Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

donderdag 19 januari 2012

Vrij.

Na een barkoude winternacht liep ik vanmorgen vroeg eerst naar de declarant op het Douaneterrein om daar enige formaliteiten af te wikkelen en omdat men mijn komst reeds had aangekondigd, lagen de papieren al gereed, waarna ik eerst langs de Duitser en daarna een aantal stempels bij de Zwitser haalde, maar toen was ik, zoals dat in ons jargon heet, "vrij".

Vrij, vrijheid, menigeen verstaat daaronder een illusie, de illusie om met vrijheid te doen en laten wat men wil, maar dat is een ernstig misverstand.

Op weg naar het losadres te Romanshorn genoot ik van de vriendelijke omgeving, ook nu in wintertijd, het was zeven graden onder nul en glooiende akkers met een afloop naar de Bodensee met rijp getooid, even voor het stadje dronk ik nog koffie, maar rond negen uur begonnen we te lossen en niet lang daarna was ik leeg.

Men denkt vrij, vrij te zijn indien men veel bezit, veel geld heeft, maar er zit juist een fundamentele tegenspraak in het wezen van rijk zijn zelf verborgen die haar verhinderd te bestaan. Hen, die men de rijken noemt zien zich onophoudelijk gedwongen om hun rijkdom te vergroten, bang om te verliezen en zij snakken slechts méér en méér naar een rijkdom die op zich niet te bezitten valt.

Leeg ging ik heen, vanuit Romanshorn, eerst via Weinfelden naar Frauenfeld en daarna over Winterthur en Embrach naar het Zwitserse Koblenz waar ik de Rijn naar het Duitse Waldshut overstak. Even later klom ik naar boven, de steile helling op naar Titisee en, boven gekomen, reed ik tussen dikbesneeuwde bossen en akkers door met fascinerende vergezichten en witte kerstkaartgezichten.

Wie psychisch, sociaal of politiek belast is, danwel diegene die ernstig gebrek lijdt, kan geen vrijheid, vrijheid in diepste zin, opbrengen, althans, dat is schier onmogelijk.

Na Titisee daalde ik af, naar, jawel, "Frei", Freiburg, de stad waar je nog steeds dwars door rijdt, en vandaar snorde ik verder, herwaarts, naar de Franse grens, dus alweer de Rijn over en dan Colmar voorbij. Even ten noorden daarvan, in Sigolsheim, had ik mijn eerste teruglaadadresje.

Vrijheid in eveneens geen bevelen, maar meer één van dienen, want tegen je eigen lichaam kun je niet bevelen "heb geen dorst", of "blijf wakker" waaruit volgt dat je met slapen en drinken het lichaam met vrijheid dient.

Vlak bij Sigolsheim was mijn tweede ophalertje, in Bergheim, wat nog een heel gedoe bleek omdat men mij een verkeerde naam had doorgegeven, maar welaan, ook daar wist ik mij kranig doorheen te bijten zodat die er rond vijf uur in zat, vijf uur, dus dat betekende dat de duisternis weer om zich heen sloeg.

Met vrijheid waarmee we ons eigen lichaam dienen, kunnen we ook aan anderen kwijt en eigenlijk is vrijheid niets anders dan smaak, de kruidige en bijzondere smaak van het in vrijheid dienen.

Door het duister ging ik verder, passeerde de Col de Bonhomme, Saint Dié en bij Baccarat draaide ik weer rechts af naar Blâmont en al spoedig kwam ik in Phalsbourg aan waarna ik nog even doorreed naar Petersbach waar ik morgen een derde klant ga laden.

De sleutelrol van de menselijke vrijheid is hierin gelegen dat hij het ik-zijn tot een minimum weet te reduceren wil hij tot de waarheid van zichzelf doordringen. Alleen wie werkelijk vrij is kan van zijn vrijheid afstand doen.

Het enige wat wij in deze wereld bezitten is het "ik", en de enige keus die we in alle vrijheid hebben is om van dat "ik" afstand te doen. Misschien is dat wel synoniem aan liefde.

Ik ben vrij, dus ben ik.

Aldus schreef ome Willem.
---