Weliswaar ontwaarde ik, toen ik over de graanvelden ten noorden van Chalons reed, links vóór mij een groot azuurblauw gat in het wolkendek, maar net op een plek waar de zon niet was.
De aangename temperatuur, aangevuld met het eigenaardige najaarslicht, bracht mij in een ietwat lyrische stemming met zo nu en dan een vleugje licht-zwaarmoedige zielenroerselen.
De vele keren dat ik hier reed. Dertig, twintig, tien jaar geleden en alle jaren en jaargetijden daartussen. Met deze en genen, vroeg, midden en laat op de dag of nacht. Onderweg verlangde ik naar een welriekend sigaartje, maar ik rook al jaren niet meer zodat ik maar deed net alsof.
Tegen vieren begon het reeds tergend langzaam, maar zeker, te donkeren en ik liet mijn lichte zwaarmoedigheid verdrijven door de klanken van de 39e Symfonie van Mozart, een muziekstuk dat ik mij nog herinner vanaf mijn prille jonkheid, want vooral het menuet werd destijds, toen ik amper zes was, door twee van mijn oudere broers met piano en viool tot in der treuren vertolkt terwijl het mij nimmer verveelde.
Het muziekstuk werd voor het eerst opgevoerd in het jaar dat Arthur Shopenhauer werd geboren en Immanuel kant zijn boek "Kritik der praktischer Vernuft" liet verschijnen, 1788.
Drie dagen nadat Mozart deze symfonie in Wenen voor het eerst ten gehore bracht, stierf zijn dochtertje Theresia waardoor dit muziekstuk voor mij een extra dimensie uitstraalt.
Vanaf Juvancourt maar even de snelweg op, want het was toen toch donker, maar na twee afslagen er, bij Til-Chatel, weer af en tot slot opzij van Dijon de boel, op boogschutsafstand van het losadres, stilgezet. De 39e symfonie was net weer voor de derde of vierde keer begonnen en hoewel dit muziekstuk op anderen een deprimerende of neurotische invloed schijnt te hebben, blijkt ze bij mij een welhaast geneeskrachtende werking te realiseren.
Even voel ik me weer 39.
Aldus schreef ome Willem.
---