Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

dinsdag 2 november 2010

De heenweg.

Het is nog donker en vroeg als ik de gordijnen weer open en naast mij liggen drie vleugelvervoerende portugezen vleuggellam in hun cabine een roes uit te slapen. In mijn spiegel zie ik dat Lambiek inmiddels de koffie klaar heeft, dus ik pak mijn handdoek, loop naar het koffiehuis en als ik naar binnen loop schud ik hem de hand, bestel een bakkie en vervoeg mij naar de waterplaats.

Nadat ik alle plichtplegingen heb gedaan en de koffie heb geconsumeerd vertrek ik met een au revoir achterlatend. In het nachtelijk duister van deze vroege morgen dender ik voort, Rocroi voorbij, even later links af en ga via Rimogne en Cliron langs Charleville Mezieres. Daar sla ik af en terwijl mijn truck over de semi-snelweg voortgaat rijden mijn gedachten over de voormalige route, door de dorpjes Bouzilcour, Yvernaumont en Poix Terron, dat dorpje met die S-bocht en als je daar per ongeluk recht door zou gaan bij de boulangerie naar binnen rijdt, die dorpjes waar je destijds niet kon zien wat bij de weg en wat bij het trottoir hoorde en waar de mensen op de smalle stukken met de rug tegen de muur ons voorbij lieten gaan. Toen, ja toen hadden we nog gezag onder de burgerij.

Na een vijftiental kilometers sla ik af, van dat vervelende vierbaansstuk af, naar links, een stukje oude weg op en dan weer naar links, de weg op naar Chalons. Hier, op deze eindeloze graanvlakte, mist het en omdat met mist de mogelijkheid zich kan voordoen dat ik mij pardoes op een zich voor mij staand voorwerp te pletter rijd wat tot gevolg zou hebben dat u dan in het vervolg verstoken blijft van mijn met vaste regelmaat verschijnende berichten wat ik u niet wil aandoen, pas ik mijn snelheid aan.

Zo kom ik door Attigny, precies om half zes en juist op dit tijdstip springt hier de staatverlichting aan. De mist is trouwens ook even geweken en ga verder.
Door Sommepy en Suippes, dan weer door mist, dan weer zie ik links de maan in een schil even om de wolken komen kijken.

Op het laatste stuk zit ik achter een collega en achter hem neemt hij steeds een hele rits herfstbladeren mee waarvan net lijkt of ze hem achterna rennen maar na enkele honderden meters de moed opgeven en moeten afhaken.

Zo dool ik door en stel me de vraag hoe vaak ik hier heb gedoold. Hoe vaak heen en hoe vaak terug. En hoe vaak zal ik hier nog komen, heen en weer. Vanaf 1976 kom ik hier immers met vaste regelmaat, dag, nacht, avond en herinner mij zo ongeveer elke verandering, modificatie en weersomstandigheid.

Om een uur of zeven, juist met het krieken, kom ik langs Chalons. Vitry, St Dizier en Joinville volgen spoedig en even voor Chaumont maak ik de wettelijk voorgeschreven drie kwartier op de plaats rust.
Chaumont is voor vrachtverkeer verboden, maar na enig uitzoekwerk heb ik ooit eens een achterafweg gevonden waardoor je legaal door de stad naar de andere kant rijdt zonder verbodsborden te negeren en na enige tijd sjees ik door over de amper bereden oude nationaal die er onbeweeglijk tussen de herfstkleuren bij ligt. Na enige kilometers passeer ik het enorme mooie, maar tot bouwval vervallen hotel wat ik in een grijs verleden, rond 1980, nog in functie heb gezien. Kort daarna ging het dicht en al meer dan dertig jaar staat het leeg en het ziet er elk jaar droeviger uit, ook nu weer als ik zie dat de serre bijna geheel is gesloopt.

Even later kom ik door Langres, het stadje waar we (mijn moeder en twee broers) in 1961 met een ford Anglia Perfect, de auto van moe, een tijdlang hebben rondgereden op zoek naar een herberg.

Daarna verder, langs longeau, Orville en Til Chatel, over de oude N 74, dezelfde weg waar we twee jaar later, in 1963, met de Mercedes 220 S over gingen, maar ik toen op de achterbank tussen mijn zusje en nichtje ingeklemd zat.

Al spoedig passeer ik Dijon waar ik maar eens de snelweg op ga. Ik heb inmiddels vier en een half uur rijden achter de gril en even zoveel plus een uur ligt nog vóór mij.

In Belleville sla ik even af en rijdt naar Chateau Cambon, het chateau van Marie Lapierre om haar eindelijk eens persoonlijk te condoleren met het verlies van haar "marie", haar echtgenoot en tevens maak ik van die tijd gebruik om de tweede pauze in te lassen. Om een uur of één ga ik weer verder, ga bij Lyon door de tunnel de La Fougiere en ben alweer spoedig op weg naar Valence. De temperatuur gaat langzaam omhoog en bij Montelimar is het alweer 15 graden.
Bij Montelimar Noord verlaat ik de snelweg en vervolg de oude weg tot net even vóór Orange. Daar is dan de tijd op en de werkdag gedaan.

Morgenvroeg de vracht afleveren in Cavaillon, dezelfde plek als waar ik al een paar keer eerder ben geweest.

Inmiddels laat de mistral van zich horen en voor mij wuiven de bomen al fors heen en weer terwijl ook mijn cabine door de wind meeschudt. Nog even wat lezen, en dan doe ik de oogjes toe en laat mij door de mistral in slaap wiegen.

Aldus schreef ome Willem.
---