Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

zondag 10 oktober 2010

Mahler

Een oude vriend van mij, ene Eduard, kwam vroeger regelmatig in het concertgebouw te Amsterdam en op zekere avond nam rechts naast hem een oude dame plaats die vervolgens de stoel rechts van haar neerklapte en daarop haar handtas plaatste. Ze boog zich enigszins naar links en met een zekere verontschuldiging in haar stem sprak zij: "ik reserveer altijd maar twee stoelen, want anders heb ik de hele avond die tas op m'n schoot". 


Het was alweer enkele jaren geleden, dat ik er liep.  Voorheen kwam ik er vaak, al dan niet met mijn echtgenote, en gisteren liepen we er weer eens. Het was er trouwens aldenaars druk op de voorheen zo rustige Noordermarkt. Zojuist hadden we ons voertuig in de Willemsstraat geparkeerd en liepen via de Lindengracht, waar het elke zaterdag markt is, aan het einde rechts af de Brouwersgracht over en dan net om de hoek, daar liepen we hem tegen het lijf, de voormalige hoofdcommissaris van de amsterdamse politie, Joop van Riessen, die ook zijn evenbeeld in karton naast hem had staan.

Hij bleek daar bij nader inzien met eigen geschreven boeken te staan en omdat de hoofdinspecteur ditmaal zo vriendelijk was niet een bon uit, maar een aardige mededeling in "zijn" boek neer te schrijven, schaften wij het boek aan, al was het maar uit curiosa. Wandelend over de Noordermarkt schouwden we om ons heen en tussen alle kramen met voornamelijk biologische kaas, biologische groenten, biologische thee, biologische worsten en vermoedelijk ook biologisch antiek liepen aardig wat, zo kwam het ten minste mij voor, voormalige en verlopen hippie's die in hun na-hippische leven zoveel poen blijken te hebben bijeenvergaard dat ze nu de grachtengordel hebben bezet en na hippie nu jup zijn geworden. Een soort van jippie's dus en na onze wandeling over betrokken markt hebben wij ons niet aan de indruk kunnen onttrekken dat de "flower-Power" nog springleven is. 

We waren in Amsterdam omdat mijn echtgenote twee kaartjes voor het bijwonen van een concert in het concertgebouw bij zich had en in plaats van de tweede stoel te gebruiken voor haar handtas, kwam de eer toe aan haar echtgenoot de plaats van de handtas in te nemen, op voorwaarde dat ik voor deze avond mijn klompen verwisselde voor herenschoenen aan welk verzoek ik gehoor gaf en zo kwam het dat we na een diner in een chique restaurant aan de Van Baerlestraat omstreeks acht uur plaats namen in de grote zaal, een prachtige zaal waar rondom in gouden letters op een groene achtergrond namen van vermaarde componisten zijn geschreven. 

Vóór de pauze werden werken van Monteverdi en Beethoven ten gehore gebracht. Na de pauze de vijfde symfonie van de in de Bohemen geboren joodse componist Gustav Mahler die leefde van 1860-1911, dus eigenlijk net NA Wagner. Dat betekend dan muziek zonder begin, zonder eind, zonder verhaal, al heeft Mahler dat in het adagietto, het vierde deel, wel geprobeerd: daar het tij, de invloed, van Wagner te keren, maar tevergeefs, ook al omdat er te veel invloed van Arnold Schönberg uitging. 

Violen die in hoge snelheid repeterend steeds dezelfde drie of vier hooggestemde jankende tonen langdurig spelen doen denken aan het latere gitaargeram, herkenbaar in nogal wat "rock"-bands. Zodra je ook maar even denkt dat er een melodie op komst is, wordt dat direct gedwarsboomd door een dissonant of een a-tonaal effect, zodat ik wederom niets anders kon dan tot de conclussie komen dat ook Mahler met zijn muziek niet meer kon afdalen tot in de diepte van de menselijke ziel, dus aan de oppervlakte blijft en deswege zijn muziek moet worden bestempeld als primaire "POP"-muziek, geschreven voor het effect, geschreven voor de massa, de min of meer zielloze massa, voor de zenuwen dus, hoe imponerend ook soms ook de effecten zijn.

Al begin je midden in de symfonie te spelen, een niet-kenner zou dat niet eens opvallen. Natuurlijk heb ik na afloop lustig meegeklapt, want onaardig was het niet, maar de eerlijkheid gebied mij te zeggen: alleen mijn zenuwen hebben wat aan de symfonie gehad. Na afloop nam mijn echtgenote haar handtas en mij, met weer een illusie armer,  mee, dronken nog wat in de stad en keerden laat huiswaards. 

Aldus schreef ome Willem.   
---