Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

woensdag 14 juli 2010

La donna del lago

Zoals ik een paar dagen geleden al schreef; Frankrijk is helemaal zijn eigenheid aan het verliezen. Nee, dan Zwitserland, en misschien wel in het bijzonder Genève!
Inmiddels rijden we Aosta uit over de SS 26 en houden eerst de borden Torino aan. Het weer is half bewolkt en hoe verder we komen hoe neveliger het wordt, terwijl, als je de SS 26 volgt, je even voor Ivrea langs een prachtig fort komt dat vanaf de snelweg niet of nauwelijks is te zien omdat die daar door een lange tunnel gaat.
Genève dus, net Amsterdam, en Zwitserland, dat niet te lijden heeft onder de martelende regelzucht vanuit "Europa" en daardoor redelijk gevrijwaard blijft van de verkeersdrempeldictatuur. Vanuit Ivrea, of eigenlijk even daarvoor, als we net Piemonte binnenrijden waar dus eigenlijk het echte Italië begint, buigen we af en gaan een bergruggetje over om dan in Biella te komen, een stad waar ik twee keer eerder ben geweest. De eerste keer in 1988, toen ik midden in de stad een paar paletten kaas ben wezen lossen en eind jaren negentig, toen ik met Jaap, een vriend die op die rit met mij mee was, er een hele dag doorgestruind heb omdat ik meer dan een dag moest wachten op een lading. Nu lopen we door de Via Italia, een lange winkelstraat met een galerij en ik probeer het pleintje te vinden waar ik ooit de kaas heb gelost, maar tevergeefs.
Ook op het gebied van de in Europa alom heersende veiligheidsziekte vormt het eigenwijze Zwitserland een verademende uitzondering. Erg veel wordt overgelaten aan de eigen verantwoordelijkheid van het individu wat in hoge mate de het gevoel van vrijheid bevorderd. Ook wat dat betreft: een oase in de europese regelwoestijn.
Rond het middaguur vertrekken we uit Biella en pruttelen richting Arona, over Gattinare en Romagnola Sesio. Om even voor tweeën parkeren we de eend aan (en niet in!!)het Lago Magiorre en blijven er wat rondscharrelen tot een uur of vijf.
Zelfs in de vier lagen diepe parkeergarage van Genève was het goed toeven en je moet jezelf er toe zetten die te verlaten omdat er uit de luidsprekers de mooiste muziek komt: pianoconcerten van Mozart, Beethoven en andere groten uit een ver verleden met een bijkomend positief effect dat het de criminaliteit tot nagenoeg nul verminderd.
In Arona kwamen we een kunstenaar tegen die aan de rand van het meer tegen een geringe betaling portretten tekende van voorbijgangers en met zachte dwang verzocht ik mijn ega voor hem plaats te nemen waarna hij een geweldig mooi portret van haar maakte.
Oh, ja, tot slot nog even die Gran San Bernardo van gisteren -niet te verwarren met de San Bernardino die heel ergens anders in Zwitserland ligt- die, net als de Mont Genis en de Simplon, door of onder leiding van Napoleon werd aangelegd: onze eend mag dan wel een beetje vreemd voertuig zijn geweest die deze pas overkwam; ene Hanibal deed het honderden jaren eerder met een leger olifanten (en in 1910 met één olifant nog eens nagedaan) en ik stel mij dan zo voor hoe en wat zoiets toch geweest moet zijn. En wat zullen die dikkerts gehijgt en met hun slurfen naar adem gesnakt hebben!
Vanuit Arona snorren we met de tevreden klinkende eend langs het Lago naar boven en passeren, met name in Stresa, verschrikkelijk mooie hotels waar je vermoedelijk een aanzienlijke overnachtingsprijs betaald, maar mooi zijn ze; het kleurenpalet van schilderwerk en balkonbloemen, trouwens, heel de flora rond het meer, bestaande uit palmen, blauwe, witte en rose hortensias, oranje mombretia's, alle kleuren pelargoniums, enorme hoeveelheden oleanders, rozen en nog veel meer, ja, waarlijk, te veel om op te noemen, maken een ritje tot een oogstrelende genieting. Even vóór Verbania gaan we een paar kilometer richting Simplon en vinden een gezellige herberg en in de avonduren eten we gezellig met onze zoon en zijn vriendin die in de buurt met "haar" familie op een camping staat en die we weer later op de avond ook weer treffen als we meegaan en een poosje voor de tent zitten. Even voor middennacht lopen we nog even naar het meer en genieten van de enorme twinkeling die vanuit de overzijnde van het meer tot ons komt. Dan waggelen we door het donker met de eend naar onze herberg die er donker bij ligt en via de nachtingang bereiken we onze kamer. Zou het soms komen omdat italianen zich weinig tot niets aantrekken van de uit Brussel komende regelstortvloed en verder wars zijn van amerikaanse invloeden dat het hier zo goed toeven is? Dat je hier alleen maar Italiaanse "risto's" ziet? Dat ze hier italiaans, en louter italiaans spreken? En aldus overpijnzend op mijn leger sukkel ik in slaap, met de tekening van de kunstenaar op mijn netvlies en onwillekeurig denk ik dan aan het muziekstuk van Rossini: la donna del lago.

Aldus schreef ome Willem.