Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

zaterdag 12 november 2011

De bombomweg.

De weg was bestond nog uit twee rijstroken en ik kwam er, zeker, maandelijks en altijd op weg naar pake en beppe waarmee maar even kan worden vastgesteld dat er aardig wat Fries bloed vanuit mijn hart de aderen binnen stroomt.

Afgelopen dagen liepen mij een weinig uit de hand, maar waren desalniettemin niet minder interessant dan alle andere dagen. Als je het maar wilt zien, uiteraard. 

Donderdagmorgen bijvoorbeeld, toen ik wakker werd op een grote parkeerplaats van enorme supermarkt te Strassbourg waarna ik voor de Strassbourgse file uit vertrok naar het noorden om nog wat te laden in een dorpje met de naam Mommersheim waar ik door een ongeveer dertigjarige meid met blond touwhaar werd geladen en die tegen iedereen om haar heen riep "J' arrive!", wat, "ik kom er aan" betekend.
Vandaar toog ik huiswaarts, regelmatig door dichte mist waardoor van de omgeving weinig kon worden genoten.

Hoewel, om de mist wat te ontwijken besloot ik vanuit Weiswampach via Vielsalm en Trois-Ponts laag te blijven rijden en daardoor reed ik na lange tijd weer eens de weg die men reed voordat er in de wijde omgeving snelwegen waren aangebracht en ik bleef dit volhouden tot Stavelot - Francorchamps.

Aan de noordkant van de weg was een verhoogde dijk aangebracht met daarop grasland waar zomer en winter schapen liepen, altijd maar schapen, en de kudden werden gescheiden door een dwars door dat grasland van beneden naar boven, over de dijk heen, geplaatste houten afrastering, ongeveer elke 4 á 5 kilometer en boven op de dijk voorzien van een deur in dat hekwerk.

Op zekere tijden hadden alle schapen tussen twee afrasteringen in rode vlekken of stippen op de rug en ben er nooit achter gekomen hoe dat kwam of waar dat voor was, maar ik zie ze nog altijd voor me.

Gisteren, vrijdag, kwam ik er trouwens weer, toen ik voor de verandering een kort reisje Groningen kreeg toebedeeld, u weet wel, de stad waar Josef Israëls het levenslicht zag, en niet allen hij, maar ook, naar ik meen, Kamerlingh Onnes en Johan Huizinga en door deze namen is Groningen wel een stad van naam, natuurlijk.

Op twee plaatsen stond een huisje en daar stond, voor zover mij toen bekend, het eerste bordje in Nederland bij dat op die plekken gevaar bestond voor plotselinge windstoten, niet overbodig, want ik weet nog goed dat als we er met de oude Mercedes 180 D, de AD-36-93, langs reden het stuur soms uit de handen van de bestuurder werd gerukt. Aan het begin en einde stonden twee wit-blauwe "keten", houten tentjes, waar je koffie kon drinken en meestal stopten we op de heenweg even aan de Hollandse kant.
Aan beide zijden stonden, en staan nog steeds, twee keer een rij grote hoge betonnen bouwwerken, enerzijds, aan de Friese kant, de Lorenzsluizen, vernoemd naar de Arnhemse natuurkundige Hendrik lorenz, anderzijds, aan de Hollandse kant, de Stevinsluizen, vernoemd naar de Bruggeling Simon Stevin, een beroemd wetenschapper ten tijde van Prins Mauritz tijdens en tachtigjarige oorlog, terwijl op twee-derde, bij het zogenaamde torentje, een standbeeld van de bedenker van deze dijk, Ir.  Cor Lely te zien is.

Een dagreisje gisteren dus, eerst Bolsward, midden in het stadje voor vier doosjes, daarna via Leek naar Haren en toen dus nog even Groningen en als laatste klant gaf ik nog een palletje in Grijpskerk af.

Daarna weer terug, net als vroeger, en de oplettende lezer zal wel begrepen hebben dat ik over de afsluitdijk aan het schrijven ben.  De weg bestond destijds uit achter elkaar liggende betonplaten en de tussenruimte was gevuld met rubber kit of iets dergelijks.  Als je er met de auto over heen reed, hoorde je de hele tijd een kleine dertig kilometer lang steeds twee achter elkaar bom-bom als je over de afscheiding van de betonnen platen reed, één keer de voorwielen en meteen daarna, één keer de achterwielen en dat inspireerde mij, toen ik een jaar of vijf was, de weg met de naam bombomweg te dopen en die is er bij ons jaren in gebleven.In of rond 1970 werd de weg verbreed tot vier rijstroken en de betonnen platen maakten plaats voor het overal opduikende zwarte asfalt.

En dat betekende ook het einde van de bombomweg, maar niet voor mij.  Ook zonder dat geluid heeft deze weg voor mij nog deze naam.

Aldus schreef ome Willem.
---