Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

woensdag 29 september 2010

Zomer in oktober.

Ferrara, dat is de stad waar ik ben gestopt vandaag en ik had nog één minuut rijtijd over. Een stad trouwens met een ridicuul verleden omdat in het oude stadshart tussen 1600 en 1900 ruim tweehonderd jaar lang zich een strikt afgescheiden joods ghetto bevond. Een stad waar ik, pakweg, 15 jaar geleden een 1-lire munt kocht uit 1990 en daar, omgerekend, drie euro voor betaalde, maar toen had ik ook wat.

Vanmorgen was het nog donker toen ik vertrok en nog eens een dikke vijftig tunneltjes door ging: Rapallo, Sestri en La Spezia waar je eindelijk de Ligurische Alpen achter je laat en op het moment dat ik Ligurie verliet en Toscana bij Carrara binnenreed begon het recht voor mij, om kwart over zes, te dagen en na de marmergroeven van Massa en Viareggio en bij het passeren van de geboorteplaats van Galileo Galilea, Pisa, waar ik aan de zuidkant afging om dan recht naar het westen te rijden, zag ik de lucht van goudgeel tot roodkoper gekleurd en toen ik bij Pontedera, de vestigingsplaats van Piaggio, u weet wel, die scooterfabriek, was aangekomen, kwam de zon al aardig sterk boven de horizon uit. Tegenover de Vespa-fabriek was het losadres en ik had zicht op de loods waar de apecar wordt gemaakt. Vespa betekend wesp en Ape, bij, wat doet vermoeden dat de Apenijnen vertaald zoiets als bijenbergen of bijenwoud betekenen. Apecar? Ach, u kent ze vast wel, die italiaanse drie-wielers waaruit ook in Nederland italianen ijs aan de man trachten te brengen en die vanwege hun bromgeluid destijds naar onderhavig insekt werden vernoemd.

Nadat ik leeg was een tachtig kilometer lange weg naar het zuiden opgegaan, een weg slingerend door prachtig heuvellandschap en mede door het magnifieke weer deed werkelijk niets meer aan de herfst denken, of het moesten de reeds licht oranjegekleurde sinaasappels zijn die op sommige betuinde heuvels te zien waren.

De temperatuur oversteeg de 25 graden en met al dat zonlicht kwam ik uiteraard in een opperbeste stemming. Ik kwam door La Sterza, Salina da Volterra en Pomerance om uiteindelijk in Larderello twee paletten delfstof op te halen en gezien de afstand en tijd (twee uur!) die er voor gekacheld moest worden moet het wel iets heel bijzonders zijn. Toen terug over Saline da Volterra en daarna door Volterra zelf, dat boven op een hoge heuvel ligt waar je met veel slingers en haarspeldbochten naar toe wordt gebracht. Ik had het stadje al op grote afstand zien liggen en het lijkt mij dat in de vele verledens deze stad, die wat weg had van een vesting, van divers zijn nut zal zijn geweest.

Na dit oude stadje afgedaald aan gene zijde en via collo di val d' Elsa kwam ik in Poggibonsi waar ik de superstrada naar de stad nam waar de hiervoren genoemde Galileo overleed, Firenze, in het nederlands nogal eens florance genoemd en waar M. Buenarotti vandaan komt.

Als u meent deze meneer niet te kennen deel ik maar even mee dat zijn voornaam Michelanchelo was en bij velen zal nu wel het lampje gaan branden.

De autostrada van firenze naar Bologna is altijd demate druk en filegevoelig dat ik vrijwel altijd een nevengelegen route neem, of over de Passo di Futta, aan de oostkant, of, zoals nu, langs de westkant, via Prato, de ss 325, over castiglione di pepoli en kwam zo zonder oponthoud aan gene zijde van de bijenbergen uit waarna ik braaf de tangenziale (wat rondweg betekend) van Boulogna volgde en de afslag San Donate nam om aldus tegen vieren nog een beetje lading op te halen, een beetje, want de kar is bij lange na nog niet vol. Van daar de weg uit gereden en net buiten Ferrara, zoals ik reeds aan het begin schreef, de rem er op. Inmiddels is het donker, de temperatuur nog twintig graden en nare hongerige muggen dansen voor de verlichte ramen.

Aldus schreef ome Willem.
---