Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

dinsdag 5 oktober 2010

De namen.

Laibe Berliner, Schulim Przerevsky, Joël Roodveld, Betra Blitz, Herman Mannsbach.
Met een melancholiek gevoel zit ik in dit etablissement, een rookhol, een nikotinekit, waar de meesten hier aan een halve liter pivo zitten te lurken, anderen met goedkope rhum er bij en er zijn er al die nauwelijks meer aanspreekbaar zijn. Het eten is hier goed, zeer goed zelfs, en rondom mij zitten louter tsjechen die hier ook met hun truck staan en de blonde mollige serveerster gaat behendig met de zatlappen om en weet alle avances van haar weg te houden. En ik zit hier dan, met mijn mineraalwater perlivka, bordje Uherska rostena met ozdoba waar ik america brambory bij heb besteld terwijl bovengemelde namen door mijn hoofd blijven gonzen.

Het was een dag vol van tegenstellingen, of misschien uitersten, vandaag. Vanaf Karlstad vanmorgen was de eerste stop te Kemnath, een dorpje net even voorbij de stad van "Wagner", Wilhelm Richard Wagner, Bayreuth, waar deze met medewerking van de Beierse Koning Ludwig de tweede, een theater voor hemzelf liet bouwen waar al zijn "muziek"-stukken weren opgevoerd en tot op heden worden daar zijn ellenlange "opera,s" , zoals Der Fliegende Hollander, Tannhausser, Tristan und Isolde en Siegfried, om er een paar te noemen, uitgevoerd.

Wagner, de eerste popmuzikant, heeft, zo schreef zijn tijdgenoot Nietszche, aller oren bedorven en hij beschrijft dan dat sinds Wagner er niet meer zoals voorheen naar muziek kan worden geluisterd. Een zekere waarheid zit daar natuurlijk wel in, want maakte men voorheen muziek voor de ziel, vanaf Wagner en helemaal in onze tijd wordt er eigenlijk alleen maar muziek voor de zenuwen voortgebracht, ook voor de gevoelszenuw.

Wagner, te Leipzig geboren, was betrokken, samen met de anarchist Bakoenin, bij de straatrellen van Dresden en toen die opstand werd neergeslagen, moest hij vluchten en vond asiel in Zwitserland waar hij met de veel jongere Cosima Liszt, een buitenechtelijke dochter van Franz Liszt, trouwde. Daarvoor, toen zij nog met de musicus Von Büllow was getrouwd, had Wagner reeds twee kinder bij haar, Eva en Isolde, om maar even aan te geven welke moraal deze meneer er op na hield.

Wagner was, om onbekende redenen, uitermate anti-semiet en dat mag wel blijken uit zijn boek "Das Judenthum in der Musik" en andere geschriften en dit was één van de redenen, misschien wel de reden, dat Nietszche, die eerst een bewonderaar van hem was, hem later heeft verafschuwd.

Vanaf Kemnath reed ik via Markredwitz naar Topen en toen ik die klant er uit had bleef er voor mij nog maar eentje over, te Spremberg, juist ja, midden in Sorbie, maar voordat ik daarna vertrok zou ik eerst gaan laden in Hrdly, vlak bij Literomice, zodat ik rond de middag bij Eger Tsjechië weer binnen reed. Na Karlovy Vary had ik de keus tussen twee route's, links over Usti, of rechts over Slany en ik verkoos de laatste en het eerste stuk is de "6", een mooie glooiende tweebaansweg naar Praag en hoewel het wolkendek dik was en het tegen mist aan was, kon ik toch nog ruim voldoende genieten van alle beginnende herfstkleuren. De weg loopt regelmatig door dorpjes heen en het deed mij een weinig denken aan de weg Amersfoort-Zwolle uit de zestiger jaren, dus voordat de snelweg er lag en je nog dwars door Nijkerk, Putten, Ermelo en Nunspeet reed. Het zal wel niet lang meer duren, want op diverse plaatsen kon men de eerste tekenen tot de aanleg van een "snelweg" al wat waarnemen.

Na Slany reed ik recht naar boven, over weg 118 en al snel staat op de borden Teresin aangegeven, een stadje met een gruwelijke geschiedenis. Hrdly ligt net voor Teresin en om vijf uur kwam ik aan op het laadadres, maar kreeg te horen dat het laden morgen om acht uur zou plaatsvinden.

Dat gaf me de gelegenheid om even door te rijden en ik zag kans om mijn DAF in Teresin, bij het oude fort, te stallen en wandelde het voormalige concentratiekamp Teresienstadt, want dat is Teresin, binnen. Zwijgend liep ik er rond en probeerde mij voor te stellen hoe het hier, nu alweer, 65 jaar geleden was. Gekrijs, geschreeuw van onschuldigen, hongerige ogen vol wanhoop, stampende laarsen van militairen, kinderen zonder moeder en moeders zonder kinderen. Het was rond sluitingstijd toen ik er rond liep en tegen zevenen, toen de schemer het daglicht verving, liep ik weer naar buiten naar de enorme begraafplaats met daarachter een groot Magim David, Davidsster. Nog steeds zwijgend liep ik langs de graven en dacht met enig sinisme: "dezen hebben nog een graf gekregen, en zelfs hun naam is nog bekend!"
De namen gonzen maar door:

Arnold Munk, Hedwig Ledermann, Vladimir Svoboda, Jette Damerius, 7- 1- 1871. 7- 2- 45, Jetty Goldschmidt, Samuel Klein.

Aldus schreef ome Willem.

---