Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

woensdag 9 februari 2011

De toverhazelaar.

De laatste dagen doen wel erg geriefelijk aan wegens zon in overvloed in combinatie met zacht weer. Het wordt weer tijd op zoek te gaan naar de eerste bloemen, naar de eerste madeliefjes of zo.

Terwijl mijn DAFje deze week door een ander wordt bestierd was ik gisteravond aanwezig op een bijeenkomst rond een oude grijsaard, rond een professor, dé professor, Johan van Hulst, die de eerbiedwaardige leeftijd van honderd jaren had bereikt.

Daar zat hij, voor in de zaal van de schaakvereniging waaraan ook ik al zoveel lange jaren toe behoor, met al zijn charisma, genietend. Onder de aanwezigen ontdekte ik oud-burgermeester van Amsterdam, Ed van Thijn, schakers die ik lang niet zag en zijn vriend Jan Nagel van de vijftig-plus partij.

Halverwege de avond werd als cadeau aan de professor een boek overhandigd met een honderdtal schaakverhalen van vrienden en bekenden met betrekking tot de professor en mij werd door de bookmakers de gelegenheid gegeven er ook een bijdrage aan te leveren wat ik zeer heb gewaardeerd.

Het was geweldig hoe de professor met de helderheid van een derdejaars student op van alles en nog wat reageerde en die met zijn grijze haren mij opeens deed denken aan de bloeiende toverhazelaar die ik 's-morgens zag in de prachtige tuin van een andere goede vriend.

Enkele weken daarvoor was Stanny, zijn zus, nog geen zestig, overleden, Stanny, met haar karakteristieke gezicht en slanke figuur, met haar dat, net als dat van de professor, mij deed denken aan kleuren van de bloeiende toverhazelaar in de tuin van mijn vriend, de door
goudkleurig zonlicht overgoten toverhazelaar waar ik naar keek toen hij vertelde over het heengaan van zijn zus.

Vanaf januari, en enkele soorten soms al vanaf december, staat de toverhazelaar in bloei en even leek het alsof er een symbool van uit ging, een merkwaardig symbool van een melange van -te- kort en zeer lang leven.

Een vreemd gevoel maakte zich gisteren van mij meester, twee keer zelfs, eerst in de stilte van die tuin en toen ik, ondanks dat akelige nieuws, verwonderd keek naar de pracht van de gele bloemen van de winterjasmijn en de opkomende crocusjes, maar vooral werd geboeid door de geelgekleurde toverhazelaar en later op de dag, toen het al donker was en in het rumoer van de feestzaal verwonderd keek naar de krasse knar met zijn witgrijze kuif.

Waarom dacht ik nu weer aan die bloeiende struik?

Een siddering ging door mij heen, alsof ik plotseling mat stond: had de hazelaar mij betoverd?

Aldus schreef ome Willem.


---