Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

woensdag 29 februari 2012

De schrikkel.

Het is de avond die mij weer vragen stelt en antwoorden zoek ik in wouden van inzicht, kijk, zoek, achter de gedachten van anderen die anderen voor mij reeds gedacht hebben.

Vanmorgen bij het krieken op pad, op zoek naar een adres in een gebied vol kleine kronkelwegen, de heuvels en dalen van de Beaujelais, op zoek naar Vauxrenard waar ik één paletje ophaalde en daarna over de Col de Fontmarin naar Ouroux, waarna ik naar de weg Macon-Moulins snelde.

Door de gelijkheidspredikers verdween alle eerbied, alle luister, de zo geroemde objectieve eerlijkheid is niets anders dan vernietiging van alle verhevenheid. Dat openbaart zich verder in de banaliteit van het alles. Alles moet worden aangeroerd, bespot en veracht, alles van wat nog enige moraal heeft en de massa lalt en lacht, maar het is de lach van wanhoop. Verschrikkelijk!

Via, wederom, Digoin kwam ik nog voor de middag aan in Decize waar ik een stevige vracht oppikte en ik rond twaalf uur vertrok, richting huis, via La Machine naar Clamency. De zon scheen verrukkelijk over de bruin met grijs gekleurde heuvels en weiden, enkele dunne schapenwolkjes sierden de lucht, zo nu en dan vloog een arend of en valk vanwege het naderende vrachtwagengeluid op en in een klein meertje van de Morvan zag ik zowaar een paar spierwitte reigers.

Zelfs de democratie heeft zijn ondemocratische, ongelijke, trekken, want elke partij streeft naar het meer, liefst naar de meerderheid waardoor zij ondemocratisch verder kan. De mens, geen enkel mens, is immers gelijk.


Langs Auxerre, dan richting Troyes waarna ik via kleine wegen naar Vertus snorde en net daarboven, in Mesnil, een laatste klantje voor vandaag, tijd om een rustplek op de snorren en niet ver er vandaan vond ik één.

De eerbied is vergaan, schrikkelijk, men ziet de waarde van wat is geschied niet meer, van ouders en voorouders, die liever als seniel dan als wijs worden aangemerkt, daarentegen vereert men de jonge spo(r)theld, de vulgaire filmactrice en al ander jong grut als ware zij goden, onfeilbaren, terwijl het vaak minne schrikkels blijken, maar onbewust laat men haar eigen gelijkheidsbeginselen varen, de wijheid vergaan.

Morgen nog een laatste adres, hier niet ver vandaan, en dan weer huiswaarts; de week was niet al te zwaar.

Met al onze gelijkheid zijn we scheep gegaan in een uiterst wankel en lucratief vaartuig, we hebben alle ongelijkheid achter ons verbrand, vernietigd, de wind was ons goed gezind, het oppervlak lijkt rimpelloos, maar de tocht voert naar het niets, het einde van alle gelijk.

Ach, gij mens, gij arme mens, die zich stoot aan de tralies van het eindeloze gelijk, want hij zal met weemoed ervaren: er is geen terugkeer meer mogelijk, alle ongelijk werd vernietigd.

Het blijkt de schrik van alle dag, er is niets meer, dat verheft.

Aldus schreef ome Willem.
---