Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

dinsdag 20 september 2011

Het zand der zee.

Het kon niet uitblijven, na een week of zes zonder problemen.

Het zeewater is een stuk koeler dan vorige week, merk ik, als ik hier een duik neem waar ik werkelijk de enige ben op het verder totaal verlaten strand bij ondergaande zon.

Bij vertrek vanmorgen had ik het al in de gaten, een weigerachtige startmotor en dat kan voor vervelende situaties zorgen en aanduwen is niet meer mogelijk vanwege de automatische versnelling.

Na een minuut of vijf ga ik het water uit, spoel me af onder de stranddouche en fiets naar het voertuig.

Tussen Tounus en Macon stopte ik even bij een koffiehuis en nam de proef op de som. Na het ontbijt probeerde ik de motor te starten en jawel hoor, de startmotor was niet meer in orde. Toch wist ik de machine aan de praat te krijgen en kachelde verder. Inmiddels schakelde ik de DAf-service in en besloot naar het servicepunt in Nimes te rijden.

Bij het donker worden fiets ik langs de zee en omdat de zon bijna onder is speur ik naar de eerste ster. In het noord-oosten zie ik een eerste, helder licht, vermoedelijk Jupiter. De maan, nu half afnemend, laat zich nog niet zien.

Rond half twee kwam ik aan bij de DAF in Nimes, een onverwacht weerzien, omdat de monteur die mijn startmotor ging vervangen dezelfde was die bijna een jaar geleden in Uzes mijn waterpomp verving.

Rustig fiets ik het nabijgelegen stadje rond terwijl het al bijna donker is. In de restaurants en terassen waar ik langs kom, blijkt dat het aantal bezoekers ten opzichte van vorige week meer dan de helft afgenomen.

Als ik de zee over kijk, zie ik in de verte de verlichte veerboot die de oversteek maakt naar één van de Balearen en stel me voor hoe gezellig het daar is met een volle eetzaal en serverende obers in lakense pakken, waar op elk dek wel wat te doen is.
Na de reparatie spoedde ik mij naar het afleveradres waar ik alsnog tot half zeven moest wachten eer de handel er werd uitgereden.

Na mijn blik over de eeuwig zingende zee stiefel ik nog wat doelloos rond, waarna ik bij dezelfde gelegenheid als vorige week wat voedsel tot mij neem, iets met geitenkaas, pijnboompitten, gepofte tomaten met paprika, benevens een stukje rundvlees. Ook hier is de klandizie sterk afgenomen wat resulteert in extra vriendelijke bediening.

Nadat de boel er uit was, spoedde ik mij naar dáár, waar ik ook de vorige week stond, niet ver van de middellandse zee.

Na de maaltijd fiets ik terug en nadat ik het dorpje uit ben en langs het strand kom wordt het aardedonker en overmits ik geen hand voor ogen meer kan zien klik ik de dynamo aan en zowaar, het licht doet het!

Onderweg blijf ik een paar keer stil staan, loer naar de hemel en vanwege de maanloosheid zie ik duizenden sterren.

Hercules, de stier, de vissen, alles is goed te zien, en van noordwest naar zuidoost schittert de nevel van de melkweg.

Voordat ik naar de stuurhut ga, blijf ik een half uur staan aan de branding, starend naar de twinkeling boven mij en genietend van de eeuwige wederkeer, de golven voor mij, de reuk van zilte lucht en de aflandse bries die strelend mijn haren aait en ik word indachtig de vele keren dat ik hier, op dit strand, eerder stond, vanaf de tijd dat ik kind was, met mijn moeder, en later, alleen, en daarna, met de kinderen, of die keer op de derde, extreem warme januari, dat ik hier om elf uur in de avond snel een duik nam, en al die andere keren.

Het fascineert mij, met op de achtergrond de zingende golven, het duistere strand, zwart, maar toch goudgeel en daarboven de sterren en pleiaden. Weet een ster, dat hij ster is? Een planeet, dat zij er is?

Wie zo naar de hemel kijkt, beseft, dat als wij hen niet zien, zij er niet zijn, niet kunnen zijn.

Daarom kan de vermeende tijd, dat wij niet waren, er nooit zijn geweest, want indien er niet werd waargenomen vanaf het aangezicht der aarde, is er ook niet iets waarneembaars geweest.

Dat geeft een heel ander licht op de jaren der sterren, op de oudheid der aarde, en zo nadenkend staar ik het duister in, graaf door mijn achtergedachten.


En ik sta op het zand der zee.


Aldus schrijft ome Willem.

---