Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

woensdag 31 augustus 2011

De heimweekant.

Het heeft er veel van weg, dat ik aan de noachose begin te lijden.

Eerst naar de Vispse bakker, net na de eerste kriek, met de fiets natuurlijk, om warme broodjes te halen. Een chique dame was zo vriendelijk om er ook nog overheerlijk Zwitserse bergkaas op te doen, en na dit korte uitje meteen met het spul weer eens de Simplonpas op, de pas die ik al jaren met zekere regelmaat passeer.

Tijdens sneeuw, regen, harde wind, herfst, voorjaar, steeds weer, steeds weer anders, en na al die jaren ontspruit bij elke bocht wel een herinnering.

Verder ga ik met een brok in de keel en ik denk aan die keer dat ik met een collega achter mij, die vond dat ik te hard naar beneden zeilde en mij daarom Niki Lauda noemde, een keer hier met een andere collega met 40 ton gebaggerd door verse sneeuw, uit mijn binnenste borrelt een zekere weemoed op.

Daarna Italië in, lossen in Concorezzo, een dorpje bij Monza, waar ik uren doorbracht bij Laura, opa of bij de "Duitser" omdat hier nu eenmaal het voormalige douaneterrein was waar we regelmatig stonden "vrij" te maken (dus de lading met declaranten en douane administratief van Nederlands naar Italiaans over te laten gaan, iets wat vanaf 1992 binnen de Europese Unie niet meer hoeft) en waar de Italianen soms meer dan een dag voor nodig hadden.

Hoeveel van de mannen, die hier toen óók stonden, zijn er nog? Ik kijk om mij heen en zie dat het hele omgeving onderhevig is geweest aan een grondige metamorfose. Het dorpje van weleer is er niet meer en ik kan het ook niet meer terug halen dan alleen in herinnering. Ik ben er wel, maar nu in een ander Concorezzo dan weleer en ook de meeste mensen zijn andere, jongere lui.

Daarna tuf ik over de noordring van Milaan naar Arluno, kom langs de Alcatras, een vermaarde knaagschuur, dat eerst bereikbaar was via een omweg, maar nu meteen onderaan de afslag ligt, en rij door naar Buscate, zoals ik altijd naar Buscate reed, waar het voorheen smoordruk was, maar door de aanleg van een nieuw stuk weg even verderderop, het hier nu net zo rustig is als dertig jaar geleden.

Soms keren tijden even terug en ik geniet er van, los Buscate en ga verder over Turbigo, passeer de brug over de Ticino waarna ik via Novara richting Vercelli reis waarbij ik mij nog goed voor de geest kan halen dat ik hier tussen eindeloze graanvelden reed, graanvelden die plaats gemaakt hebben voor, nu, gebrokengeel gekleurde rijstvelden die er oogstrijp bij liggen.

Toen Noach na de grote vloed de ark verliet, schouwde hij met grote verbijstering de verwoeste omgeving. Wat was er nog over van de wereld van "voor"? Verdriet en heimwee overviel hem.

Na Vercelli even de Autostrade op, en er af bij Casal'e Monferrato en via Montcalvo naar Asti.

Het planten van een wijngaard was zo ongeveer het eerste wat hij deed, Noach, en niet zonder reden.

Niet lang na Asti kwam ik aan in Piobesi, even onder Torino en omdat het niet al te laat was, nam ik de fiets en reed een korte ronde door de Pose vlakte: Piobesi, Vinove, Carignano, Virle Piemonte, Castagnole en weer terug naar Piobesi, ik denk een kleine dertig kilometer.

Onder het trappen worstelde ik met mijn gedachten, de vreemde gewaarwording dat, als je er bent waar je eertijds was, alles verdween. De omgeving, de mensen, de sfeer en het landschap, ja, soms ook de kleur en de geur.

Nadat de wijngaard zijn vruchten had voortgebracht, werd de wijn gemaakt, waarna Noach er zoveel van dronk dat hij ernstig beneveld raakte.

De enige voertuigen die je destijds zag, waren van die kleine wegluisjes, Apecar en Fiatjes, en scheuren wat ze er mee deden! Nu, nu kom ik onderweg, naast een enkele braaf rijdende automobilist, regelmatig medefietsers tegen, toen onbekend.

Een oude rabbijnse overlevering verteld dan dat dit het logische gevolg was van de ontgoocheling die Noach ten deel was gevallen. Het heimwee naar de oude wereld had hem zo te pakken gekregen dat hij het met veel wijn even moest benevelen. Vandaar de term Noachose.

Ik snel door dorpjes waar je vroeger met de truck door kwam, maar die in de loop der tijd voor vrachtverkeer werden afgesloten. Soms herken ik de oude straten, maar andere mensen, een andere sfeer. Tussen de dorpen fiets ik door hoge maisvelden en hier en daar zie ik, tussen de oude "casina's", prachtig moderne villa's, voor mij ongewoon in deze streek.

Terug in Piobesi stop ik bij een weleer uitziende tratoria en het blijkt goed gemikt. Een grote fles prikwater lest mijn dorst, mijn benen prikkelen en het is drukkend warm, zoals het hier altijd drukkend warm is. Misschien is dat het enige nog wat niet veranderde.
Op de achtergrond hoor ik dat een beiaardier het carillon in de uit 1200 stammende toren bespeelt, toen, als je het al ergens hoorde, ingetogen, nu, met misplaatste nawageriaanse antiklanken.

Maar hier, in deze gelegenheid, is, naast veel ander lekkers, nog de sfeer van toen te proeven. Een oude dame, eentje van toen, wees mij een tafeltje aan en de kelner loopt met een witte voorschoot. De keuken bevindt zich via een inham achter een middeleeuws uitziende grote bruine kast met laden vol bestek terwijl de olio picante en andere welriekende ingrediënten op het dressoir van die kast aanwezig zijn.

Na een eenvoudige maaltijd, Spaghetti uiteraard en daarna Vitello al Rosto, zoek ik de stuurhut weer op, vijf minuten fietsen en voor de zekerheid trek ik een fluoriserend vest aan. Dat deed ik, toen, nooit...

Toch. Het probleem, zelfs als ik er mee stop, blijft.

Weer terug in Nederland word ik verteerd door herinneringen aan al die streken waar ik was, hoe ik er was en met wie allemaal, terug gekomen constateer ik dan dat het nu anders is dan het voorheen, je er niemand van toen meer tegenkomt en zo, zo dus, raak ik stilaan besmet door noachose.

Het is de heimweekant van mijn bestaan.

Aldus schreef ome Willem.
---