwam ik er langs, meerdere keren, de bomen stonden steeds op gelijke afstand, de ene keer tien, bij een ander traject wat meer of minder, maar de onderlinge afstand blijkt steeds gelijk.

Altijd lekker om meteen naar de verte te kunnen vertrekken, vroeg, om de verkeersdrukte overal voor te zijn, het begin van de route is bekend, op weg naar het oosten, via Venlo, Frankfurt, Lohr am Main en Bamberg, twee weken terug reed ik ongeveer dezelfde route.

Maar het gekke is, als je over zo'n weg komt, dat de eerste afstand tussen de twee onderlinge bomen langer lijkt dan tussen de twee volgende onderlinge bomen en de afstand daarna nóg wat korter: de gelijke afstand tussen de afzonderlijke bomen wordt steeds korter naarmate ze verder van je af staan.


Vanaf Frankfurt eigenlijk steeds door het stroomgebied van de Main; na Bayreuth slinger je nog steeds over de Witte Main heen en weer, je klimt er naar ruim zevenhonderd meter. Vanaf de top ontspringt aan gene zijde de Eger, het eerste rivierje waarvan het water uiteindelijk zal afvloeien in de Zwarte Zee: vanaf daar bevind ik mij in dat stroomgebied.

Waarom toch, waarom zie ik die gelijke afstanden niet gelijk? Bij een lange rij bomen zie ik aan het einde zelfs geen afstand meer, het is alsof er tussen de bomen geen enkele afstand meer in zit: en is iets eigenaardigs met onze blik.

Na de afdaling overschreed ik de Tsjechische grens, reed de oude weg van Pomezi naar Cheb, Cheb, door de Duitsers naar het riviertje genoemd, Eger, de Tsjechen noemen het de Ohri, ik kom dwars door het vriendelijke stadje dat op de landkaart als een soort pukkel op de neus helemaal aan het begin van het land ligt, het begin dat zich diep als een speerpunt, als een neus, in Duitsland uitstrekt.

Zo gaat dat kennelijk met onze blik: we menen die te werpen, naar de bomen, naar elkander, naar alles om ons heen, naar de steeds korter lijkende afstand, maar we blikken niet, we werpen niet, dat denken we maar, vandaar dat we de gelijke afstand steeds korter zien.

Na Cheb duurde het niet lang meer voordat mijn rij-tijd op was, ik kon nog komen tot aan Ostrov en inmiddels was de temperatuur tot een dikke 35 opgelopen, best lekker als je, zoals ik, van de warmte houd.

Nee, onze ogen werpen geen blik op de dingen, want dan zou de afstand meteen als gelijk worden gezien en niet alleen de afstand, ook de kleuren om ons heen zouden als gelijk worden gezien, edoch: onze ogen werpen niet, werpen helemaal niets, maar ontvangen, ontvangen datgene wat er gezien wordt, en daarom ziet het ontvangende oog een variatie, een oneindige variatie, variatie in afstand, in kleuren, een variatie die er helemaal niet blijkt te zijn en dat is weer zo'n wonder van het bestaan.

Aldus schreef ome Willem.
---