Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

woensdag 2 mei 2012

de gruwelplek.

De weg slingerde zich door allerlei kleine dorpjes, Skawina, Borek, Jaskowice, Kossowa, Połwies, Zator, Preciszów en toen reed ik de oude industriestad binnen met gebouwen van ver, ver voor de oorlog '39-'45, hier stopte ik even, voorheen stopte hier menig transport....

Lossen had, zo te zien, wel eerder gekund, want toen ik voor zeven uur bij het losadres in Otrokovice aan kwam, was men al volop aan het werk, maar niettegenstaande dat was ik best tevreden toen ik ruim voor achten de poort weer uit reed, op weg naar de volgende klant, ruim 200 kilometer verder op, Olomouc, Sternberk en toen de Moravische vlakte uit, de gelijkgenoemde bergen in, en oh, wat had ik daar weer een uitzicht!
Door de uitlopers van de Tatra, van Bruntál naar Krnov waar ik de grens over wilde naar Głubczyce en dat kon alleen door een verbodsbord voor vrachtverkeer te negeren; het moest maar voor een keer, en via Głogówek kwam ik nog ver voor de middag aan bij de tweede klant in Krapkowice.

De transporten kwamen vrijwel dagelijks, het ridicule is dat het spoor naar het tweede deel pas aan het einde van de oorlog (1944) werd aangelegd: voordien werd de weg, na een uitputtende treinreis van soms dagen, te voet afgelegd.

Inmiddels bleek dat er geen terugvracht in Polen was te vinden, en inmiddels werd ook duidelijk hoe dat kwam: omdat het morgen een vrije dag is waaraan weer een "rijverbod" voor vrachtverkeer is aan gekoppeld: 1 en 3 mei, wie verzind zoiets!

Zeven maanden gemiddeld werden ze te werk gesteld, áls ze al werden tewerk gesteld werden, soms op de fabrieken, in de oude gebouwen waar ik langs reed, maar dan waren ze ook "op", zo had het misdadig systeem uitgerekend.

Krakow, daar zat nog een laatste losadres, en daarna moest ik maken dat ik weer het land uit kwam om niet een dag extra stil te komen staan, de klant zat tegen het centrum aan, Ulice Sliczna, en de afnemer was maar wat blij met de grote kist die ik kwam brengen. Veel te kort en snel ging ik de mooie stad, de stad van koning Krak en Casimir de Grote, Krakow, weer uit en kwam zo over weg "44", in mijn spiegels verdween de Wawel, langzaam uit beeld, ik volgde de slingerweg......

Rond vieren kwam ik aan, Oświęcim, en eigenlijk gebeurde het er een beetje er buiten, Brzezinka, door de Duitsers Birkenau genoemd, het was er druk en er stonden veel, te veel bussen.

Links het "vrouwenlager", rechts de barakken van de mannen, daarachter een enorm terein met korte, stenen schoorsteentjes, het enige wat van de houtbarakken is blijven staan, het prikkeldraad, zou dat nog "origineel" zijn, of wellicht in de loop der jaren hier en daar vervangen?

Voor de vierde keer dat ik er was, Auschwitz, tussen de rivieren Soła en Wisła, toen, ver weg van de "bewoonde" wereld, een siddering ging weer door mij heen, maar wat een toeristen, het stoorde mij eigenlijk, het hoorde er stil, muis en muis stil te zijn!

Hier, in het centrum van het Christendom, gebeurde het, werden de zonen en dochters van Abraham afgeslacht, en hier, juist hier stierf het Christendom, hier ging het roemloos ten onder, schuldig aan de meest ondenkbare gruwel.

Even later ging ik voort, via Czèchowice-Dziedzice en Bielsko-Biała naar Cieszyn, pal aan de grens met Tsjechië waar ik een plek voor het Dafje vond.

Onderweg luisterde ik naar muziek van de schoonvader van Richard Wagner, een beroemd geworden Poolse componist, ja, ook de klanken van de Hunnenslacht klonken door de stuurhut.

Aldus schreef ome Willem.
---