Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

donderdag 10 maart 2011

De diepte.

De wolken aan de horizon ontnemen bij het gezicht op het zevengesternte, maar boven mij ontwaar ik er veel, erg veel, ontelbaar veel.

Ouderwets weer lekker vroeg vertrokken en het wordt dan al snel licht nu, Saarbrücken, bij Hornbach weer even Frankrijk in, en, ach, ik beschreef de route al meerdere keren, Haguenau, Offenburg, Rottweil en naar de douane in Konstanz-Kreuzlingen, lossen Romanshorn en Lachen en inmiddels weer terug in Basel.

Onderweg nog steeds kale bomen, maar hier en daar wel een eerste lentekleurtje, maar ik kon er vandaag niet echt van genieten, want ik kwam langs een diepe, diepe afgrond, keek er in, maar.. zag geen bodem en de afgrond komt steeds weer terug.

Al lagen er in het Zwarte Woud zo hier en daar nog wat sneeuwresten, tikte de temperatuur vandaag even de 15 graden aan en werd ik door de douane vrij snel geholpen, mijn aandacht werd steeds weer getrokken door pijlloze diepten en ik moet oppassen niet in een depressie terecht te komen.

Het waait zachtjes, de wind komt uit het westen en voert ander, aangenamer, weer mee. Tussen mij en de Rijn zit een paar honderd meter grasland en ik loop er op. Vanhier zie ik mijn truck, boven mij de twinkelingen en daartussen steeds weer die pijlloze diepte, die grondeloze pijn.

In de verte hoor ik snelweggeluiden, verder hoor ik hier alleen geluiden van de stilte, maar die diepte, die diepte die maar geen antwoord geeft, de waaroms en de waatoe's spelen door mijn hoofd, maar kunnen de diepten niet vullen.
In de avondschemer, bij de Züricherzee, had ik nog zicht op witbesneeuwde Alpen en tussen Alpen onderling zijn talloze ravijnen, maar niet één is er zo diep als de diepte waar ik in kijk.

Meewarig kijk ik naar de sterren, maar ik weet, ook die hebben geen antwoord, hooguit Diegene die ze in zijn hand houdt, maar die zwijgt. Met horoscopen heb ik niets al kijk en luister ik graag op eenzame momenten naar een nachtelijke koepel. Ze lijken me een weinig troost te geven, maar een aan wanhoop grenzende bitterheid blijft.

Hier, vlak bij de stad waar Nietzsche op de universiteit doceerde en zijn boeken "voorbij goed en kwaad" en "de vrolijke vrolijke wetenschap" schreef, blijf ik alleen met mijn gedachten, mijn worstelingen.

Ze zijn te dichtbij om er over te schrijven, te teer om te melden, maar het houd mij bezig, intensief bezig, al een paar dagen.

Juist op het moment dat de bloemknoppen de embryonale status gaan verlaten en spoedig haar cellen gaan strekken, de vogels zich weer gaan nestelen, bomen ontluiken en het nieuwe begin al reeds daar is, wordt je ruw stil gezet, kom je aan bij een ondoorwaadbare plaats, wordt, als het ware, een vreselijk oordeel uitgesproken.

Aldus schreef ome Willem.


---