Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

dinsdag 1 juni 2010

De waterdrinker.

Het begon allemaal aardig fris vanmorgen, nog geen acht graden buitentemperatuur maar de zon priemde al snel door het neveldek heen en veraadde zo de ongewisse plek waar de bergtopppen zich tijdens de nacht hadden verscholen. Toch duurde het tot ver na twaalven voordat de temperatuur boven de twintig kwam. Ik had toen de weg over Plombieres en Conflans naar vesoul al lang en breed achter mij gelaten en ook Besancon, Lons le Saunier en Bourg en Bresse, ja, ook Lyon lag reeds achter de gril en voor mij lagen nog Valance, Montelimar en Avignon. In Montelimar even gestopt en de noga weer eens geinspecteerd en wat fruit bij Le Grand Frais gehaald, tomaatjes, sinaasappels en reeds de eerste heerlijke zoete kersen. Daarna het laatste stukje afgelegd en reeds om half zes stond ik, zonder nagenoeg geen gebruik te maken van de autoroute, stil in Cavaillon waar ik morgen vroeg de uit Nederland meegenomen pakjes ga afleveren. Buiten waait een Mistral, een stevige wind, en hier binnen zitten meer dan acht landgenoten, uit Brabant, Zuid Holland en Twente wat vooral bij de laatste goed te horen is aan zijn tukkerse dialect, taal zo u wilt, en sommige hebben zich dusdanig te goed gedaan aan de rode wijn van overigens erbarmelijke kwaliteit dat zij, hoewel er geen zinnig woord meer uitkomt, menen deze avond alle wereldproblemen te hebben opgelost. Wat zal dat morgen een kater geven, een dubbele dus, want zij zullen wakker worden met flinke hoofdpijn en al dra inzien dat de gisteravond nog schijnbaar opgeloste problemen nog allemaal bestaan. Het eten, geserveerd door drie netjes uitziende serveersters is hier overigens van goede kwaliteit, een vijf-gangen-menu van nauwelijks 12 euri, hoofdpijn inclusief, of je moet, zoals ik, louter water drinken. Na het eten nog even aan de tap hangen, koffie drinken, maar ik niet, want daar slaap ik slecht van, dus voor mij een Perrier. Weer anderen vergrijpen zich aan de Ricard en iemand anders pakt nog een glas bier. Rond half elf ben ik de enige die ze nog een beetje op een rijtje heb, ik zou de BOB kunnen zijn hoewel ik niet eens hoef te rijden. Maar de plicht roept, ik ga slapen en loop door de nog immer voortrazende mistral over het gezellig verlichte terras waar niemand zit omdat je hier bijkans uit je lorren waait, naar mijn voertuig waar ik in het donker even naar moet zoeken. Buiten ontwaar ik enige sterren, maar de maan kan ik vooralsnog niet vinden.
Het is weer mooi geweest.

Aldus schreef ome Willem.
---