Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

dinsdag 1 november 2011

De knoppen.

Leipzig was er snel uit vandaag, en daarna had ik de tijd aan mijzelf, maar toch wilde ik wel voor het donker stil komen te staan.

Daar Polen vandaag voor ons gesloten is, besloot ik zo dicht mogelijk bij de grens te gaan staan. Langs Dresden, dat prachtig tussen de heuvels aan de Elbe ligt, ooit het Parijs van het oosten, maar aan het einde van de tweede wereldoorlog door de geallieerden volledig in puin gebombardeerd. Hoewel, na de DDR-tijd heeft men al aardig wat in oude luister weten te herstellen.

Dan via Bautzen, de stad die bekend is geworden om zijn beruchte stasi-gevangenis, en daarna naar het drielandenpunt, bij Zittau en dan door het prachtige Ertsgebergte, langs Liberec naar Trutnov en dan nog een stuk naar boven, tot net onder de Poolse grens, zodat ik morgen via het oude Landeshut in Silezien, nu Kamienna Gora geheten, en Jawor, naar de eerste Poolse klant zal gaan.

De herfstkleuren in de bergen, de bomen, zijn weer adembenemend. Onderweg ben ik er nog even op uit geweest, wat rondgelopen, een poosje door het bos gedoold. De kleurenpracht, de geur, de droge lucht en de aangename zon stemden mij wat tragisch, maar zeker niet somber. De turfgeur, samen met het bladgeritsel brachten mijn in vervoering naar een vroeger, maar wel een vroeger dat ik mij voorstelde, want zoals hier de herfstbladeren op de grond met rust worden gelaten, zo zal dat ooit wel in Nederland geweest zijn. Waar vindt je bij ons in de herfst nog een bos zonder herriemakende bladbazers?

Onder het geluid van een immense stilte hoor ik vogelgeluiden, krassende kraaien, naar ik meen. De herfst, hoe mooi hier ook, stemt toch ook weer droef, want binnen korte tijd zal al dat moois zijn vedwenen, afgestorven.

Tijdens de herfst versterft de natuur, verglijdt ze in een verleden, en neemt in haar kielzog het afgelopen voorjaar en zomer mee. Zoiets als: het is weer voorbij.

Als ik terugloop naar het Dafje, zie ik struikgewas waar ik tussen het bruine loof reeds jonggeformeerde knoppen zie zitten, knoppen voor straks, het voorjaar.

Zoiets stemt mijn gemoed weer tragisch opgewekt, een soort zoete pijn, want die prille knoppen...

Ik haal diep adem en snuif mijn longen vol met humusgeurende lucht en als ik vanuit mijn naar de grond starende blik even de bomen in kijk, zie ik in de verte een eekhoorn langs een boomstam vluchten.

Als je goed kijkt, voelt je het, hoor je het aan de wind, aan de symfonie van de zacht ruisende boomtakken, maar vooral die jonge knoppen.

Het houdt een belofte in.

Aldus schreef ome Willem.



---