Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

dinsdag 15 februari 2011

Schoonheid.

Alles wat wij doel noemen, is middel want er is eigenlijk in deze wereld geen doel, zoals geld een middel is om te kopen en macht een middel om te heersen en mijn DAFje een middel is om ergens te komen om goederen te brengen die men weer als middel nodig heeft.

Vesoul, daar reed je vroeger dwars doorheen, maar in 1993 kwam er een korte rokade en deze morgen reed ik daar weer eens overheen, op naar Bescancon, een middelgrote stad aan de rivier de Doubs, waar ik rond zes uur, onder de klanken van het tweede vioolconcert van Bach, langs kachelde en de weg vervolgde, ouderwets, dacht ik, totdat ik twintig kilometer vóór Lons le Saunier een nieuw rond, wit bord zag met daarop een zwarte vrachtwagen en er omheen een rode rand. Dus alweer een stuk weg voor vrachtwagens afgesloten, een ware epidemie hier in Frankrijk dat het werk er niet leuker op maakt.

Na het negeren van dit bord weer verder en het bleek dat ik niet de enige was die zich niets van dat verbodsbord had aangetrokken want ik kwam net zoveel vrachtverkeer tegen als anders.

Rond de middag dronk ik een kopje koffie op mijn vaste noga-adres te Montelimar waarna ik over de oude N 7 mijn weg vervolgde, langs lege en ontruimde "routiers", onbewoonde oude hotels en verlaten tankstations en allen van een zodanige lelijkheid dat er iets van schoonheid uit ging en ik bedacht mij dat alleen schoonheid geen middel is tot iets anders

Zij is goed in zichzelf zonder dat wij dit in haar aantreffen. Zij geeft zichzelf, en niets anders.

Die schoonheid nam ik waar toen ik tussen alle bladerloze loofbomen en in winterrust verkerende flora opeens de smetteloze bloemen zag van een uitgekomen witte prunus en de hier en daar reeds in bloei staande mimosa en omdat schoonheid, deze schoonheid, belangeloos is, is zijn het enige doelmatigheidsbeginsel omdat schoonheid nu eenmaal geen middel kan zijn. Zij kan alleen glans geven aan de middelen zonder een middel te zijn.
Ondertussen sta ik stil en kijk uit over een wijngaard waarop regen neerdaalt terwijl het reeds lang donker is. Regenwater wat via beekjes in de rivier komt en terug kabbelt naar zee, of de grond ik sijpelt en door de planten wordt opgenomen.

Achter de wijngaarden zie ik de met twinkellichtjes versierde berg van Sete liggen. Hier, in de Langedoc, met de eerste lenteboden, voorjaars-sfeer en -warmte. Sublime schoonheid dat wat belooft.

Aldus schreef ome Willem.



---