Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

dinsdag 28 februari 2012

De richtingwind.

Hoe nu? Moet ik dan aldoor onderweg zijn, voortgewerveld door iedere wind, opgejaagd en onbestemd? Op bijna alle plekken heb ik al gestaan, alles krijgt een eigen verhaal, een verhaal dat ik alleen ken, de plek waar ik vanmorgen stond, en daar, waar ik nu sta.

De stad door, Luxemburg, vóór zessen, dat liep gesmeerd en pas na Nancy werd het licht, vervolgde de weg, Epinal, zoals ik zo vaak doe, en vlak bij Luxeuil les Bains de eerste pauze.

In de tijd, dat men nog ongelijk was, lijkt de behoefte aan democratie afwezig, integendeel, de ongelijke mens voelde zich kennelijk prima bij de alom aanwezige ongelijkheid, ja, had zelfs een verheffende werking op de ongelijke mens, met name op diegenen, die onderaan de ladder stonden.

Voort ging ik, kabbelend, want de tijd drong niet, van Vesoul naar Besançon, de plek waar het wolkendek ophield en vanaf Lons en daarna Bourg en Bresse en Lyon verder de hele dag een aangename zon die zo hier en daar nog wat verlate sneeuwresten wegsmolt.


Maar voorwaar, het moest zo nodig, vrijheid, gelijkheid en broederschap en terwijl vrijheid en broederschap wat kan worden genuanceerd, is dat met gelijkheid niet mogelijk en daar zit een groot probleem. Immers een beetje vrijheid of bijna vrijheid kan als vrijheid ervaren worden. Datzelfde geldt voor broederschap, maar met gelijkheid valt niet te nuanceren, gelijk is gelijk, een beetje gelijk is meteen ongelijk en daarmee is de overgeroemde leus der verlichting eigenlijk niets meer dan een luciferiaanse verlichting, een nep-, een kunstverlichting, over de grenzen van het onware.

Bij aankomst in Saint Quentin du Fallavier, waar ik morgenvroeg zou lossen, bleek men, omdat het erg rustig was, genegen het voertuig meteen te lossen, zodat ik om vier uur alweer terug kon rijden, op naar mijn eerste teruglaadadres, vlak bij Macon, maar omdat ik dat vandaag toch niet zou laden, het voertuig neergezet bij een bevriende wijnboer, Chateau Cambon waar ik in alle rust kan staan, maar niet voordat ik eerst een paar kilometer had gefietst, want het rijwiel is dit keer ook weer mee.

Misschien ga ik te snel, te diep wellicht, maar de gelijkheid heeft geleid tot het aan de macht komen van zijns gelijken, zoals de kranten lezende industriëlen en de croissant etende intellectuelen die geen enkele glans van ongelijkheid meer bezitten en daardoor ontstond de behoefte aan democratie en socialisme, want de hedendaagse werkgever verheft niet, maar vertrapt, trapt naar beneden, buit uit.

De nederige mens is tot alle werk bereid, maar hij stelt onherroepelijk zijn voorwaarden. Merkwaardig dat de onderwerping aan feodale vorsten nooit zo pijnlijk werd ervaren als onderwerping aan de speculerende bonus-werkgevers die de welstand van zijn werknemers totaal onverschillig laat. Zij ontberen elke glans.

In het donker fiets ik onder een boeiende sterrenhemel terug naar de truck die tussen de wijngaarden staat opgesteld, een kleine bries laat zich voelen. Heb ik nog een doel? Een stad, een dorp, een haven waarheen mijn ziel, mijn zeil zich richt? Een goede bries, een goede wind?

Enkel wie weet, waarheen hij gaat, weet ook, welke wind hem goed en gunstig is.

Aldus schreef ome Willem.
---