Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

donderdag 1 september 2011

Alleen.

Laat in de nacht werd ik wakker. Hoewel ik mijn ogen nog niet opende, wist ik toch precies hoe mijn hoofd lag ten opzichte van de zwaartekracht.

Met gesloten ogen nam ik het weerlichten waar terwijl ik dikke druppels op het dak hoorde vallen.

Daar lag ik dan, alleen.

Van onder uit mijn dekbed schoof ik een gordijn opzij, keek heel even naar het nimmerweer en kroop weer, als een schildpad, terug in mijn foedraal.

De regen hield aan en bij dergelijke hevige regens komt mij bijna altijd het lied van meneer Zimmerman "A hard rain s gonna fall', voor het eerst begin jaren zeventig gehoord op een krakende transistorradio, in gedachten, een lied, goed beschouwd, over eenzaamheid.

Om acht uur begon het lossen, en na een half uurtje het laden, waarna ik om half tien vanuit onder Turijn vertrok en in tien rij-uren kon ik nog net Luxemburg bereiken.

Weer sta ik hier, alleen.

Alleen zijn is niet zo moeilijk, eenzaam daarentegen wel.

Omdat er geen soortgenoten in de buurt zijn, ben ik alleen en als ik wil, ga ik ergens heen waar mensen zijn en het alleen-zijn is opgeheven, maar voorlopig ervaar ik alleen-zijn als een genoegen.

Wie eenzaam is, mist mensen, snakt naar menselijk contact, maar kan het niet vinden, zelfs niet als hij anderen opzoekt.

Eenzaamheid is gevaarlijk, het bedreigt het bestaan, doet verlangen naar de dood, maar het funeste is, dat het mensen kwetsbaar maakt voor verkeerde bedoelingen van anderen.

En er zijn vele eenzamen, voornamelijk in grote steden, maar ook in grote menigten, de eenzamen van de massa.

Vandaar dat zulke massa's gevaarlijk zijn, vooral als ze onder invloed komen van een boosaardig genius.

Nog even mijmeren, over de reis, het altijd weer prachtige Aostadal, de klim naar boven, het natuurschoon op de weg naar Martigny, de artistieke wolkenschilderingen boven mij, de druivenhellingen aan de noordkant van het Lac Léman en daarna Frankrijk, de liefelijke groene heuvels van de Doubs.

Het regent weer en ik kruip zo weer onder de wol, waarbij ik, al is het nog zo donker, mij niet hoef af te vragen wat boven en onder is, maar als ik het vraag, kan het alleen maar aan mijzelf vragen, want ik ben alleen.

Maar niet eenzaam.

Aldus schreef ome Willem.

---