Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

donderdag 11 mei 2017

Het wonder

Voorovergebogen staarde hij naar de stukken; zelf had ik, nadat hij met de pion d2-d4 had geopend, gekozen voor een tegenzet van één van zijn vele eerlanggeleefde tijdgenoten: Pb8-c6 waardoor ik het andere dier braaf op g8 in de paardewei liet staan, en zet van Юхи́м Боголю́бов, Efim, Efim Bogoljoebov.

Hoewel fris, was de dag mooi geweest en een eenvoudige rekensom leerde dat het inmiddels zijn meer dan 38.800ste dag was; bijzonder, want hij kon nog vertellen over wat hij een eeuw geleden beleefde.  Hoe de stad er uit zag, de mensen en hoe een compleet andere sfeer de omgeving domineerde.

Buiten reeds uitgebloeide narcissen; een voorjaar dat tot de zomer nadert; geparkeerde bussen op de brede parkeerplaats en regelmatig strijkt een spreeuw op het tableau voor het grote venster neer waar wat voer op ligt; geïnteresseerd en vooral genietend kijkt de Professor er even naar terwijl ik mijn volgende zet overdenk.

“Je zal maar tijdgenoot van Efim zijn geweest” dacht ik tijdens het bedenken van een volgende zet; “Misschien is dit de eerste keer dat je van me gaat winnen” had de oude heer vooraf nog op gestrenge toon geopperd en inmiddels deed ik mijn best; zag wat kansen en tastte de stelling met een steeds volgende zet af.

In de morgen had ik nog wat in de buitenlucht gefietst; nog wel een jas aan want het bleek nog aardig fris.  Maar overal jong groen, fleurige kleuren en een naderende vrolijkheid vanwege aanstaand warmer weer; maar hoe lang zal het optimisme duren?  

Steeds meer kraakt het al in haar voegen: onrust wordt sterker en is voelbaar, maar menigeen ontvlucht het door ontkenning; anderen weer door zich in het edele denken te dompelen en ik staar naar het veld g8, het voorlaatste veld g8 waarop na een zet of twaalf nog steeds het koningspaard graast.

Hij had het zelf voorgesteld: “Het is alweer een lange tijd geleden dat ik een stuk heb aangeraakt; een paar maanden geleden, geloof ik”, sprak hij, “toen Jan Nagel even langs kwam” en hij kon zich na enig reconstrueren zelfs de datum nog herinneren terwijl ik die inmiddels alweer vergeten ben.

Een leuke combinatie en ik veroverde een pion; onbewogen schoof mijn oudste vriend door; zijn gezicht verraadde niet de minste emotie en ook mijn paard had veld g8, het voorlaatste veld, verlaten en mengde zich in de strijd terwijl onderwijl mijn koning op het voornoemde veld, veld g8, had plaatsgenomen: mijn koning in de paardenweide.

Stevig verdedigend, na ruim een uur had ik weliswaar nog steeds dat ene pionnetje meer, maar ervoer steeds sterker dat ik niet meer door zijn strategisch opgestelde pionnenmuur kon komen; hij had mijn aanval kundig afgeslagen en een guitige glimlach kwam er voor kenners op zijn gezicht en vanonder de oude grijze snor klonken de woorden: “Het is een wonder dat ik nog leef…”. 

Na anderhalf uur werd tot remise besloten; “Eigenlijk is dat altijd de meest eerlijke uitslag” zo sprak hij diplomatiek en pedagogisch; zag dat de professor moe was en na nog wat politieke beschouwingen vertrok ik weer met in gedachten dat dit misschien toch wel zijn laatst gespeelde partij zou kunnen zijn terwijl die wonderwoorden nog steeds door mijn hoofd resoneerden: “Het is een wonder dat ik nog leef….!”

Aldus schreef ome Willem